Welke derdenbeschermingsbepalingen kent Boek 3 BW?
Art. 3:86 en art. 3:88 BW
Wat is het gevolg van vernietiging van de titel, wanneer overdracht op grond
van deze titel reeds heeft plaatsgevonden?
Dan is de overdracht niet tot stand gekomen, en wordt deze ook vernietigd. Een derde kan
worden beschermd d.m.v. art. 3:88 BW.
Wie wordt op grond van art. 3:86 dan wel art. 3:88 BW beschermd?
Derden.
Waarin onderscheiden de beschermingsbepalingen art. 3:86 en 3:88 BW zich
van elkaar?
Voor de levering van een goed waarop art. 3:86 niet van toepassing is, kent art. 3:88 lid 1
een veel minder vergaande derdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid. Ook bij
levering van deze goederen staat de hoofdregel van art. 3:84 lid 1 voorop, dat voor de
totstandkoming van overdracht beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder is vereist. Art.
3:88 lid 1 kan echter bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid bieden.
Wat is het doel van art. 3:86 lid 3 BW?
Art. 3:86 lid 3 maakt een belangrijke uitzondering op de regel van lid 1 die de derde-
verkrijger te goeder trouw beschermt tegen beschikkingsonbevoegdheid van de
vervreemder. Krachtens deze bepaling kan de eigenaar van een roerende zaak, die het bezit
daarvan door diefstal heeft verloren, deze gedurende drie jaar van eenieder als zijn
eigendom opeisen. Deze uitzondering is in art. 3:86 opgenomen vanuit het oogpunt van
criminaliteitsbestrijding. Zij geldt dan ook niet voor andere wijzen van onvrijwillig
bezitsverlies buiten diefstal.
Wat houdt de wegwijsplicht in? Waar is deze wettelijk geregeld? Hoe verhoudt
deze plicht zich tot art. 3:86 BW?
Art. 3:87 spitst het vereiste van de goede trouw nog verder toe op het vaststellen van de
identiteit van de vervreemder. De bepaling ontneemt de derde-verkrijger een beroep op
bescherming door art. 3:86 lid 1 indien hij desgevraagd binnen drie jaar na zijn verkrijging
niet onverwijld de gegevens kan verschaffen die hij op het tijdstip van verkrijging voldoende
mocht achten om degene die aan hem het goed vervreemdde te achterhalen.
Welke twee vormen van verjaring kent de wet?
Verkrijgende verjaring: iemand die voorheen slechts bezitter van een goed was, wordt door
tijdsverloop rechthebbende op dat goed
Bevrijdende verjaring: het door het tijdsverloop tenietgaan van een rechtsvordering
Art. 3:86 en art. 3:88 BW
Wat is het gevolg van vernietiging van de titel, wanneer overdracht op grond
van deze titel reeds heeft plaatsgevonden?
Dan is de overdracht niet tot stand gekomen, en wordt deze ook vernietigd. Een derde kan
worden beschermd d.m.v. art. 3:88 BW.
Wie wordt op grond van art. 3:86 dan wel art. 3:88 BW beschermd?
Derden.
Waarin onderscheiden de beschermingsbepalingen art. 3:86 en 3:88 BW zich
van elkaar?
Voor de levering van een goed waarop art. 3:86 niet van toepassing is, kent art. 3:88 lid 1
een veel minder vergaande derdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid. Ook bij
levering van deze goederen staat de hoofdregel van art. 3:84 lid 1 voorop, dat voor de
totstandkoming van overdracht beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder is vereist. Art.
3:88 lid 1 kan echter bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid bieden.
Wat is het doel van art. 3:86 lid 3 BW?
Art. 3:86 lid 3 maakt een belangrijke uitzondering op de regel van lid 1 die de derde-
verkrijger te goeder trouw beschermt tegen beschikkingsonbevoegdheid van de
vervreemder. Krachtens deze bepaling kan de eigenaar van een roerende zaak, die het bezit
daarvan door diefstal heeft verloren, deze gedurende drie jaar van eenieder als zijn
eigendom opeisen. Deze uitzondering is in art. 3:86 opgenomen vanuit het oogpunt van
criminaliteitsbestrijding. Zij geldt dan ook niet voor andere wijzen van onvrijwillig
bezitsverlies buiten diefstal.
Wat houdt de wegwijsplicht in? Waar is deze wettelijk geregeld? Hoe verhoudt
deze plicht zich tot art. 3:86 BW?
Art. 3:87 spitst het vereiste van de goede trouw nog verder toe op het vaststellen van de
identiteit van de vervreemder. De bepaling ontneemt de derde-verkrijger een beroep op
bescherming door art. 3:86 lid 1 indien hij desgevraagd binnen drie jaar na zijn verkrijging
niet onverwijld de gegevens kan verschaffen die hij op het tijdstip van verkrijging voldoende
mocht achten om degene die aan hem het goed vervreemdde te achterhalen.
Welke twee vormen van verjaring kent de wet?
Verkrijgende verjaring: iemand die voorheen slechts bezitter van een goed was, wordt door
tijdsverloop rechthebbende op dat goed
Bevrijdende verjaring: het door het tijdsverloop tenietgaan van een rechtsvordering