▪ Kwalitatieve variabelen: Niet-numerieke variabelen, onder te verdelen in
‘geordende variabelen’ (vb. jaaggedrag; sporadisch, veelvuldig of regelmatig) en
‘niet geordende variabelen’ (vb. voedsel; blikvoer, droogvoer of beide).
▪ Kwantitatieve variabelen: Numerieke variabelen, onder te verdelen in ‘discrete
variabelen’ (gehele getallen, vb. aantal obstructies in urinewegen) en ‘continue
variabelen’ (reële getallen, vb. gewicht).
▪ Statistische inferentie is het proces waarbij conclusies worden getrokken over
een populatie op basis van statische analyse van een steekproef van de populatie.
Een steekproef moet representatief zijn voor de populatie.
▪ Aselecte steekproef: Elk lid van de populatie heeft evenveel kans als elk ander lid
om in de steekproef te worden opgenomen en de opname van een lid is
onafhankelijk van de opname van een ander lid.
▪ Een deterministisch model genereert bij eenzelfde input, steeds dezelfde output.
De output is voorspelbaar. Voorbeelden zijn fysische wetmatigheden.
▪ Een stochastisch model kan als output meerdere waarden genereren bij
eenzelfde input, dit door de rol die onzekerheden en toeval spelen. Een
deterministisch model wordt een stochastisch model door toevoegen van de
toevallige foutenterm.
Deterministisch model Stochastisch model
6 6
4 4
2 2
0 0
▪ Het universum Ω is de verzameling van alle mogelijke uitkomsten (elementaire
uitkomsten genoemd) van een kansexperiment. Een deelverzameling van het
universum wordt een gebeurtenis A genoemd. Deelverzameling A correspondeert
met het bezitten van eigenschap A. Het complement AC correspondeert met het
niet bezitten van eigenschap A.
▪ De kans op gebeurtenis A is de som van alle individuele kansen pi waarvoor de
elementaire uitkomsten wi tot de (deel)verzameling A behoren.