Inleiding
Examen: open vragen
2 Kennis vragen op 2p: term met ‘van wie’, ‘stroming of eeuw filosoof’ en term uitleggen
Vergelijking tussen 2 filosofen inzake een concept
1. PRELIMIARIA
Limen = drempel
Prelimiaria = zaken die u moet weten vooraleer u de drempel overgaat
Een aantal theoretische contexten:
I. DE GROT VAN PLATO
Het verhaal: Socrates: “beeld je in dat er een grot is. En in die grot zitten mensen vastgeketend aan
een wand. Al voor een hele lange tijd. Op den duur voel je dat niet meer. Je bent dat gewoon
geworden. Achter die gevangenen bevindt zich een muurtje en achter dat muurtje een groot vuur.
Achter dat muurtje lopen mensen (we weten niet wie) met allerlei objecten en het is de schaduw van
die objecten die worden gezien door de gevangenen. Als je aan die gevangen vraagt: “wat is de
realiteit?” dan geven zij een simpel antwoord “wat ik zie.” (zintuigelijke waarneembare
werkelijkheid). Er komt iemand de grot binnen (weten niet wie) en die bevrijdt een van de
gevangenen met geweld. Die wordt naar buiten gesleurd uit de donkere ruimte en kijkt naar boven,
pal in de zon. Degene die de gevangenen bevrijde, toont hem de ware werkelijkheid. Hij toont alles,
de zon, bomen, andere mensen … Hij gaat de andere vertellen wat echt is. Wat zou hun reactie zijn?
Dat hij gek is? Ze verklaren hem voor gek. Zou jij geloven dat uw werkelijkheid niet is wat het is? De
andere worden zelfs gewelddadig. Je zou kunnen zeggen dat dat de filosoof is. De persoon die echter
tracht te overtuigen omdat wat ze evident vinden in een ander perspectief te aanschouwen.
Allegorie = letterlijk op een andere manier zeggen
Wat doet een allegorie: bij monden van Socrates een verhaal vertellen dat zintuiglijk
aanschouwbaar is om een moeilijke theoretische abstracte kwestie te duiden (Plato).
Filosofie vertrekt vanuit de verwondering (is niet altijd feeëriek, kan ook pijnlijk zijn)
Actief en passief
Passief
o In verhaal: geweld -> iets passief, gebeurde ineens, zonder keuze
o Vb. verlies van iemand: je bekijkt de dingen ineens anders
Filosofie = een moment van betekenisverlies
Actief
o Gevoel van betekenisverlies cultiveren, ermee om gaan en als een houding hanteren
o Ervoor kiezen om die verwondering actief te gaan hanteren als perspectief
Voorwerp van verwondering = alles
o Meeste disciplines: een duidelijk object (Vb. biologie: studie van levende wezens)
o Maar filosofie: geen concreet object -> Domein = het aller breedst (niets specifiek)
o Wat is dat alles dan?
Examen: open vragen
2 Kennis vragen op 2p: term met ‘van wie’, ‘stroming of eeuw filosoof’ en term uitleggen
Vergelijking tussen 2 filosofen inzake een concept
1. PRELIMIARIA
Limen = drempel
Prelimiaria = zaken die u moet weten vooraleer u de drempel overgaat
Een aantal theoretische contexten:
I. DE GROT VAN PLATO
Het verhaal: Socrates: “beeld je in dat er een grot is. En in die grot zitten mensen vastgeketend aan
een wand. Al voor een hele lange tijd. Op den duur voel je dat niet meer. Je bent dat gewoon
geworden. Achter die gevangenen bevindt zich een muurtje en achter dat muurtje een groot vuur.
Achter dat muurtje lopen mensen (we weten niet wie) met allerlei objecten en het is de schaduw van
die objecten die worden gezien door de gevangenen. Als je aan die gevangen vraagt: “wat is de
realiteit?” dan geven zij een simpel antwoord “wat ik zie.” (zintuigelijke waarneembare
werkelijkheid). Er komt iemand de grot binnen (weten niet wie) en die bevrijdt een van de
gevangenen met geweld. Die wordt naar buiten gesleurd uit de donkere ruimte en kijkt naar boven,
pal in de zon. Degene die de gevangenen bevrijde, toont hem de ware werkelijkheid. Hij toont alles,
de zon, bomen, andere mensen … Hij gaat de andere vertellen wat echt is. Wat zou hun reactie zijn?
Dat hij gek is? Ze verklaren hem voor gek. Zou jij geloven dat uw werkelijkheid niet is wat het is? De
andere worden zelfs gewelddadig. Je zou kunnen zeggen dat dat de filosoof is. De persoon die echter
tracht te overtuigen omdat wat ze evident vinden in een ander perspectief te aanschouwen.
Allegorie = letterlijk op een andere manier zeggen
Wat doet een allegorie: bij monden van Socrates een verhaal vertellen dat zintuiglijk
aanschouwbaar is om een moeilijke theoretische abstracte kwestie te duiden (Plato).
Filosofie vertrekt vanuit de verwondering (is niet altijd feeëriek, kan ook pijnlijk zijn)
Actief en passief
Passief
o In verhaal: geweld -> iets passief, gebeurde ineens, zonder keuze
o Vb. verlies van iemand: je bekijkt de dingen ineens anders
Filosofie = een moment van betekenisverlies
Actief
o Gevoel van betekenisverlies cultiveren, ermee om gaan en als een houding hanteren
o Ervoor kiezen om die verwondering actief te gaan hanteren als perspectief
Voorwerp van verwondering = alles
o Meeste disciplines: een duidelijk object (Vb. biologie: studie van levende wezens)
o Maar filosofie: geen concreet object -> Domein = het aller breedst (niets specifiek)
o Wat is dat alles dan?