HC2: angst
Differentiaaldiagnostiek moet richten op gehoor, IQ, beperking
Wanneer stoornis?
- Niet meer fase specifiek
- Niet meer adaptief (niet in relatie tot werkelijke dreiging)
- Persisteren (blijft aanhouden, hardnekkig)
Separatieangststoornis
- Niet bij ontwikkeling passende of overdreven angst voor scheiding
van thuis of hechtingsfiguur
- Minstens 3 symptomen
- Minstens 1 maand bij kinderen en 6 maanden bij volwassenen
Selectief mutisme
- De angst dat er iets ergs gaat gebeuren als je gaat spreken
- Vaak voor of op moment naar school gaan
- Belemmering functioneren school en sociale contact
- Minstens 1 maand en niet eerste schoolmaand
Specifieke fobie
- Overdreven, onrealistische angst voor bepaald object, voorval of
situatie (paspoppen, clowns, kleine ruimtes ook!!)
- Prikkel alleen al angst
- Buiten proportie in relatie tot daadwerkelijke gevaar
- Minstens 6 maanden
Sociale angststoornis
- Duidelijke en aanhoudende angst voor een situatie waarin
blootgesteld is aan kritische beoordeling (eten en drinken
geobserveerd in restaurants, sociale interacties, presenteren)
- Angst voor vertonen van gedrag (beledigen, stotteren) of
symptomen angst wat leidt tot afwijzing, schaamte etc.
- Paniekaanval (kinderen: verstijving, woede, terugtrekken)
- Minstens 6 maanden
Schoolweigering (niet in DSM, vaak onder separatie of sociale angst)
- Weigeren naar school te gaan, niet een dag kunnen blijven
- Ernstige emotionele opwinding of lichamelijke klachten bij
vooruitzicht naar school te gaan
, - Differentiaal diagnostiek: reële angst (door bijv. pesten), depressie of
andere stoornis, somatische stoornis
Gegeneraliseerde angststoornis
- Buitensporige angst/bezorgdheid, constant gevoel dat iets ergs gaat
gebeuren
- Minstens 3 kenmerken: rusteloos, irritatie, snel vermoeid, problemen
concentratie, spierspanning, slaapstoornis
Paniekstoornis
- Paniekaanvallen overgaan in stoornis, recidiverende onverwachte
aanvallen op frequente basis, lichamelijke signalen opgevat als
angstopwekkend, angst paniekaanval, persoonlijk gevaar,
controleverlies
- Na paniekaanval minstens een maand 1) voortdurende angst voor
nieuwe aanval of bezorgdheid consequenties en/of 2) belangrijke
gedragsverandering (vermijding inspanning of onbekende situaties)
kan leiden tot agorafobie
- Hartaanval, flauwvallen, gevoel gek te worden, schaamte
Agorafobie
- Angst om niet meer weg te kunnen uit een situatie
- Twee of meer situaties: reizen met (openbaar) vervoer, in open
ruimtes, gesloten ruimtes, in rij of menigte, alleen buitenshuis
situatie vermeden
- Minstens 6 maanden
Etiologie
- Kwetsbare aanleg
- Aanleerprocessen: klassieke conditionering
- Tekortgeschoten afleerprocessen: controlerende en over
beschermende opvoedstijl, modeling (angstige ouders)
- Steeds meer verwachtingen, kinderen maken meer mee, via media
nare dingen zien
- Instandhoudende processen: vermijding of veiligheidsgedrag (het is
goed afgelopen omdat…)
Aandachtbias = heel erg gefocust op angst
Geheugenbias = selectief herinneringen ophalen die angst
bevestigen
Interpretatie bias = neutrale dingen interpreteren als
bevestiging voor angst en negatief emotioneel blijven denken
Inhibitoir leren: versterkte weg om te leren dat gevolgen uitblijven geen
angst
, HC3: trauma (PTSS)
Wat is PTSS?
- Klachten door schokkende gebeurtenis
- Normale reacties op abnormale gebeurtenissen
Criteria
- Blootstelling traumatische ervaring: zelf, getuige, vernemen
gewelddadige gebeurtenis/ongeval dierbare, herhaaldelijke of
extreme blootstelling afschuwelijke details (spoormedewerkers na
zelfmoord, politie, oorlog)
- 1 of meer symptomen:
Plotselinge triggers
Nachtmerries
Dissociatieve reacties (flashbacks)
Intens lijden bij blootstellen trigger
Fysiologische reacties op trigger (paniekaanvallen bijv.)
- Vermijding triggers
- 2 of meer veranderingen cognities en stemmingen: niet alles meer
kunnen herinneren, negatieve overtuigingen over zichzelf of anderen
of wereld, vertekende cognities over oorzaak of schuld, negatieve
gemoedstoestand, verminderde belangstelling deelname
activiteiten, gevoelens onthechting/vervreemding anderen
- 2 of meer verandering in arousal en activiteit: prikkelbaar, woede,
roekeloos, constante waakzaamheid, overdreven schrikreacties,
concentratieproblemen, slaapproblemen
- Specifiek symptoom: dissociatie
Depersonalisatie: gevoel vervreemd te zijn van jezelf
Desrealisatie: anders waarnemen wereld om je heen
Alexithymia = moeite beschrijven/uiten emoties
Hyper-arousel = mensen zeggen steeds dat je door moet gaan of achter je
moet laten houdt probleem in stand fight/flight en vermijding
- Disregulatie noradrenerge systeem: snelle reactie stress
- Ontregeling HPA-as: langzame reactie stress
Differentiaaldiagnostiek moet richten op gehoor, IQ, beperking
Wanneer stoornis?
- Niet meer fase specifiek
- Niet meer adaptief (niet in relatie tot werkelijke dreiging)
- Persisteren (blijft aanhouden, hardnekkig)
Separatieangststoornis
- Niet bij ontwikkeling passende of overdreven angst voor scheiding
van thuis of hechtingsfiguur
- Minstens 3 symptomen
- Minstens 1 maand bij kinderen en 6 maanden bij volwassenen
Selectief mutisme
- De angst dat er iets ergs gaat gebeuren als je gaat spreken
- Vaak voor of op moment naar school gaan
- Belemmering functioneren school en sociale contact
- Minstens 1 maand en niet eerste schoolmaand
Specifieke fobie
- Overdreven, onrealistische angst voor bepaald object, voorval of
situatie (paspoppen, clowns, kleine ruimtes ook!!)
- Prikkel alleen al angst
- Buiten proportie in relatie tot daadwerkelijke gevaar
- Minstens 6 maanden
Sociale angststoornis
- Duidelijke en aanhoudende angst voor een situatie waarin
blootgesteld is aan kritische beoordeling (eten en drinken
geobserveerd in restaurants, sociale interacties, presenteren)
- Angst voor vertonen van gedrag (beledigen, stotteren) of
symptomen angst wat leidt tot afwijzing, schaamte etc.
- Paniekaanval (kinderen: verstijving, woede, terugtrekken)
- Minstens 6 maanden
Schoolweigering (niet in DSM, vaak onder separatie of sociale angst)
- Weigeren naar school te gaan, niet een dag kunnen blijven
- Ernstige emotionele opwinding of lichamelijke klachten bij
vooruitzicht naar school te gaan
, - Differentiaal diagnostiek: reële angst (door bijv. pesten), depressie of
andere stoornis, somatische stoornis
Gegeneraliseerde angststoornis
- Buitensporige angst/bezorgdheid, constant gevoel dat iets ergs gaat
gebeuren
- Minstens 3 kenmerken: rusteloos, irritatie, snel vermoeid, problemen
concentratie, spierspanning, slaapstoornis
Paniekstoornis
- Paniekaanvallen overgaan in stoornis, recidiverende onverwachte
aanvallen op frequente basis, lichamelijke signalen opgevat als
angstopwekkend, angst paniekaanval, persoonlijk gevaar,
controleverlies
- Na paniekaanval minstens een maand 1) voortdurende angst voor
nieuwe aanval of bezorgdheid consequenties en/of 2) belangrijke
gedragsverandering (vermijding inspanning of onbekende situaties)
kan leiden tot agorafobie
- Hartaanval, flauwvallen, gevoel gek te worden, schaamte
Agorafobie
- Angst om niet meer weg te kunnen uit een situatie
- Twee of meer situaties: reizen met (openbaar) vervoer, in open
ruimtes, gesloten ruimtes, in rij of menigte, alleen buitenshuis
situatie vermeden
- Minstens 6 maanden
Etiologie
- Kwetsbare aanleg
- Aanleerprocessen: klassieke conditionering
- Tekortgeschoten afleerprocessen: controlerende en over
beschermende opvoedstijl, modeling (angstige ouders)
- Steeds meer verwachtingen, kinderen maken meer mee, via media
nare dingen zien
- Instandhoudende processen: vermijding of veiligheidsgedrag (het is
goed afgelopen omdat…)
Aandachtbias = heel erg gefocust op angst
Geheugenbias = selectief herinneringen ophalen die angst
bevestigen
Interpretatie bias = neutrale dingen interpreteren als
bevestiging voor angst en negatief emotioneel blijven denken
Inhibitoir leren: versterkte weg om te leren dat gevolgen uitblijven geen
angst
, HC3: trauma (PTSS)
Wat is PTSS?
- Klachten door schokkende gebeurtenis
- Normale reacties op abnormale gebeurtenissen
Criteria
- Blootstelling traumatische ervaring: zelf, getuige, vernemen
gewelddadige gebeurtenis/ongeval dierbare, herhaaldelijke of
extreme blootstelling afschuwelijke details (spoormedewerkers na
zelfmoord, politie, oorlog)
- 1 of meer symptomen:
Plotselinge triggers
Nachtmerries
Dissociatieve reacties (flashbacks)
Intens lijden bij blootstellen trigger
Fysiologische reacties op trigger (paniekaanvallen bijv.)
- Vermijding triggers
- 2 of meer veranderingen cognities en stemmingen: niet alles meer
kunnen herinneren, negatieve overtuigingen over zichzelf of anderen
of wereld, vertekende cognities over oorzaak of schuld, negatieve
gemoedstoestand, verminderde belangstelling deelname
activiteiten, gevoelens onthechting/vervreemding anderen
- 2 of meer verandering in arousal en activiteit: prikkelbaar, woede,
roekeloos, constante waakzaamheid, overdreven schrikreacties,
concentratieproblemen, slaapproblemen
- Specifiek symptoom: dissociatie
Depersonalisatie: gevoel vervreemd te zijn van jezelf
Desrealisatie: anders waarnemen wereld om je heen
Alexithymia = moeite beschrijven/uiten emoties
Hyper-arousel = mensen zeggen steeds dat je door moet gaan of achter je
moet laten houdt probleem in stand fight/flight en vermijding
- Disregulatie noradrenerge systeem: snelle reactie stress
- Ontregeling HPA-as: langzame reactie stress