100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Samenleving, Opvoeding en Onderwijs

Rating
-
Sold
-
Pages
37
Uploaded on
18-02-2025
Written in
2024/2025

Deze samenvatting is gebaseerd op alle belangrijke onderwerpen die werden behandeld tijdens de hoorcolleges en tijdens de werkgroepen. Door het leren van deze samenvatting is er een 8 gehaald voor het tentamen.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 18, 2025
Number of pages
37
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenleving, Opvoeding & Onderwijs
Week 1
Opvoeding en onderwijs kunnen we niet los zien van de sociale omgeving. Wat je
bijvoorbeeld ziet is dat de doelen van het onderwijs worden beïnvloed door de samenleving,
dus wat de samenleving belangrijk vindt. Dus het wordt beïnvloed door de dominante
opvattingen van de samenleving (wat is normaal en wat is abnormaal?). Opvoeding en
onderwijs wordt ook beïnvloed door economische ontwikkeling. We streven naar geschoolde
arbeiders. En het onderwijs en de opvoeding worden ook beïnvloed door politieke
ontwikkelingen, dus denk dan aan veranderingen in het zorgstelsel.
Er is een toename in het aantal ADHD-diagnoses en tegelijkertijd ook een toenemend
medicijnengebruik hiervoor. Het medicijn wat mensen gebruiken bij ADHD is ritalin. Op
korte termijn werkt dit, maar het probleem is dat de lange termijn effecten onbekend zijn.
Sommige kinderen kunnen deze diagnose onterecht krijgen.
Bij ADHD komen er verschillende perspectieven kijken, maar dit kan ook bij andere casussen
aanwezig zijn. Je hebt bijvoorbeeld bij ADHD het biomedisch perspectief. Dit perspectief ziet
ADHD als een neurologische ontwikkelingsstoornis en iets wat erfelijk is. Het is een
hersendefect. De ziekte heeft een blijvend karakter, de nadruk ligt op medicatie en er is een
toename in het aantal diagnoses, omdat er steeds meer mogelijk is qua onderzoek naar de
hersenen.
Het orthopedagogische/psychologische perspectief kijkt anders naar ADHD. Volgens dit
perspectief ligt de aard en de achtergrond van het probleem bij de opvoeding. Dit perspectief
ziet ADHD als meer dynamisch, dus het kan opgelost worden en dit perspectief stelt
gedragstherapie als oplossing, zodat mensen anders gaan denken en doen.
Als laatste heb je nog het sociologisch perspectief. Dit perspectief geeft kritiek op de
individualisering van gedragsproblemen. Dit komt door het niet gelijkmatig verdeeld zijn van
die gedragsproblemen. Je ziet bijvoorbeeld bij kinderen die in armoede opgroeien, dat zij
meer kans hebben op de diagnose ADHD. En de toename van de diagnoses ligt volgens dit
perspectief aan sociale en maatschappelijke veranderingen.
De eisen voor kinderen zijn bijvoorbeeld erg verandert. Er komt meer nadruk te liggen op
algemene kennis en theorie. De overheid wil investeren in de kenniseconomie. De leerplicht is
bijvoorbeeld verlengt en er ligt meer druk op presteren. En er is een criterium van

,disfunctioneren, dus er wordt sneller gekeken naar een persoon als deze persoon niet goed
functioneert.
Een andere verklaring zijn de veranderingen in het zorgsysteem. In de zorg is er een
prestatiebekostiging, dus er wordt betaald op basis van diagnoses. Er is ook sprake van een
leerlinggebonden financiering, dus er komt extra geld vrij voor leerlingen die een diagnose
hebben.
Een andere verklaring zijn de sociale normen. Wat nu wordt gezien als normaal is afkomstig
van menselijke beslissingen.
Een andere verklaring is de medicalisering. Door een niet verslavend medicijn is ADHD nu
opgenomen in de DSM. Door de druk van oudergroepen die vaak gesteund werden door
farmaceutische bedrijven. Ook zie je dat er steeds vaker een behandeling is vóór de diagnose.
Een andere verklaring zijn de publieke attitudes richting de psychiatrie. Er is een lage drempel
voor het zoeken naar hulp. Mensen denken vaak positief tegenover het gebruik van medicatie.
En er is een veranderde verhouding tussen de arts en de patiënt.
Een andere verklaring is het discours in de media. Er komt bijvoorbeeld meer nadruk op de
risico’s van onbehandelde ADHD. Het zou het risico van depressie bij volwassenen verhogen,
het verhoogt het risico op verslaving en criminaliteit en het verhoogt het risico op
schooluitval. De media zijn vooral anti-psychiatrisch en pro-medicalisering.
Daarnaast kan het te maken hebben met vrouwelijke psychiaters die een bepaald perspectief
hebben, waardoor jongens als problematisch worden gezien. Ook hebben scholen bepaalde
verwachtingen. Zij kunnen kinderen beter begeleiden als ze een bepaalde verklaring hebben
of als ze medicatie krijgen. Ook spelen de verwachtingen van ouders een rol. Zij verwachten
dat hun kind perfect is en doen al snel onderzoek. Als laatste heb je nog slecht onderwijs.
Denk bijvoorbeeld aan slecht leesonderwijs, waardoor de dyslexie diagnoses omhooggaan.
Het sociologisch perspectief is er om alternatieve verklaringen en benaderingen te geven.
Het sociologisch perspectief onderscheid zicht niet van het object, maar door de blik (het
sociale in het individu zien). Sociologen kijken naar de bredere sociale context. In de
verklaringen van bepaalde dingen komt vooral de samenleving voor, maar er kan ook
individueel worden gekeken. Sociologen vinden dat het individu en de maatschappij niet los
van elkaar zijn te zien. Het sociologisch perspectief heeft ook een andere grondvraag. Deze
grondvraag is: ‘In hoeverre maakt het uit dat actoren altijd afhankelijk zijn van elkaar?’. Een
individu is dus altijd in verband met anderen. Het sociologisch perspectief onderscheidt zich
dus door de blik en de grondvraag.

,Wielemans ziet de mens als het knooppunt van relaties. De mens internaliseert de
maatschappij en dit heeft invloed op ons. Dus de mens is verbonden met anderen en de
samenleving.
We willen weg van de primaire focus over hoe je kinderen moet opvoeden. Je moet ook
nadenken over wat het doel (moeilijk om hier consensus over te krijgen) is van opvoeding en
wat goede opvoeding betekent. Sociologen kunnen de pedagogiek helpen door kritisch te
kijken en afstand te nemen. Ze kijken naar de bredere context en de invloeden hiervan op de
opvoeding. Ze willen het gedrag verklaren door de omgeving mee te nemen, maar ook hoe wij
als individu invloed hebben op de omgeving.
Hoeveel ondersteuning je thuis krijgt en wat er gebeurt thuis heeft invloed op de kansen die je
hebt in het onderwijs. Het onderschatten van kinderen, dus door ze een te laag advies te
geven, en slecht onderwijs kan ervoor zorgen dat er ongelijke kansen ontstaan in het
onderwijs.
Bij sociologie gaat het echt over groepen terwijl ze bij psychologie kijken naar het individu.
Bij sociologie wordt er vooral gefocust hoe opvoeding en andere processen mensen
beïnvloeden, terwijl het bij pedagogiek gaat over hoe de opvoeding van ouders invloed heeft
op de ontwikkeling van kinderen.
Wat je tegenwoordig ziet is dat problemen die horen bij levensfasen, dus denk bijvoorbeeld
aan druk gedrag bij jonge kinderen of onzekerheid bij jongvolwassenen, dat dit steeds meer
wordt gezien als een medisch probleem. Maatschappelijke oorzaken spelen hierbij een rol. De
nadelen van medicalisering is dat er sprake is van overbehandeling en dat er veel labels
worden geplakt. Er moeten meer realistische verwachtingen komen en minder medische hulp.
In plaats daarvan moet er andere ondersteuning komen die beter aansluit bij de situatie.
Sociologen willen deze medische aanpak zien te voorkomen en zich meer richten op de
maatschappelijke normen.


Week 2
Structuur is een constant patroon op bovenpersoonlijk niveau dat een bepaalde invloed
uitoefent. De mogelijke verklaring voor de man-vrouw-verdeling onder pedagogiek studenten,
zou dan kunnen zijn, als we het bekijken vanuit structuur, dat de samenleving meer van
vrouwen dan van mannen verwacht dat ze verzorgend zijn. Actorschap is het handelen van
individuen en hoe deze handelingen betekenis geven aan de omgeving. Je bent niet helemaal
onafhankelijk, omdat je keuzes maakt door interacties met de omgeving. Hierbij zou je de

, man-vrouw-verdeling bij pedagogiek kunnen verklaren door te zeggen: vrouwen kiezen voor
een sociaal beroep, omdat ze dat leuk vinden.
In de sociologie heb je 2 stromingen. Je hebt het structureel functionalisme. Dit gaat over hoe
de samenleving in elkaar zit en iemands plek daarbinnen. Het symbolisch interactionalisme is
meer van het handelen van individuen en het betekenis geven door individuen.
Het structureel functionalisme verklaart sociale verschijnselen door het grotere geheel. Het
gaat over hoe bepaalde onderdelen samenwerken voor balans. De samenleving wordt
namelijk binnen het structureel functionalisme gezien als een lichaam. Alle onderdelen
werken als het ware samen voor de “gezondheid”. Het doel van het structureel functionalisme
is het begrijpen waarom onze samenleving op deze manier is opgebouwd en hoe de sociale
orde blijft bestaan. Elk onderdeel heeft hierin een functie. Denk bijvoorbeeld aan het gezin.
Het gezin is belangrijk voor voortplanting en de basisvaardigheden. Het onderwijs is er voor
kennis en vaardigheden en het leren deel worden van de samenleving. Het zorgsysteem is er
om mensen gezond te houden. De politie is er voor de veiligheid en het handhaaft de regels.
Al deze onderdelen zijn afhankelijk van elkaar en werken samen.
Talcott Parsons kwam met verschillende functies voor scholen. Namelijk socialisatie.
Primaire socialisatie vindt plaats binnen het gezin. Parsons vond dat secundaire socialisatie
nodig was. Dit vond plaats op de scholen. De tweede functie in scholen is differentiatie.
Hierbij wordt er voorgesorteerd voor bepaalde rollen die passen bij de kwaliteiten van de
leerling. 2 problemen die met deze functies opgelost worden is integratie (socialisatie) en
allocatie (het verdelen of toewijzen van iets) (door differentiëren en het voorbereiden van
leerlingen op een passende plek).
Het risico van differentiatie is dat mensen niet tevreden zijn met hun plek en dat er onrust
ontstaat. Volgens Parsons is de oplossing hiervoor het geloven in de meritocratie.
Ongelijkheid binnen het structureel functionalisme wordt gezien als geen probleem, omdat het
aansluit bij de talenten. Ze kunnen ongelijkheid ook zien als nuttig, omdat de samenleving zo
efficiënt kan worden georganiseerd. De samenleving bepaalt jouw rol binnen de maatschappij.
Dit is deterministisch. De mens wordt dan gezien als het product van de samenleving.
Binnen het structureel functionalisme vormt de samenleving het individu. Als individu heb je
weinig zeggenschap.
Binnen het symbolisch interactionalisme vormen individuen in interactie de samenleving.
Hier ligt de nadruk dus echt op actorschap. Gedrag wordt verklaard door hoe mensen
betekenis geven aan de samenleving. Individuen handelen op basis van betekenissen die ze
aan dingen geven. Deze betekenissen verschillen per persoon en worden beïnvloed door

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
maudvisser1 Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
17
Member since
2 year
Number of followers
1
Documents
10
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions