Samenvatting MK-OBS 1
ZORG VERLENEN AAN EEN ZWANGERE MET EEN LAAG - EN
MIDDEN COMPLEXE ZORGVRAAG
JGL – AMSTEL ACADEMIE
,Ontwikkeling van de zwangerschap
Anatomie en fysiologie van de (zwangere) vrouw
Anatomie van het bekken
Het bekken betaat uit de volgende 4 onderdelen:
Os ileum (het darmbeen)
Os sacrum (het heiligbeen)
Os coccygis (het staartbeen/stuitje)
Os pubis (het schaambeen)
Vlak van bekkeningang -> dwars ovaal ( )
Vlak van bekkenuitgang -> ovaal in lengterichting ( )
Vlakken van hodge
H1 -> Bovenrand van de symfyse en de bekkeningang
H2 -> Evenwijdig aan H1, loopt tot onderrand van de symfyse
H3 -> Vlak voor de spinae ischiadicae (nauwste deel van het
bekken)
H4 -> Bekkenbodem
Genitalia interna
Vagina
Cervix (baarmoedermond)
Uterus (baarmoeder)
Fundus (bovenste deel van de
baarmoeder)
Tubeae (2 eileders)
Ovaria (2 eierstokken)
Cavum Douglasi
= ruimte tussen de uterus en het
rectum in de buikholte
Genitalia externa
1. Labium majus
2. Labium minus
3. Anus
4. Perineum
5. Commissura posterior
6. Vestibulum
7. Urethra
8. Clitoris
9. Mons pubis / veneris
10. Klieren van Skene
11. Vagina
12. Klier van Bartholin
1
, 13. Capuchon / praeputium
Hormonen
Hormonen worden gemaakt door een endocriene klier en worden dus afgegeven aan de
bloedbaan. Hormonen coördineren lichaamsprocessen en werken met elkaar samen door
middel van feedbackmechanismen.
Eiwithormonen: peptiden
Aangrijpingspunt: celmembraan
LH, FSH, oxytocine, prolactine
Vethormonen: steroïden uit cholesterol
Aangrijpingspunt: celkern
Oestrogenen, androgenen, progesteron
De menstruele cyclus
Organen die een rol spelen bij de menstruele cyclus:
Centraal -> cortex cerebri, hypothalamus en hypofyse(voorkwab)
Doelorgaan -> ovaria (eierstokken)
Eindorganen: uterus, cervix uteri (baarmoederhals), vagina
Hormonen die een rol spelen bij de menstruele cyclus:
GnRH -> door hypothalamus
FSH en LH -> door hypofyse
Oestrogeen
o Door rijpende follikel in ovarium
Progesteron
o Door corpus luteum in ovarium
De mens is een mono-ovulator -> meestal zal slechts één follikel volledig tot rijping en
ovulatie komen.
FSH-spiegel stijgt zodat follikels kunnen groeien -> de follikels gaan oestrogeen
produceren
In de hypothalamus en de hypofyse wordt vervolgens de oestrogeenspiegel gemeten
en zal de concentratie FSH dalen om te voorkomen dat er meer dan één follikel kan
doorgroeien
Rond de 8e of de 9e dag is de dominante follikel echoscopisch zichtbaar
2
, Menstruatie -> dag 1-5
Baarmoederslijmvlies wordt afgescheiden en via de vagina uitgescheiden. Menstruatie duurt
gemiddeld 3-5 dagen. Vanaf dag 5 is het baarmoederslijmvlies afgescheiden kan er nieuw
baarmoederslijmvlies groeien.
Folliculaire fase -> dag 1-14 (proliferatiefase)
Vanaf dag 1 van de menstruatie begint een nieuw ovum (eitje) te rijpen in de eierstokken.
De hypothalamus maakt Gonadotropine releasing hormone (GnRH) aan, dat via
plaatselijke bloedvaatjes naar de hypofyse gaat. Als de receptoren van de hypofyse met
GnRH bezet raken gaat de hypofyse FSH en LH produceren. FSH wordt door de hypofyse
afgegeven aan de bloedbaan en komt terecht bij de eierstokken. Het follikel (vochtblaasje
waarin een eicel zit) zal onder invloed van FSH gaan groeien en de eicel gaat rijpen.
Daarnaast gaat het follikel ook oestrogenen uitscheiden, wat zorgt voor de opbouw van het
baarmoederslijmvlies en cervixslijm. Het oestrogeen-gehalte in het bloed stijgt van dag 0 tot
en met dag 12, waarbij er op dag 12 een piek is.
Ovulatie -> dag 14/15
Op dag 14 is er zo veel oestrogeen in het bloed dat er sprake is van positieve feedback naar
de hypothalamus en de hypofyse. Hierdoor ontstaat er een piek van zowel FSH en vooral LH
in het bloed. De piek van de LH zorgt voor de eisprong -> het follikel barst open, de rijpe
eicel komt vrij en wordt opgenomen door de eileiders. In de eileiders kan de eicel 12-24 uur
overleven totdat het afsterft en weer wordt opgenomen door de wanden van de eileider. De
eicel komt zonder bevruchting nooit bij de baarmoeder of de vagina terecht. Een zaadcel kan
meer dan 48 uur in het cervixslijm overleven.
Luteale fase -> dag 15-28 (secretiefase)
Na de eisprong verandert het follikel in het corpus luteum (gele lichaam), dat onder invloed
van LH de hormonen oestrogeen en progesteron gaat produceren. Beide hormonen
stimuleren de groei van het baarmoederslijmvlies, het slijmvlies wordt dikker tot aan het
einde van de menstruatiecyclus.
Een hoge hoeveelheid progesteron en een lage hoeveelheid oestrogenen hebben een
negatieve terugkoppeling op de hypothalamus en de hypofyse: de hypothalamus scheidt
GnRH af -> de hypofyse gaat meer LH gaat afscheiden -> het gele lichaam scheidt meer
progesteron af. Hoe meer progesteron, hoe sterker de hypothalamus en de hypofyse worden
afgeremd. Dus veel progesteron = minder afscheiding van GnRH = minder afscheiding van
LH = dus ook minder afscheiding van progesteron door het gele lichaam.
Door de verminderde aanmaak van LH stopt het gele lichaam met groeien en sterft het na
een tijdje af waardoor het verandert in het corpus albicans (witte lichaam). Zonder geel
lichaam wordt er geen progesteron meer geproduceerd, waardoor de groei van het
baarmoederslijmvlies stopt en het slijmvlies wordt afgebroken -> de nieuwe
menstruatiecyclus begint.
BIJ BEVRUCHTING VAN EEN EICEL
Normaal gesproken zou bij een toename aan progesteron sprake zijn van een verminderde
afscheiding van GnRH en LH en zou het gele lichaam afsterven. Echter scheidt het
aanwezige embryo HcG af. HcG neemt de functie van LH over en zorgt ervoor dat het gele
lichaam blijft bestaan en ook progesteron en oestrogenen blijft produceren. Hierdoor blijft het
baarmoederslijmvlies in stand en kan het embryo zich hierin nestelen. Na een paar maanden
3