Inter-actie: 3x:
1. Inter-actie?
Definitie:
Interactie is een wisselwerking, een wederzijdse actie tussen mensen, dieren
of dingen. Een mens gaat ook in interactie met zichzelf
Inter = tussen Een mens is altijd in interactie met zichtzelf --> je bent
Actie = beweging altijd opstap met jezelf
1.1 Vier hefbomen van kwaliteitsvolle interacties:
Interactie wordt een kwaliteitsvolle interactie wanneer de leerkracht stimulerend werkt
(4 elementen) en dit stimuleert onder de kinderen en dit samen met andere partners
4 elementen:
Denken/ experimenteren:
- Kinderen verkennen/ ontdekken alles nog
- Ze kijken naar dingen alsof ze het voor de eerste keer zien
- Kijken 100x naar dezelfde dingen (bv: experimenteren met lepel)
Expressie:
- Zingen en muziek = belangrijk --> zorgt voor een goed gevoel
- Muziek vrolijkt op --> stress valt weg
- Bewegen doet deugd
Rijke taal:
- Taal zo rijk mogelijk houden
- Alles wat een persoon doet kun je taal geven (uitleggen)
- Open vragen stellen
Warme relaties:
- Kinderen komen naar je als er iets is, maar zelf ook naar de leerlingen
gaan
- Openstaan voor de kinderen --> anders klapt kind toe --> geen relatie
verder uitbouwen
1
1. Inter-actie?
Definitie:
Interactie is een wisselwerking, een wederzijdse actie tussen mensen, dieren
of dingen. Een mens gaat ook in interactie met zichzelf
Inter = tussen Een mens is altijd in interactie met zichtzelf --> je bent
Actie = beweging altijd opstap met jezelf
1.1 Vier hefbomen van kwaliteitsvolle interacties:
Interactie wordt een kwaliteitsvolle interactie wanneer de leerkracht stimulerend werkt
(4 elementen) en dit stimuleert onder de kinderen en dit samen met andere partners
4 elementen:
Denken/ experimenteren:
- Kinderen verkennen/ ontdekken alles nog
- Ze kijken naar dingen alsof ze het voor de eerste keer zien
- Kijken 100x naar dezelfde dingen (bv: experimenteren met lepel)
Expressie:
- Zingen en muziek = belangrijk --> zorgt voor een goed gevoel
- Muziek vrolijkt op --> stress valt weg
- Bewegen doet deugd
Rijke taal:
- Taal zo rijk mogelijk houden
- Alles wat een persoon doet kun je taal geven (uitleggen)
- Open vragen stellen
Warme relaties:
- Kinderen komen naar je als er iets is, maar zelf ook naar de leerlingen
gaan
- Openstaan voor de kinderen --> anders klapt kind toe --> geen relatie
verder uitbouwen
1