Regel 1
Bij optellen en aftrekken begin je vooraan de berekening en verwek je term voor term.
Regel 2
Bij vermenigvuldigen geldt:
+ maal + is +
+ maal – is –
- maal + is –
- maal – is +
Regel 3
Bij delen geldt:
+ gedeeld door + is +
- gedeeld door + is –
+ gedeeld door – is –
- gedeeld door – is +
Regel 4
- Eerst haakjes wegwerken;
- Machtsverheffen gaat voor, dan vermenigvuldigen of delen, en dan optellen of aftrekken.
(40 : (4 * 2 )) - 1 + 5 * 6
(40 : 8) - 1 + 5 * 6
5–1+5*6
5 – 1 + 30
Uitkomst: 34
Regel 5
Als je twee breuken hebt en de noemers zijn gelijk, dan mag je de tellers bij elkaar optellen of van
elkaar aftrekken.
3 1 4
+ =
8 8 8
3 1 2
- =
8 8 8
Regel 6
Bij het optellen en aftrekken van breuken maak je de noemers gelijknamig. Daarna mag je de tellers
optellen of aftrekken en de noemer laten staan.
1 1 3 2 5
+ = + =
2 3 6 6 6
1 1 3 2 1
- = - =
2 3 6 6 6
Regel 7
Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde.
, 1 2 1 3 3
: = * =
2 3 2 2 4
Regel 8
x n = x ⋅ x … x , waarbij x n maal genoemd
Regel 9
x n ⋅ x m =x n+m
22 ⋅ 23=25
Regel 10
xn n−m
m
=x
x
57 4
=5
53
Regel 11
m
( x n ) =xn ⋅ m
2
( 24 ) =28
Regel 12
1
x−n= n
x
1
2− 4=
24
Regel 13
x 0=1
Regel 14
- Een onevenmachtswortel over een negatief getal levert een negatief getal op.
- Een evenmachtswortel over een negatief getal kan niet.
Regel 15
1
x =√n x
n
1
12 6 = 6√12
Regel 16
n
m
x m = √ xn