OVERIGE FORMULES FAO (TABELLEN)
HOOFDSTUK 1 – DE ONDERNEMING EN HAAR BELANGHEBBENDEN
Toegevoegde waarde
= waarde van de productie
Min intermediair verbruik
= waarde van geproduceerde G&D
Min waarde aangekochte G&D
HOOFDSTUK 3 – HERWERKTE BALANS
Realiseerbare activa
= voorraden en bestellingen
Plus vorderingen op max 1j
Plus geldbeleggingen
Plus overlopende rekeningen
Beperkt vlottende activa
= realiseerbare activa
Plus liquide middelen
Vreemd vermogen op korte termijn
= schulden op max 1j
Plus overlopende rekeningen
Vreemd vermogen op lange termijn
= schulden op +1j
Plus voorzieningen en uitgestelde belastingen
Permanent vermogen
= eigen vermogen
Plus vreemd vermogen op LT
Recurrente bedrijfsopbrengsten
= omzet
Plus voorraden en bestellingen
Plus geproduceerde vaste activa
Intermediair verbruik
= handelsgoederen
Plus grondstoffen en hulpstoffen
Plus diensten en diverse goederen
Bruto toegevoegde waarde
= recurrente bedrijfsopbrengsten
Min intermediair verbruik
Netto …
= bruto …
Min niet-kaskosten
, Bruto recurrent bedrijfsresultaat voor niet-kaskosten (REBITDA)
= bruto toegevoegde waarde
Min personeelskosten en andere recurrente bedrijfskosten (exclusief niet-kaskosten)
Netto recurrent bedrijfsresultaat na niet-kaskosten (REBIT)
= bruto recurrent bedrijfsresultaat voor niet-kaskosten
Min recurrente niet-kaskosten van bedrijfsaard
Bruto financieel resultaat voor niet-kaskosten
= financiële kasopbrengsten
Min financiële kaskosten
Netto financieel resultaat na niet-kaskosten
= bruto financieel resultaat voor niet-kaskosten
Min financiële niet-kaskosten
Totaal nettoresultaat na niet-kaskosten (voor financiële kosten en belastingen) (EBIT)
= totaal brutoresultaat voor niet-kaskosten, voor financiële kosten en belastingen
Min niet-kaskosten
Winst van het boekjaar voor belastingen
= totaal nettoresultaat na niet-kastkosten (voor financiële kosten en belastingen)
Min financiële kosten van het vreemd vermogen
Winst van het boekjaar na belastingen
= winst van het boekjaar voor belastingen
Min belastingen op de winst van het boekjaar
Te bestemmen winst van het boekjaar
= winst van het boekjaar na belastingen
Min overboeking naar belastingvrije reserves
Plus onttrekking van belastingvrije reserves
Te bestemmen totaal
= te bestemmen winst
Plus onttrekking aan het eigen vermogen
Over te dragen winst
= te bestemmen totaal
Min toevoeging aan het eigen vermogen
Plus tussenkomst vennoten in het verlies
Min uit te keren winst
HOOFDSTUK 1 – DE ONDERNEMING EN HAAR BELANGHEBBENDEN
Toegevoegde waarde
= waarde van de productie
Min intermediair verbruik
= waarde van geproduceerde G&D
Min waarde aangekochte G&D
HOOFDSTUK 3 – HERWERKTE BALANS
Realiseerbare activa
= voorraden en bestellingen
Plus vorderingen op max 1j
Plus geldbeleggingen
Plus overlopende rekeningen
Beperkt vlottende activa
= realiseerbare activa
Plus liquide middelen
Vreemd vermogen op korte termijn
= schulden op max 1j
Plus overlopende rekeningen
Vreemd vermogen op lange termijn
= schulden op +1j
Plus voorzieningen en uitgestelde belastingen
Permanent vermogen
= eigen vermogen
Plus vreemd vermogen op LT
Recurrente bedrijfsopbrengsten
= omzet
Plus voorraden en bestellingen
Plus geproduceerde vaste activa
Intermediair verbruik
= handelsgoederen
Plus grondstoffen en hulpstoffen
Plus diensten en diverse goederen
Bruto toegevoegde waarde
= recurrente bedrijfsopbrengsten
Min intermediair verbruik
Netto …
= bruto …
Min niet-kaskosten
, Bruto recurrent bedrijfsresultaat voor niet-kaskosten (REBITDA)
= bruto toegevoegde waarde
Min personeelskosten en andere recurrente bedrijfskosten (exclusief niet-kaskosten)
Netto recurrent bedrijfsresultaat na niet-kaskosten (REBIT)
= bruto recurrent bedrijfsresultaat voor niet-kaskosten
Min recurrente niet-kaskosten van bedrijfsaard
Bruto financieel resultaat voor niet-kaskosten
= financiële kasopbrengsten
Min financiële kaskosten
Netto financieel resultaat na niet-kaskosten
= bruto financieel resultaat voor niet-kaskosten
Min financiële niet-kaskosten
Totaal nettoresultaat na niet-kaskosten (voor financiële kosten en belastingen) (EBIT)
= totaal brutoresultaat voor niet-kaskosten, voor financiële kosten en belastingen
Min niet-kaskosten
Winst van het boekjaar voor belastingen
= totaal nettoresultaat na niet-kastkosten (voor financiële kosten en belastingen)
Min financiële kosten van het vreemd vermogen
Winst van het boekjaar na belastingen
= winst van het boekjaar voor belastingen
Min belastingen op de winst van het boekjaar
Te bestemmen winst van het boekjaar
= winst van het boekjaar na belastingen
Min overboeking naar belastingvrije reserves
Plus onttrekking van belastingvrije reserves
Te bestemmen totaal
= te bestemmen winst
Plus onttrekking aan het eigen vermogen
Over te dragen winst
= te bestemmen totaal
Min toevoeging aan het eigen vermogen
Plus tussenkomst vennoten in het verlies
Min uit te keren winst