100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting SV MEDIA ECONOMIE & STRUCTUREN / 20-21 - slaagkans 16/20

Rating
-
Sold
-
Pages
83
Uploaded on
08-02-2025
Written in
2020/2021

sv van de dia's en notities - uitgewerkt

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 8, 2025
Number of pages
83
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

Media-economie en
mediastructuren
Wat is media-economie?
Media-economie is een combinatie van mediastudies en economie. Het gaat om het
toepassen van economische concepten en theorie om werking
media-industrie/bedrijven/producten te verklaren. Het leert ons om te begrijpen welke
invloed financieel-economische krachten/structuren op media-
industrie/bedrijven/producten uitoefenen. Media-economie is sterk gelinkt aan politieke
economie van de communicatie. Media als ruilwaarde: niet altijd met geld, ook met
aandacht betalen

We hebben twee soorten:
- Macro-economie: gehele economische omgeving voorbeeld: nationale, Europese,
globale economieën.

- Micro-economie: vraag en aanbod tussen individuele actoren voorbeeld:
consumenten, bedrijven, markten.

Voorbeelden van relevante tijdschriften: Journal of Media Economics, Media Industries
Journal, Journal of Media Business Studies, …
Voorbeelden van belangrijke auteurs: Robert Picard, Philip Napoli, Josef Trappel, …

We hebben verschillende types ondernemingen:
- In verband met de functies: producent – aggregator – distributeur
- In verband met de omvang: groot en klein, lokaal en internationaal
- In verband met het eigendom: beursgenoteerd, familie-eigendom, publieke
eigendom

We hebben theorieën over het functioneren van een bedrijf:
- Neoklassieke theorie
- Agency theorie
- Transactiekostentheorie

Neoklassieke theorie
We hebben de homo economicus ideaalbeeld op bedrijven. Het bedrijf streeft
winstmaximalisatie na. Het bedrijf zet zijn middelen efficiënt in (dit heet trade-off)
(afweging)  belangrijk begrip hierbij: opportuniteitskost (kosten van een economische
keuze uitgedrukt in termen van de beste gemiste kans: het waardeert de niet
gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief ten opzichte van de uiteindelijk
genomen beslissing)
Het is de markt zelf, niet de overheid die de beste uitkomst creëert. (OH terugtrekken)
Kritiek op het neoklassiek perspectief:
- Niet elk mediabedrijf streeft zoveel mogelijk winst na.
- Niet elk mediabedrijf is gelijk, geen monoliet.
- Overheid is er om negatieve uitkomst van de markt te remediëren .

,Belangrijke minister hierbij  minister Gatz, nu BD. Hij wil zelfregulering door de media ten
volle respecteren en waar mogelijk ondersteunen. Maar ondersteunen is niet hetzelfde als
ingrijpen. Ingrijpen zou strijdig zijn met het idee van persvrijheid en zelfregulering.

Agency theorie
Het is omtrent de relatie tussen eigenaars en managers. Er heerst het Principal-agent
probleem. Het gaat om tegenstrijdig belangen en conflict:
- Eigenaars  winstmaximalisatie.
- Manager  eigen agenda, loon aanzien
Ze gebruiken incentives (beloning die je motiveert om harder te werken/
Aanmoedigingspremie) om belangen gelijk te schakelen. Er gebeuren op die manier
verschuivingen van de eigendomsstructuur in media:
- Familiale bedrijven (eigenaar = manager)
- Beursgenoteerd (eigenaar is niet gelijk aan manager)

Huidige Ceo VRT: Frederik delaplace

Transactiekostentheorie
Het gaat om de marktcontracten die productie per productie verlopen
- Kortlopende contracten  specifieke opdracht
- Onderhandeling  impliceert transactiekosten (onderhandeling)
vb. maken van film

Er is een gecentraliseerd instituut substituut voor de markt. Langdurige contracten staan in
hiërarchisch verband. Het impliceert controlekosten (coördinatie).
Het bedrijf opstarten als controlekosten < transactiekosten. Het speelt vaak een rol bij
overnames in media.

We hebben verschillende types productiekosten:
- Vaste kosten: onafhankelijk van het aantal geproduceerde/geconsumeerde
producten  bij toename van de productie(schaal) dalen de gemiddelde vaste
kosten.

- Variabele kosten: afhankelijk van het aantal geproduceerde/geconsumeerde
producten  bij toename van de productie stijgen de variabele kosten mee.

- Marginale kosten: extra kosten als de productie met één eenheid wordt uitgebreid
(reproductie).

Het heeft een impact van technologie op de kostenstructuur.

,Media is een geval apart omwille van volgende redenen:
- Minder concurrentie dan in andere sectoren monopolies en oligopolies.
- Indirecte prijsrelatie tussen producent en consument dual product.
- Hoge risicograad en onvoorspelbaarheid succes demand uncertainty.
- Symbolische inhoud, democratische functie, propaganda, collectief geheugen
culturalgood.
- Meervoudig gebruik mogelijk, niet-rivaliserend public good.
- Prijs geweten voor consumptie, waarde pas achteraf ervaren experience good.
- Meestal niet-fysieke vorm, ontastbaar, andere distributiekost intangibility.
- Aparte kostenstructuur, hoge vaste kosten, lage (marginale) reproductiekosten
sunkcosts.
- Economische irrationaliteit, gedreven door publiek belang, het is ook artistiek
public service.
- Enorme hoeveelheid tijd gespendeerd aan consumptie media attention.


Marktstructuren
Een markt = een virtueel gebeuren waar kopers en verkopers samenkomen. Er worden
daar goederen en diensten verhandeld. Een markt is een abstract gegeven. Die interacties
worden enorm beïnvloed door politieke beslissingen zoals bijvoorbeeld de Brexit.

Een mediamarkt = je hebt heel wat verschillende markten. Je hebt een markt voor radio,
televisie, games, muziek, … al die markten werken op een andere manier. Markt voor
bedrijven in mediasector. Ze hebben verschillende kostenstructuren en marktstructuren.

Marktstructuren = beschrijvingen van hoe het is om op die markt te concurreren.
Binnen traditie van Industriële Organisatie (IO):

, Je kijkt naar de structuur en de karakteristieken van de markt om zo de graad van
concurrentie te bepalen.
Continuüm van marktstructuren (types, mengvormen)

Er zijn een viertal types marktstructuren:
- Perfecte competitie  heel veel spelers gaan met elkaar concurreren.
- Monopolistische competitie  redelijk veel concurrentie
- Oligopolie  beperkt aantal spelers maar niet noodzakelijk weinig concurrentie.
- Monopolie  je bent de enige speler in de markt, de alleenheerser.




Als er veel concurrentie is in een markt hebben bedrijven minder marktmacht (het bedrijf
kan de prijs voor ons hoog zetten). De winstmarge zal vrij hoog zijn. Als je marktmacht hebt
kan je zonder andere factoren van die markt ageren. Een voorbeeld van een bedrijf dat veel
marktmacht heeft met weinig concurrentie: de NMBS.
Als je de enige bent in een markt die geen concurrentie heeft moet je niet zo hard letten op
je geld, het maakt niet uit. Geen enkele concurrent zal goedkoper aanbieden. Hoe meer
concurrentie, hoe rationeler men met een product zal omgaan.

De verschillende karakteristieken:
- Aantal aanbieders
- Type producten
- Intrededrempels

Aantal aanbieders: het gaat om het aantal concurrenten in een markt. In ons voorbeeld is
er 1 verkoper en zijn er een stuk of 11 kopers. Hoe ligt de machtsbalans? Wie heeft er het
meeste macht? De verkoper. Hij is de enige en wij zullen
allemaal dat product kopen. Bij meer concurrentie kunnen we
als koper profiteren van de concurrentie tussen verschillende
verkopers.
Vele kopers + verkopers vrije markt P laten bepalen
De rode situatie is een monopolie. De VRT was vroeger
bijvoorbeeld een monopolie omdat er niets anders op tv was.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
sestudgent Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
16
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
25
Last sold
1 month ago

2.5

2 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions