1 Hoofdstuk 4 : Jongvolwassenheid en midlife.
1.1 Ontwikkelingstaak
(isolement-intimiteit)
vanuit de nieuw opgebouwde identiteit (adolescentie) de ander met diens eigen identiteit gaan
ontmoeten (intimiteit) en tot intimiteit (partnerrelatie, zich engageren of binden…) komen en een
nageslacht op de wereld zetten (regenerativiteit) of, ondanks het verlangen naar een partnerrelatie,
afgesloten blijven (isolement)
Intimiteit: verlangen naar intieme relatie en het lukt of er niet naar verlangen en het ook geen hebben.
Isolement: verlangen naar intieme relatie maar het lukt niet.
1.2 De wijze waarop gehechtheid onderzocht word
activatie van gehechtheidssysteem: stress, bedreiging, separatie en hereniging
nood aan steun en troost/bescherming
gehechtheidstype in de volwassenheid wordt bepaalt door:
de wijze waarop we veilig kunnen terugvallen op de ander om vervolgens weer met vertrouwen onze eigen
weg te hernemen
de wijze waarop we anderen kunnen laten terugvallen op onszelf en de wijze waarop we de ander met
vertrouwen kunnen loslaten
= wederzijdsheid van de gehechtheidsrelatie tussen volwassenen
meting:
verhalen over interne representaties (beelden van de relaties met de ouders in het verleden en nu en met de
belangrijke steunfiguren nu)
Adult Attachment interview/gehechtheid biografisch interview
Veilig gehecht zijn betekend niet enkel vertellen over goede ervaringen, gaat vooral over goed en pijnlijke
ervaringen uit verleden kunnen plaatsen in levensloop (verwerking en plaatsing)
Pijnlijke ervaringen uit kindertijd verhinderen geen veilige gehechtheid nu of in toekomst. Relatief rustige
kindertijd betekend dan ook per definitie geen veilige gehechtheid.
1.3 verschillende gehechtheidstypes bij volwassenen
1.3.1 Veilige gehechtheid:
a) Type B: autonome gehechtheid = veilige gehechtheid bij kinderen - ± 66%
cirkel van veiligheid:
relationele verbondenheid autonome eigenheid
soepele balans tussen de twee ontwikkelingsopdrachten van gehechtheidsontwikkeling
kunnen terugvallen op anderen en hen laten terugvallen (relationele verbondenheid)
in vertrouwen eigen weggaan en de anderen hun weg laten gaan (autonome eigenheid)
gehechtheidsverhalen:
geïntegreerde, coherente en genuanceerde wijze over positieve en negatieve aspecten van
gehechtheidsgeschiedenis:
onderkennen belang van eigen gehechtheid aan ouders en invloed
onderkennen impact op relatie met eigen kinderen
onderkennen invloed van die ervaringen op wie ze geworden zijn
goede én pijnlijke ervaringen hebben een plaats gekregen
,1.3.2 Onveilige gehechtheid:
b) Type A: gereserveerde gehechtheid = vermijdende gehechtheid bij kinderen - ± 20%
cirkel van veiligheid x
relationele verbondenheid autonome eigenheid (autonomie)
x
stellen zich in relaties gereserveerd op omwille van innerlijk conflict rond relationele verbondenheid:
verlangen naar relationele verbondenheid, maar angstig voor.
Dus:
kunnen moeilijk terugvallen op anderen en kunnen anderen ook moeilijk op hen laten terugvallen, focus
voornamelijk op eigen autonomie en de ander autonoom laten zijn.
gehechtheidsverhalen:
nadruk op onafhankelijkheid, eigen controle over het leven (in het hier-en-nu)
nadruk op rationele en cognitieve- vermijden emoties
idealiseren van de ouders maar kunnen dit niet goed illustreren of illustratie is negatief
miskennen van de impact van negatieve ervaringen in de kindertijd
relativeren van de invloed van de kindertijd op het heden
c) Type C: gepreoccupeerde gehechtheid = angstig-ambivalente gehechtheid bij kinderen - ± 12%
cirkel van veiligheid: x
relationele verbondenheid autonome eigenheid
x
innerlijk conflict rond autonomie = verlangen maar angstig rond autonomie
Dus: kunnen moeilijk in vertrouwen eigen weg gaan en moeilijk om anderen met vertrouwen los te laten
gehechtheidsverhalen:
(té) grote betrokkenheid op relaties met ouders, eerdere partners en actuele relaties
Kunnen verleden moeilijk los laten. Komen door hun betrokkenheid nauwelijks of niet tot een coherent
beeld v/d gehechtheidservaringen.
aanwezigheid van intense, felle en levendige emoties waardoor het vermogen tot nadenken onder druk
komt te staan
zijn overbetrokken op de ander, tegelijk boos en ambivalent omwille van de grote plaats die anderen
innemen in hun verhaal
overbezorgdheid en vaak rolomkering (parentificatie; kind zorgt voor emotioneel evenwicht van de ouders)
, d) Type D: Onverwerkte gehechtheid (trauma of verlies) = gedesorganiseerde gehechtheid bij kinderen - ± 1 à
5%
trauma ingekapseld:
geleerd zich te handhaven en te kunnen functioneren (type A, B of C gehechtheid)
met supplementair type D-gehechtheid functioneren:
de diep gekwetste kanten, de momenten waarop trauma greep krijgt op de persoon geven
aanleiding tot een functioneren als gehechtheidstype D
wanneer trauma hen in de greep neemt: wisselvalligheid, onrust in relaties
cirkel van veiligheid:
X X X
relationele verbondenheid x x autonome eigenheid
X X
X
geen coherente strategie:
zichzelf ongrijpbaar maken in een onveilig ervaren relatie wanneer trauma losbarst en persoon gaat
‘opjagen’: plotse breuk vanuit hoge nood aan controle, poging niet te verdwijnen in het trauma en
angst om verlaten/opnieuw getraumatiseerd te worden waardoor onvoorspelbaar gehandeld wordt
(plots achterlaten van kinderen)
gehechtheidsverhalen:
rauwe en onverwerkte trauma-elementen waardoor persoon plots desorganiseert
(o.a. lichamelijke reacties), de pedalen kwijt raakt, ontregelt geraakt het verhaal incoherent wordt
Personen die traumatische ervaring meemaakte zit verborgen achter muren (vreemd lichaam in zelf van
persoon).
Elk gevoel van samenhang is weg. Krijgen er vaak een type bij als strategie: bv in buitenwereld type A, in
relatie type D.
Monsterlijk negatief zelfbeeld, zoeken een enorme nabijheid.
1.1 Ontwikkelingstaak
(isolement-intimiteit)
vanuit de nieuw opgebouwde identiteit (adolescentie) de ander met diens eigen identiteit gaan
ontmoeten (intimiteit) en tot intimiteit (partnerrelatie, zich engageren of binden…) komen en een
nageslacht op de wereld zetten (regenerativiteit) of, ondanks het verlangen naar een partnerrelatie,
afgesloten blijven (isolement)
Intimiteit: verlangen naar intieme relatie en het lukt of er niet naar verlangen en het ook geen hebben.
Isolement: verlangen naar intieme relatie maar het lukt niet.
1.2 De wijze waarop gehechtheid onderzocht word
activatie van gehechtheidssysteem: stress, bedreiging, separatie en hereniging
nood aan steun en troost/bescherming
gehechtheidstype in de volwassenheid wordt bepaalt door:
de wijze waarop we veilig kunnen terugvallen op de ander om vervolgens weer met vertrouwen onze eigen
weg te hernemen
de wijze waarop we anderen kunnen laten terugvallen op onszelf en de wijze waarop we de ander met
vertrouwen kunnen loslaten
= wederzijdsheid van de gehechtheidsrelatie tussen volwassenen
meting:
verhalen over interne representaties (beelden van de relaties met de ouders in het verleden en nu en met de
belangrijke steunfiguren nu)
Adult Attachment interview/gehechtheid biografisch interview
Veilig gehecht zijn betekend niet enkel vertellen over goede ervaringen, gaat vooral over goed en pijnlijke
ervaringen uit verleden kunnen plaatsen in levensloop (verwerking en plaatsing)
Pijnlijke ervaringen uit kindertijd verhinderen geen veilige gehechtheid nu of in toekomst. Relatief rustige
kindertijd betekend dan ook per definitie geen veilige gehechtheid.
