Embryologie
Hoorcollege 1: 1+2
Elementen bouwplan (vertebraten)
➢ Bilaterale symmetrie
➢ Polariteit – staart/kop – buik/rug – links/rechts
➢ Kiembladen – lagen van cellen waar organen uit ontstaan
➢ Lichaamsholten
➢ Segmentatie – wervelkolom – opgestapelde blokjes door het lichaam heen
➢ Chorda
➢ Kieuwbogen
Prenatale ontwikkeling:
In de embryonale periode wordt alles uitgelegd(bouwplan voltooid), ontwikkeling in de feutale
periode
Resultaat bevruchting:
➢ Herstel 2n (diploid)
➢ Bepaling geslacht
➢ Initiatie vd ontwikkeling
Klievingsdelingen: (1e week) – bijzondere mitotische delingen (totale volume veranderd
nauwelijks) Beging met M en P pronuclei
Zygote → 2-cellig → 4-celling → 8-cellig → morula → blastocyste → hatching
G1 en G2 uit de celcyclus worden overgeslagen
transport door eileider mbv trilhaarepitheel
Waar je buren hebt, heb je interactie.
Blastocyste:
Embryoblast is asymm en wordt het embyo zelf (omnipotent)
Trofoblast dienen ondersteuning, bv de vliezen of placenta
Zona pellucida is laag suikereiwitten, belangrijk voor veel, bv de bevruchting
Hatching: het verdwijnen van de zona pellucida voor de nidatie (innesteling)
Baarmoederslijmvlies = endometrium
Nidatie = innesteling
,2-lagige kiemschijf - embryoblast splitst zich op tijdens innesteling: dag 7
➢ Epiblast
➢ Hypoblast
Dorsale/ventale-as wordt bepaald door dat embryoblast altijd richting epiblast innestelt
Nidatie: (vervolg) – dag 8
➢ Trofoblast differentieert in syncytio- en cytotrofoblast
- Syncytiotrofoblast is agressief en deelt snel, wel veel celkernen, niet altijd
membraan
- Cytotrfoblast heeft afzonderlijke cellen
➢ Ontstaan amnionholte – hier komt vruchtwater
Voltooide nidatie: ± 9 dagen
➢ Hypoblast cellen zijn de binnen bekleding vd blastula holte
voltooid? → dooierzak
➢ Sluitplug zorgt voor sluiten baarmoederwand als nidatie voltooid is
holten in syncytiotrofo – lancunae – deze vullen zich met maternaalbloed
2-lagige kiemschijf wordt gesandwicht door amnionholte en dooierzak
Gastrulatie:
➢ 2-lagige kiemschijf worden 3-lagig
- Ectoderm
- Mesoderm
- Endoderm
ontstaan uit epiblast
➢ Van 2e tot 4e week
Kiembladen zijn verantwoordelijk voor alle functionele cellen in de orgaanstelsel
Gastrulatie: als je dit ziet dan heb je de staart vh embryo
➢ Kiemcellen die gaan versneld delen – ovale vorm
➢ Ontstaat een opeenhoping van epiblastcellen in het caudale deel – primitiefstreek
cellen worden naar centrale deel geduwd
➢ Primitriefstreek en kiemschild vergroten richting caudaal
➢ Primitieve groeve – ontstaat doordat de epiblastcellen zich verplaatsen tussen epi
en hypoblast
➢ Primitiefknoop – meest craniale deel vd primitieve groeve (knoop van Hensen bij
vogels)
belangrijk signaal centrum
, Blauwe kant = amnionholte
Gele kant = dooierzak
Epitheliomesnchymale transitie – epitheel (nauw contact met buren) wordt omgezet tot
mesenchym
Mesenchym – losmazig, pluripotent embryonaal bindweefsel (kan ontstaan uit alle 3 de
kiembladen)
Epitheel ↔ Mesenchym ( van E naar M met EMT, van M naar E met MET)
Polariteit bepaald – L en R kan je hier uit aflezen
Bepaling welke kant organen liggen:
➢ Situs invertus (kartagener syndroom) – gespiegelde orgaanligging
➢ cilia
Cilia - trilharen
Situs solitus – normale LR asym van de organen
Situs inversus – spiegelbeeld van nomale asym
Situs ambiguous – onvolledige situs inversus
Isomerie - lateraliteit blijft uit, sommige delen liggen normaal, andere niet
Gastrulatieproducten:
➢ Uit epiblast
- Extra-embryonaal mesoderm (EEM) (liggen buiten lichaam)
- Endoderm
- Intra-embryonale mesoderm (IEM)\
- Alles wat na gastrulatie overblijft vormt t ectoderm
Eerst primitief streek dan primitief streep. (gastrulatie aanwezig aan
caudale kant)
Extra-embryonaal mesoderm (EEM):
Navelring is de grens tussen embryo en extra-embryonaal
Cellen die de grens van de navelring passeren vormen t EEM.
amnionwand en dooierzakwand worden 2-lagig
➢ Breidt zich uit buiten de kiemschijf
➢ In EEM ontstaan holtes, samen wordt dit 1 grote – de chorionholte
Extra-embryonaal coeloom - chorionholte
➢ Hechtsteel ontstaat – vormt een brug tussen embryo en placenta
- Hierin de umbilicale vaten
Vruchtvliezen
➢ Amnionvlies = amnionwand – dit is waar het embryo ligt – amnionepitheel en EEM
➢ Chorionvlies = chorion wand – cytotrofo, synsytiotrofo en EEM
Plooivorming zorgt voor meer contact opp met het moederlijke bloed
navelring blijft zelfde grootte, embryo wordt groter -> plooien
, Samenvatting pwp:
➢ Zygote
klievingsdelingen en transport van vrucht naar uterus holte
➢ Vorming blastocyste → hatching → nidatie
➢ Differentiatie embryoblast – epi- en hypoblast
➢ Epiblast ondergaat gastrulatie
➢ 3-lagige kiemschijf zorgt voor orgaansystemen
➢ Vaslegging lichaamsassen
Hoorcollege 2: 3+4: basale ontwikkelingsconcepten
Alle celtypen komen van 1 cel – zygote
Alle cellen van de klievingsdelingen zijn totipoten (totale mogelijkheden)
Embryoblast (=embryonale stamcellen ESC) is pluripotent, gedifferentieerde cellen zijn
unipotent.
Pluripotente cellen hebben Oct4 die tot expressie komt (embryoblast, epiblast, primordiale
geslachtscellen)
Je kan ESC kweken en er miljoenen van maken. Als je deze in een blastocyste toedient dan
wordt dit een embryo. → handig voor genetisch gemodificeerde dieren (bv knock-out genen)
Equivalentie vh genoom – tijdens de ontwikkeling behouden alle
celtypen de volledige genetische informatie – bewezen met Gurdon’s
experimenten
Eicellen van de donor waren genetisch onderscheidbaar van de nuclei donor.
Bruin - albino
Verschillen tussen de donor en de kloon leveren epigenetische informatie. De kloon behoudt
de epigenetische informatie uit de celkern waaruit ze gemaakt is. Inactivatie wordt niet
ongedaan gemaakt.
Epigenetica – de studie hoe cellen gen activiteit controleren zonder de DNA-expressie aan
te passen
5% vh genoom en 30-50% vd ge-imprinte genen komt niet correct tot expressie in
gekloneerde muizen
Er zijn veel soorten met soortgelijke genomen, het ziet er anders uit omdat genen in andere
combinaties tot expressie komen.
Sonic Hedgehog -> [hoog] = pink, [laag] = duim , dit gebeurt van uit de ruggenwervel
zonder Shh, geen ledematen – te veel Shh kan ook zorgen voor te veel vingers
➔ Bepaald door regulatoir DNA – stel enhancher uit slang in muis, dan geen ledematen
vd muis
Differentiatie: proces waar cellen structureel en functioneel van elkaar verschillen
➢ Herprogrammering – (on)toegankelijk maken van genen
➢ Maturatie – vermogen tot ‘volwassen’ expressie niveau
➢ Modulatie – niveau van genexpressie fysiologische signalen (hoe actief t gen)
➔ Gestuurd door transcriptionele regulatie (interactie tussen transcriptiefactoren en
regulatoire elementen)
Hoorcollege 1: 1+2
Elementen bouwplan (vertebraten)
➢ Bilaterale symmetrie
➢ Polariteit – staart/kop – buik/rug – links/rechts
➢ Kiembladen – lagen van cellen waar organen uit ontstaan
➢ Lichaamsholten
➢ Segmentatie – wervelkolom – opgestapelde blokjes door het lichaam heen
➢ Chorda
➢ Kieuwbogen
Prenatale ontwikkeling:
In de embryonale periode wordt alles uitgelegd(bouwplan voltooid), ontwikkeling in de feutale
periode
Resultaat bevruchting:
➢ Herstel 2n (diploid)
➢ Bepaling geslacht
➢ Initiatie vd ontwikkeling
Klievingsdelingen: (1e week) – bijzondere mitotische delingen (totale volume veranderd
nauwelijks) Beging met M en P pronuclei
Zygote → 2-cellig → 4-celling → 8-cellig → morula → blastocyste → hatching
G1 en G2 uit de celcyclus worden overgeslagen
transport door eileider mbv trilhaarepitheel
Waar je buren hebt, heb je interactie.
Blastocyste:
Embryoblast is asymm en wordt het embyo zelf (omnipotent)
Trofoblast dienen ondersteuning, bv de vliezen of placenta
Zona pellucida is laag suikereiwitten, belangrijk voor veel, bv de bevruchting
Hatching: het verdwijnen van de zona pellucida voor de nidatie (innesteling)
Baarmoederslijmvlies = endometrium
Nidatie = innesteling
,2-lagige kiemschijf - embryoblast splitst zich op tijdens innesteling: dag 7
➢ Epiblast
➢ Hypoblast
Dorsale/ventale-as wordt bepaald door dat embryoblast altijd richting epiblast innestelt
Nidatie: (vervolg) – dag 8
➢ Trofoblast differentieert in syncytio- en cytotrofoblast
- Syncytiotrofoblast is agressief en deelt snel, wel veel celkernen, niet altijd
membraan
- Cytotrfoblast heeft afzonderlijke cellen
➢ Ontstaan amnionholte – hier komt vruchtwater
Voltooide nidatie: ± 9 dagen
➢ Hypoblast cellen zijn de binnen bekleding vd blastula holte
voltooid? → dooierzak
➢ Sluitplug zorgt voor sluiten baarmoederwand als nidatie voltooid is
holten in syncytiotrofo – lancunae – deze vullen zich met maternaalbloed
2-lagige kiemschijf wordt gesandwicht door amnionholte en dooierzak
Gastrulatie:
➢ 2-lagige kiemschijf worden 3-lagig
- Ectoderm
- Mesoderm
- Endoderm
ontstaan uit epiblast
➢ Van 2e tot 4e week
Kiembladen zijn verantwoordelijk voor alle functionele cellen in de orgaanstelsel
Gastrulatie: als je dit ziet dan heb je de staart vh embryo
➢ Kiemcellen die gaan versneld delen – ovale vorm
➢ Ontstaat een opeenhoping van epiblastcellen in het caudale deel – primitiefstreek
cellen worden naar centrale deel geduwd
➢ Primitriefstreek en kiemschild vergroten richting caudaal
➢ Primitieve groeve – ontstaat doordat de epiblastcellen zich verplaatsen tussen epi
en hypoblast
➢ Primitiefknoop – meest craniale deel vd primitieve groeve (knoop van Hensen bij
vogels)
belangrijk signaal centrum
, Blauwe kant = amnionholte
Gele kant = dooierzak
Epitheliomesnchymale transitie – epitheel (nauw contact met buren) wordt omgezet tot
mesenchym
Mesenchym – losmazig, pluripotent embryonaal bindweefsel (kan ontstaan uit alle 3 de
kiembladen)
Epitheel ↔ Mesenchym ( van E naar M met EMT, van M naar E met MET)
Polariteit bepaald – L en R kan je hier uit aflezen
Bepaling welke kant organen liggen:
➢ Situs invertus (kartagener syndroom) – gespiegelde orgaanligging
➢ cilia
Cilia - trilharen
Situs solitus – normale LR asym van de organen
Situs inversus – spiegelbeeld van nomale asym
Situs ambiguous – onvolledige situs inversus
Isomerie - lateraliteit blijft uit, sommige delen liggen normaal, andere niet
Gastrulatieproducten:
➢ Uit epiblast
- Extra-embryonaal mesoderm (EEM) (liggen buiten lichaam)
- Endoderm
- Intra-embryonale mesoderm (IEM)\
- Alles wat na gastrulatie overblijft vormt t ectoderm
Eerst primitief streek dan primitief streep. (gastrulatie aanwezig aan
caudale kant)
Extra-embryonaal mesoderm (EEM):
Navelring is de grens tussen embryo en extra-embryonaal
Cellen die de grens van de navelring passeren vormen t EEM.
amnionwand en dooierzakwand worden 2-lagig
➢ Breidt zich uit buiten de kiemschijf
➢ In EEM ontstaan holtes, samen wordt dit 1 grote – de chorionholte
Extra-embryonaal coeloom - chorionholte
➢ Hechtsteel ontstaat – vormt een brug tussen embryo en placenta
- Hierin de umbilicale vaten
Vruchtvliezen
➢ Amnionvlies = amnionwand – dit is waar het embryo ligt – amnionepitheel en EEM
➢ Chorionvlies = chorion wand – cytotrofo, synsytiotrofo en EEM
Plooivorming zorgt voor meer contact opp met het moederlijke bloed
navelring blijft zelfde grootte, embryo wordt groter -> plooien
, Samenvatting pwp:
➢ Zygote
klievingsdelingen en transport van vrucht naar uterus holte
➢ Vorming blastocyste → hatching → nidatie
➢ Differentiatie embryoblast – epi- en hypoblast
➢ Epiblast ondergaat gastrulatie
➢ 3-lagige kiemschijf zorgt voor orgaansystemen
➢ Vaslegging lichaamsassen
Hoorcollege 2: 3+4: basale ontwikkelingsconcepten
Alle celtypen komen van 1 cel – zygote
Alle cellen van de klievingsdelingen zijn totipoten (totale mogelijkheden)
Embryoblast (=embryonale stamcellen ESC) is pluripotent, gedifferentieerde cellen zijn
unipotent.
Pluripotente cellen hebben Oct4 die tot expressie komt (embryoblast, epiblast, primordiale
geslachtscellen)
Je kan ESC kweken en er miljoenen van maken. Als je deze in een blastocyste toedient dan
wordt dit een embryo. → handig voor genetisch gemodificeerde dieren (bv knock-out genen)
Equivalentie vh genoom – tijdens de ontwikkeling behouden alle
celtypen de volledige genetische informatie – bewezen met Gurdon’s
experimenten
Eicellen van de donor waren genetisch onderscheidbaar van de nuclei donor.
Bruin - albino
Verschillen tussen de donor en de kloon leveren epigenetische informatie. De kloon behoudt
de epigenetische informatie uit de celkern waaruit ze gemaakt is. Inactivatie wordt niet
ongedaan gemaakt.
Epigenetica – de studie hoe cellen gen activiteit controleren zonder de DNA-expressie aan
te passen
5% vh genoom en 30-50% vd ge-imprinte genen komt niet correct tot expressie in
gekloneerde muizen
Er zijn veel soorten met soortgelijke genomen, het ziet er anders uit omdat genen in andere
combinaties tot expressie komen.
Sonic Hedgehog -> [hoog] = pink, [laag] = duim , dit gebeurt van uit de ruggenwervel
zonder Shh, geen ledematen – te veel Shh kan ook zorgen voor te veel vingers
➔ Bepaald door regulatoir DNA – stel enhancher uit slang in muis, dan geen ledematen
vd muis
Differentiatie: proces waar cellen structureel en functioneel van elkaar verschillen
➢ Herprogrammering – (on)toegankelijk maken van genen
➢ Maturatie – vermogen tot ‘volwassen’ expressie niveau
➢ Modulatie – niveau van genexpressie fysiologische signalen (hoe actief t gen)
➔ Gestuurd door transcriptionele regulatie (interactie tussen transcriptiefactoren en
regulatoire elementen)