100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Grondwettelijk recht (C0406A) - volledige samenvatting Sottiaux

Rating
-
Sold
-
Pages
79
Uploaded on
11-02-2025
Written in
2022/2023

Volledige samenvatting van zowel boek als lesnotities van het boek van Sottiaux "Grondwettelijk Recht" Ben hiermee geslaagd in eerste zit met 12/20 en heb het uitgeleend aan veel vriendinnen die het ook een goeie samenvatting vonden

Show more Read less
Institution
Course

















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 11, 2025
Number of pages
79
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting GWR- Sottiaux:



Inhoud
BOEK SOTTIAUX : DEEL 1: Algemene Inleiding (p.1-106)...................................................................2
Hoofdstuk 1: Basisbegrippen en centrale thema’s van het grondwettelijk recht (p.1-32)..................2
AFDELING 1: Inleiding.....................................................................................................................2
AFDELING 3: Enkele centrale thema’s van het GWR.....................................................................14
Hoofdstuk 2: Bronnen van het grondwettelijk recht (p33-72)..........................................................17
AFDELING 1: Inleiding...................................................................................................................17
AFDELING 2: Belgische bestuursniveaus.......................................................................................17
AFDELING 3: Het Europees bestuursniveau..................................................................................26
AFDELING 4: Het internationale bestuursniveau..........................................................................32
Hoofdstuk 3: Verhoudingen in de gelaagde rechtsorde (p.75-106)..................................................33
AFDELING 1: Inleiding...................................................................................................................33
AFDELING 2: Algemene begrippen................................................................................................33
AFDELING 3: Verhouding tussen de rechtsnormen van de internationale, Europese en nationale
rechtsordes...................................................................................................................................35
AFDELING 4: Verhoudingen tussen de rechtsnormen in een federale staat.................................43
Hoofdstuk 5: Grondrechten (p. 297-364).........................................................................................45
I ALGEMENE LEERSTUKKEN..........................................................................................................45
AFDELING 1: Inleiding...................................................................................................................45
AFDELING 2: Filososfische grondslagen........................................................................................45
AFDELING 3: Historische evolutie en voornaamste bronnen........................................................46
AFDELING 4: Categorieën van rechten.........................................................................................47
AFDELING 5: Toepassingsgebied van grondrechten.....................................................................49
AFDELING 6: Interpretatie van grondrechten...............................................................................50
AFDELING 7: Beperking van grondrechten...................................................................................51
AFDELING 8: Grondrechten in de gelaagde rechtsorde................................................................57
II OVERZICHT BELANGRIJKE GRONDRECHTEN..............................................................................60
AFDELING 2: Vrijheid van meningsuiting......................................................................................60
AFDELING 3: Vrijheid van vergadering en vereniging...................................................................65
AFDELING 4: Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.......................................................67
AFDELING 5: Recht op eerbiediging van het privéleven...............................................................71
AFDELING 6: Gelijkheidsbeginsel en verbod op discriminatie......................................................74



1

,BOEK SOTTIAUX : DEEL 1: Algemene Inleiding
(p.1-106)
Hoofdstuk 1: Basisbegrippen en centrale thema’s van het
grondwettelijk recht (p.1-32)


Belangrijke vragen en aandachtspunten bij HT1:
- Hoe strikt is het beginsel van de scheiding der machten
- In een conclusie van 1974 poneerde Procureur-generaal Ganshof van der Meersch het
volgende:
“ligt het, bij conflict tussen wetten of tussen de wet en de Grondwet, niet in het wezen van de
rechtersopdracht te zeggen welke van beide moet toegepast worden wanneer deze beslissing
nodig is om hem in staat te stellen uitspraak te doen?”
Bent u het met deze stelling eens?
- Is constitutionalisme en grondwettigheidscontrole een garantie of een aanfluiting van de
democratie?
- Leg uit: “if men were angels, no government would be necessary. If angels were to govern
men, neither external nor internal controls on government would be necessary”



AFDELING 1: Inleiding

Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring < Thomas Jefferson (18 de eeuw)
=> onafhankelijkheid vd 13 Amerikaanse kolonies


Franse Déclaration des droits de l’homme et du citoyen < de Lafayette Invloed gehad
(18de eeuw) op elkaar


=> Inspiratiebronnen voor Belgische Grondwet
=> Gebaseerd op oudere charters: Charter van Kortenberg (14 de eeuw) & Blijde Inkomst van het
Hertogdom Brabant (14de eeuw)  Beperking macht vd vorst + bescherming vd vrijheden vd
rechtsonderhorigen


Afdeling 2: Grondwet
§1 BETEKENIS EN FUNCTIES VD GW

2

,Functies van de grondwet:
1. Democratische organisatie vd overheidsmacht
 Met instemming van het volk
=> Positieve functie: grondwet brengt de overheid tot stand  kent bevoegdheden toe aan
organen/machten + constitueert de gemeenschap op die manier tot een rechtsgemeenschap
 Grondwet = primaire rechtsbron vh rechtssysteem WANT bevat de
geldigheidsvoorwaarden voor ander recht (= hoogste norm)
Moderne grondwetsconcept (< Jefferson) = democratisch DUS berust op de
volkssoevereiniteit (niet altijd het geval)
 Niet-democratische grondwetten = facadegrondwetten

2. Beperken vd overheidsmacht
=> Negatieve functie
 Doel: individuele vrijheden en rechten beschermen + willekeur, machtsmisbruik bestrijden
 2 technieken:
- Verdelen vd overheidsmacht tussen diverse ambten of organen
- Verankeren vd rechten en vrijheden
< Montesquieu (18de eeuw)  De l’esprit des Lois
< Locke (18de eeuw)  Two treatises of government
=> invloed gehad op Amerikaanse en Franse grondwet


 Machtenscheiding:
- Horizontaal
 Doel: machtsmisbruik tegengaan + vrijheid vd burgers beschermen
 Trias Politica: WM, UM, RM (binnen 1 overheidsniveau)
 WM: opstellen algemene regels
 UM: regels doen naleven
 RM: beslechten geschillen
 Macht wordt altijd misbruikt (volgens Mont.) DUS verspreiding en
scheiding nodig voor controle en evewicht tussen de machten


 Volgens Montesquieu: machtenscheiding = beste manier om willekeur
tegen te gaan DUS Britse constitutie superieur WANT systeem van C&B met
controle en participatie (vooraf al over machtenscheiding geschreven door
Locke)
= vaders van het GWR


Machtenscheiding op 2 manieren:
- Absolute machtenscheiding = overheidsfuncties volledig afzonderlijk
en afgebakend
- Evenwicht tussen de machten = onderlinge controle en participatie
in het uitoefenen vd functies

3

, => C&B + parlementair stelsel
vb: GB
 België = mengeling van absolute scheiding + parlementair
systeem


Madison: verdedigt machtsevenwicht (= C&B van Mont.) in de Amerikaanse
GW
 EN scheiding EN samenwerking
 Presidentieel systeem: regering en parlement afzonderlijk verkozen
<->
Parlementair systeem: regering en parlement niet afzonderlijk verkozen +
controle op elkaar (geen stricte scheiding)


 Franse grondwet: absolute machtenscheiding  gevolgen:
- Controle op handelingen van bestuursoverheden gedaan door de
overheden zelf, NIET rechter (administration-juge)
 Daarom vandaag nog administratieve rechtscolleges zoals RvS
bevoegd voor bestuursgeschillen
=> Jurisdictioneel dualisme = naast elkaar bestaan van verschillende
types rechtscolleges
<->
Jurisdictioneel monisme = rechter bevoegd voor geschillen tussen
burger en bestuur (vb: GB  Hamilton: rechter minst gevaarlijke vd
drie staatsmachten, dus onafhankelijkheid)


- Geen grondwettigheidscontrole van wetten door rechter
 Door oprichting GwHof verandering