1.3 verschillende gehechtheidstypes bij volwassenen
1.3.1 Veilige gehechtheid:
a) Type B: autonome gehechtheid = veilige gehechtheid bij kinderen - ± 66%
cirkel van veiligheid:
relationele verbondenheid autonome eigenheid
soepele balans tussen de twee ontwikkelingsopdrachten van gehechtheidsontwikkeling
kunnen terugvallen op anderen en hen laten terugvallen (relationele verbondenheid)
in vertrouwen eigen weggaan en de anderen hun weg laten gaan (autonome eigenheid)
gehechtheidsverhalen:
geïntegreerde, coherente en genuanceerde wijze over positieve en negatieve aspecten van
gehechtheidsgeschiedenis:
onderkennen belang van eigen gehechtheid aan ouders en invloed
onderkennen impact op relatie met eigen kinderen
onderkennen invloed van die ervaringen op wie ze geworden zijn
goede én pijnlijke ervaringen hebben een plaats gekregen
,1.3.2 Onveilige gehechtheid:
b) Type A: gereserveerde gehechtheid = vermijdende gehechtheid bij kinderen - ± 20%
cirkel van veiligheid x
relationele verbondenheid autonome eigenheid (autonomie)
x
stellen zich in relaties gereserveerd op omwille van innerlijk conflict rond relationele verbondenheid:
verlangen naar relationele verbondenheid, maar angstig voor.
Dus:
kunnen moeilijk terugvallen op anderen en kunnen anderen ook moeilijk op hen laten terugvallen, focus
voornamelijk op eigen autonomie en de ander autonoom laten zijn.
gehechtheidsverhalen:
nadruk op onafhankelijkheid, eigen controle over het leven (in het hier-en-nu)
nadruk op rationele en cognitieve- vermijden emoties
idealiseren van de ouders maar kunnen dit niet goed illustreren of illustratie is negatief
miskennen van de impact van negatieve ervaringen in de kindertijd
relativeren van de invloed van de kindertijd op het heden
c) Type C: gepreoccupeerde gehechtheid = angstig-ambivalente gehechtheid bij kinderen - ± 12%
cirkel van veiligheid: x
relationele verbondenheid autonome eigenheid
x
innerlijk conflict rond autonomie = verlangen maar angstig rond autonomie
Dus: kunnen moeilijk in vertrouwen eigen weg gaan en moeilijk om anderen met vertrouwen los te laten
gehechtheidsverhalen:
(té) grote betrokkenheid op relaties met ouders, eerdere partners en actuele relaties
Kunnen verleden moeilijk los laten. Komen door hun betrokkenheid nauwelijks of niet tot een coherent
beeld v/d gehechtheidservaringen.
aanwezigheid van intense, felle en levendige emoties waardoor het vermogen tot nadenken onder druk
komt te staan
zijn overbetrokken op de ander, tegelijk boos en ambivalent omwille van de grote plaats die anderen
innemen in hun verhaal
overbezorgdheid en vaak rolomkering (parentificatie; kind zorgt voor emotioneel evenwicht van de ouders)
, d) Type D: Onverwerkte gehechtheid (trauma of verlies) = gedesorganiseerde gehechtheid bij kinderen - ± 1 à
5%
trauma ingekapseld:
geleerd zich te handhaven en te kunnen functioneren (type A, B of C gehechtheid)
met supplementair type D-gehechtheid functioneren:
de diep gekwetste kanten, de momenten waarop trauma greep krijgt op de persoon geven
aanleiding tot een functioneren als gehechtheidstype D
wanneer trauma hen in de greep neemt: wisselvalligheid, onrust in relaties
cirkel van veiligheid:
X X X
relationele verbondenheid x x autonome eigenheid
X X
X
geen coherente strategie:
zichzelf ongrijpbaar maken in een onveilig ervaren relatie wanneer trauma losbarst en persoon gaat
‘opjagen’: plotse breuk vanuit hoge nood aan controle, poging niet te verdwijnen in het trauma en
angst om verlaten/opnieuw getraumatiseerd te worden waardoor onvoorspelbaar gehandeld wordt
(plots achterlaten van kinderen)
gehechtheidsverhalen:
rauwe en onverwerkte trauma-elementen waardoor persoon plots desorganiseert
(o.a. lichamelijke reacties), de pedalen kwijt raakt, ontregelt geraakt het verhaal incoherent wordt
Personen die traumatische ervaring meemaakte zit verborgen achter muren (vreemd lichaam in zelf van
persoon).
Elk gevoel van samenhang is weg. Krijgen er vaak een type bij als strategie: bv in buitenwereld type A, in
relatie type D.
Monsterlijk negatief zelfbeeld, zoeken een enorme nabijheid.