 Voordelen:
- Arbeidsverdeling en functionele specialisatie => bepaalde
overheidstaken afschermen van politieke tussenkomst
- Onafhankelijkheid  vb: rechters, mensenrechteninstellingen,
banken qua muntbeleid
- Verticaal
 Gelaagde rechtsorde; verschillende overheidsverbanden (vb:
gemeenten, provinciess, districten...)
 Verdeling van taken en controle tussen de niveaus

4

,  Techieken:
- Federalisme = spreiding van bevoegdheden tussen autonome
rechtsordes
- Decentralisatie = centrale overheid kent taken toe aan
ondergeschikte besturen
 Elke overheid kan eigen grondwet hebben
 Gevolg: constitutioneel pluralisme (vb: Duitsland)
 Doel: machtsmisbruik tegengaan MAAR OOK democratisch karakter vd
besluitvorming versterken
 Subsidiariteitsbeginsel: hogere overheid geen taken
uitvoeren die door lagere instanties kunnen worden
afgehandeld


 Verankeren rechten en vrijheden
 Idee Locke: mens van nature onvervreemdbare rechten (life, liberty, property) +
taak overheid: deze beschermen
 Voor Amerikaanse grondwetgever ZO evident  niet in grondwet gezet
 Later: amendementen (Bill of Rights) toegevoegd aan GW vd VS
 Nodig om tegenstanders hiervan te overtuigen
 Idee vd individuele grondrechten: gaat terug op Bill of Rights van Virginia (18 de
eeuw) + Blijde Inkomst van het Hertogdom Brabant (14 de eeuw) + Magna Carta (13de
eeuw)
 Magna Carta: recht van habeas corpus = vrije burgers kunnen nuet
gevangengenomen worden zonder vonnis door recht tot stand gekomen (niet
door politie, maar door magistraat)
 Grondrechten = inhoudelijke beperking vd overheidsmacht
<->
Trias Politica = machtsmisbruik vermijden
 Liberale (= vrijheid vd burger afschermen tegen de overheid) +
sociaaleconomische grondrechten


Overige functies:
3. Constitutionalisme voorafgegaan door staatsvorming (verband)
4. Programatorische functie: grondwet bevat doelstellingen die staat moet nastreven
Conclusie:
- Grondwet = maatschappelijk contract
 Burger staat vrijheid af aan overheid, in ruil voor gehoorzaamheid krijgt hij goed
bestuur en bescherming vd overheid


5

,  Burger heeft recht op opstand om contract te verbreken ALS OH taak niet goed
uitoefent
- Einde natuurstaat  Binnen deze staat is elke mens een wolf voor de medemens (= handelt
enkel voor eigenbelang)
- Theorie Locke: overheidsmacht moet begrensd zijn



§2. GW IN MATERIËLE EN FORMELE ZIN


GW in materiële zin = alle fundamentele rechtsregels m.b.t organisatie en inperking macht/ het
geheel van regels

Heel wat constitutionele regels zijn opgenomen in andere geschreven bronnen (bijzondere wetten,
rechtspraak) of zijn ongeschreven (gewoonterechtelijke regels en praktijken)

Sommige landen: zelfs geen codificatie vd materiële grondwet (vb.: VK)

GW in formele zin = tekst die we ‘GW’ noemen; in codex 1738; tekst met bijzonder gezag; 2/3 e
meerderheid bijzondere meerderheid



/!\ Grondwet in formele en materiële zin vallen niet samen

Vb.: BWHI alles te maken met verticale machtenscheiding

Leerstuk vd lopende zaak niet in GW



§ 3. ENKELE BELANGRIJKE CLASSIFICATIES

Er zijn veel verschillende soorten grondwetten (zoals façadegrondwetten, democratische
grondwetten)

Binnen laatste categorie ook veel differentiatie

3 classificaties: a) democratievorm

b) regeringsvorm

c) staatsvorm

a. GW en democratievorm:
1) directe democratie

= bestuursvorm waarbij bevolking zelf wetten maken + rechtstreekse deelname politieke
besluitvorming

Vb.:

Oude Griekenland; Athene; volksvergaderingen van de stadsstaten burgers rechtstreekse inspraak
bestuur + maakten wetten zelf

6

,Town meetings (VS)

Volksvergaderingen Genève 18e eeuw

Sluit sterk aan op letterlijke betekenis ‘democratie’: bestuur (kratos) door het volk (demos)

Kan ook op grotere schaal heel wat grondwetten bieden mogelijkheid referenda op lokaal,
regionaal, nationaal vlak rechtstreekse inspraak bevolking kan bindend zijn OF niet-bindende
volksraadpleging



2) indirecte/representatieve democratie

Burgers kiezen volksvertegenwoordigers

Door volk gekozen parlement representeert de samenleving

 volgens Madison is dit manier om facties/groepen die enkel eigen belang nastreven tegen te
gaan/ machtsmisbruik tegen te gaan

dominante vorm

voordeel + nadeel:

laat professionalisering vd politiek toe: zorgt ervoor dat burgers niet op dagelijkse basis bezig
moeten zijn met bestuur

Maar bestuur dus in handen van beperkte groep professionele politici

 betrokkenheid gewone burger bij besluitvorming dreigt beperkte invulling te krijgen

 DAAROM representatieve stelsel aanvullen met vormen van participatieve &
deliberatieve democratie
- Participatieve democratie: (= directe democratie) burger rechtstreeks bij beleid betrekken
(vb.: door organisatie volksraadplegingen, petitierecht)
- Deliberatieve democratie: deliberatie door goed geïnformeerde burgers komt veel kritiek
op : is zogezegd niet veel democratisch legitiem gebrekkige representativiteit + elitair
karakter



3) Meerderheidsdemocratie

Art. 53 GW

Democratische legitimiteit gebaseerd op volstrekte meerderheid  enige regeling die ervoor zorgt
dat elke burger gelijk wordt behandeld  elke stem weegt evenveel door



4) consensus- /pacificatiedemocratie

Komt voor in landen met grote ideologische/maatschappelijke tegenstellingen/breuklijnen

Doel: vermijden dat bepaalde groepen geminoriseerd worden; bescherming minderheid tegen
meerderheid


7

,Vb.: in Belgische bestel alarmbelprocedure: ons land beetje geëvolueerd nr pacificatiedemocratie



b. GW en regeringsvorm
Betrekking op horizontale verhouding

Binnen representatieve democratie onderscheid tussen:

1) parlementaire systemen:

Politieke samenhang & functionele samenwerking

Institutionele samenhang tss UM & WM

Parlement en regering wederzijds afhankelijke relatie + samenwerking

 Oefenen samen WM uit

Eerste minister = hoofd, regeringsleider

+ Voordelen: minder machtsconcentratie

- Nadelen: zorgt vaker voor impasses

Weinig controle, machtsverschuiving regeringmeerderheidspartij

2) presidentiële systemen:

Strikte scheiding UM & WM

Parlement en regering afzonderlijk gekozen + gescheiden bevoegdheden

+ voordelen: vaak beter constitutioneel evenwicht door gescheiden U & WM

- Nadelen: kan leiden tot machtsconcentratie  dictatuur

President = hoofd/leider

 Eerste minister in parlementair systeem = machtiger dan president in presidentieel
systeem



=> er bestaan ook combinaties tussen presidentieel en parlementair systeem (vb.: Franse semi
presidentieel regime)



c. GW en staatsvorm
‘Staatsvorm’ verwijst naar wijze waarop verhoudingen worden geregeld en bevoegdheden worden
verdeeld tss verschillende overheden id gelaagde rechtsorde

Soevereiniteit = hoogste gezag/macht

 In staatsleer 2 soorten soevereiniteit:
- Externe: onafhankelijk v andere staten of van bovenstatelijke verbanden


8

, - Interne: er is een hoogste autoriteit  hoogste rechtsbevoegdheid binnen een
overheidsverband
 In grondwettelijk recht vaak omgeschreven met de notie ‘Kompetenz-Kompetenz’:

= bevoegdheid v de bevoegdheid rust op idee dat hoogste gezag berust bij de overheid of
niveau dat bevoegd is beslissen over verdelen vd bevoegdheden tussen de verschillende
overheden

Bouwt voort op verticale machtenscheiding

Verschillende types:

=> slechts theoretische modellen in werkelijkheid niet alle kenmerken aanwezig + soms
combinaties

UNITAIRE STAAT FEDERALISME
Gecentraliseerde eenheidsstaat Federale staat
Gedecentraliseerde eenheidsstaat Confederatie
Federale unie


1) gecentraliseerde eenheidsstaat

Vb.: Jacobijns Frankrijk

Alle overheidsfuncties (wetgeving, rechtspraak, bestuur) worden uitgeoefend door instellingen &
organen die behoren tot een en hetzelfde centrale bestuur (=centrale OH)

Wel kan er soms sprake zijn van deconcentratie (= overdragen bepaalde taken vanuit dit centrale
bestuur naar lagere instanties of ambten)

Interne + externe deconcentratie:

 Lagere instanties bij deconcentratie geen rechtspersoonlijkheid, maar maken wel deel uit
centrale niveau
 Hiërarchisch toezicht op deze lagere instanties door centrale OH

= verregaande vorm v toezicht hiërarchische overste kan bevelen geven + zich in plaats
stellen v het ondergeschikte bestuur (=substitutiebevoegdheid)




2) gedecentraliseerde eenheidsstaat

Vb.: Nederland, Frankrijk

Er zijn ondergeschikte besturen, MAAR (in tegenstelling tot gecentraliseerde staat) maken geen deel
uit v centrale OH

Deze besturen hebben wel rechtspersoonlijkheid (in tegenstelling tot gecentraliseerde staat) + zijn
onderworpen aan minder streng administratief/bestuurlijk toezicht

= toezichthoudende OH gaat na of het gedecentraliseerde bestuur heeft gehandeld in
overeenstemming met hogere normen en het algemeen belang


9

, Gedecentraliseerde besturen hebben bepaalde bevoegdheden omschreven id (grond)wet bij
uitoefenen deze bevoegdheden niet volledig autonoom: blijven onderworpen aan wetten v
centrale niveau + eigen regels geen kracht v wet

Onderscheid: territoriale & functionele decentralisatie:

- Territoriale:

= aantal algemeen omschreven bevoegdheden toegekend aan overheden die voor
bepaald grondgebied bevoegd zijn (vb.: gemeenten, provincies)

Vaak gebaseerd op politieke vertegenwoordiging

(vb.: verkiezing v de burgemeester of gemeenteraad)  vormen laagste niveau v
democratische inspraak, dichtst bij burger

- Functionele:

= centrale niveau kent specifieke bevoegdheden toe aan overheidsdiensten die in een
bepaald beleidsdomein over de nodige expertise beschikken

Politieke vorm van legitimering = afwezig bij functionele decentralisatie

Doel = bepaalde besluitvorming op meer efficiënte en v politieke instellingen
onafhankelijke wijze organiseren

=> vandaag kennen meeste staten vormen van territoriale en functionele decentralisatie



/!\ begrippen ‘centralisatie’ en ‘centrale overheid’

Slaan niet enkel op de gezagsstructuur binnen een staat, met concentratie v bevoegdheden bij 1 of
meer centrale organen,

Maar worden ook gebruikt als organisatiebeginsel binnen 1 bestuurslaag van de gedecentraliseerde
staat



=> bij eenheidsstaten  soevereiniteit bij centrale OH

=> eenheidsstaat (=unitaire staat)  tegenhanger= federale staat:



3) federale staat

Vb.: Canada, Duitsland, VS

Naast het centrale (federale) niveau zijn er deelstaten die gezag uitoefenen over bepaald deel v
grondgebied

Deze deelstaten = autonoom:

Kunnen regels aannemen die kracht van wet hebben + zijn niet onderworpen aan toezicht
centrale niveau (<-> lokale besturen)


10
$18.62
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
louisebeerts Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
42
Member since
2 year
Number of followers
3
Documents
23
Last sold
2 days ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions