Ademhaling
Fysiologie – werking van de organen
Ademhaling – moet circulair zijn
➢ Aanvoer O2
➢ Afvoer CO2
➢ Handhaving pH
- CO2 + H2O ↔ H+ + HCO3-
➢ Bescherming tegen stoffen (reiniging
➢ Luchtstroom langs stemband = geluis
➔ Via diffusie (passief
Q = (D*A*∆P)/ L : Q=snelheid, D=coefficient, A=opp, L=afstand, ∆P=gasdruk
Pharynx = keelholte, Esophagus = slokdarm, Trachea = luchtpijp
In- en uit ademing
➢ Rustig: IN – diafragma, UIT – longen veren passief terug
➢ Inspannen
- IN: nek en borstspieren (tussenribspieren)
- UIT: buikspieren (interne tussenribspieren)
Bronchogram – opname (foto) ventrale zijde borstkas
In longen kijken hoe de broncholus steeds vertakt (exponentieel) (22-23x)
Stevige luchtpijp om te voorkomen dat ie samenklapt bij uitademing –
kraakbeenringen
Pleurabladen kunnen niet weg van elkaar, maar wel langs elkaar schuiven (longen –
borstkast)
Alveoli = longblaasje – mens 480mil, capillairen = haarvaten
Om de alveoli zitten bloedvaatjes.
Alveolocapillaire membraan is erg dun, zo is de
diffusie afstand kleiner
Pneumocyte – maakt surfactant
Surfactant – essentieel
- Verlaagt opp spanning
- Vergemakkelijkt ademhaling (compliantie =
“opblaasbaarheid”)
,Alveoli zijn samen niet in evenwicht:
➢ Kleine alveolus wil leeglopen in de grotere (grotere resulterende kracht bij
kleine straal)
Surfactant voorkomt dit
Verminderd kracht tussen de H2O druppels, kleinere kracht
La place: P = 2T/r : P=pressure, r=radius, T=surface tension
Vertakkingen van bronchus–bronchioles–alveolus veranderd de celstructuur
Conductief ------------------------ > Respiratoir
Klaplong – pneumothorax
Als door een lek het vocht (±8ml) uit de pleuraholte weg gaat
- Pleura viscralis = buitenbekleding long
- Pleura parietalis = binnen bekleding thorax
➢ Long wilt normaal samen vallen
➢ Thorax wilt normaal uitzetten
Druk buitenlucht
Torricelli
➢ 760mm Hg = 10.3m H2O = 103 kPa
➢ Druk uitrekenen tov buitenlucht
Ademrustniveau = evenwicht (druk = gelijk)
Long naar binnen ↔ thorax naar buiten
➢ Bij Ppl: -5cm H2O, Plong: +5cm H2O, Palv = 0
Inademen = actief → Ppl extra negatief maken (oorzaak)
Uitademen = passief → longen veren terug (gevolg)
Druk veranderd? → lucht gaat stromen
,Spirogram
Rekent luchtstroom uit bij patienten (longfunctie)(rustige ademhaling)
Teugvolume rustige adem haling ≈ 0.5 L
RV wordt groter als
ouder, niet afleesbaar
Normaalwaarden ♂ in
veelvouden van 1200mL
Bepaling FRC en RV
➢ Helium verdunningsmethode
je meet [He] in longen door wat je buiten hebt – je hebt zoveel He, hoeveel
heb je nog na inademen ? -> FRC
RV = FRC – ERV
Samenstelling buitenlucht
P = 760 mm Hg (op zeeniveau)
➢ 21% O2
➢ 0.04% CO2
➢ Partiele drukken van PO2 en PCO2
PO2 = 0.21 * 760 = 160 mm Hg
PCO2 = 0.0004 * 760 = 0.3 mm Hg
Samenstelling ‘longlucht’
➢ PO2 = 100 mm Hg (lager dan buiten)
➢ PCO2 = 40 mm Hg (hoger dan buiten0)
deze handhaaf je met je ademhaling
PO2 wordt lager als je O2 aan t weefsel geeft, dus inademen
O2 hecht aan hemoglobine (98%), ongeveer 2% lost op in het bloed
Bij een lage PO2 kan O2 minder goed hechten aan Hb →
zo wordt er O2 afgegeven aan de weefsels
, Effect van Bohr
O2 bindt minder goed aan Hb in CO2
rijke omgeving (actief), door
bicarbonaatbuffer
Metabole activiteit → [CO2] → [H+] → pH
Neurale regulering vd ademhaling:
Perifere chemoreceptoren
➢ Arteriele PO2
- Lage PO2 stimuleert ademhaling
➢ Arteriele pH
- Lage pH stimuleert
➢ Arteriele PCO2
- Hoge PCO2 stimuleert
Centrale chemoreceptoren (in medulla = hersenstam)
➢ CO2 passeert de bloed-hersenbarrière
- Ze zijn gevoelig voor H+ maar dit is aan CO2 gekoppeld door de
bicarbonaat buffer (CO2 + H2O ↔ H+ + HCO3-)
reactie op PCO2 is indirect
O2 flows drom maternal oxyhemoglobine to fetal dioxy hb
O2 bindt niet alleen aan hb, maar ook aan myoglobine in spiercellen
Fysiologie – werking van de organen
Ademhaling – moet circulair zijn
➢ Aanvoer O2
➢ Afvoer CO2
➢ Handhaving pH
- CO2 + H2O ↔ H+ + HCO3-
➢ Bescherming tegen stoffen (reiniging
➢ Luchtstroom langs stemband = geluis
➔ Via diffusie (passief
Q = (D*A*∆P)/ L : Q=snelheid, D=coefficient, A=opp, L=afstand, ∆P=gasdruk
Pharynx = keelholte, Esophagus = slokdarm, Trachea = luchtpijp
In- en uit ademing
➢ Rustig: IN – diafragma, UIT – longen veren passief terug
➢ Inspannen
- IN: nek en borstspieren (tussenribspieren)
- UIT: buikspieren (interne tussenribspieren)
Bronchogram – opname (foto) ventrale zijde borstkas
In longen kijken hoe de broncholus steeds vertakt (exponentieel) (22-23x)
Stevige luchtpijp om te voorkomen dat ie samenklapt bij uitademing –
kraakbeenringen
Pleurabladen kunnen niet weg van elkaar, maar wel langs elkaar schuiven (longen –
borstkast)
Alveoli = longblaasje – mens 480mil, capillairen = haarvaten
Om de alveoli zitten bloedvaatjes.
Alveolocapillaire membraan is erg dun, zo is de
diffusie afstand kleiner
Pneumocyte – maakt surfactant
Surfactant – essentieel
- Verlaagt opp spanning
- Vergemakkelijkt ademhaling (compliantie =
“opblaasbaarheid”)
,Alveoli zijn samen niet in evenwicht:
➢ Kleine alveolus wil leeglopen in de grotere (grotere resulterende kracht bij
kleine straal)
Surfactant voorkomt dit
Verminderd kracht tussen de H2O druppels, kleinere kracht
La place: P = 2T/r : P=pressure, r=radius, T=surface tension
Vertakkingen van bronchus–bronchioles–alveolus veranderd de celstructuur
Conductief ------------------------ > Respiratoir
Klaplong – pneumothorax
Als door een lek het vocht (±8ml) uit de pleuraholte weg gaat
- Pleura viscralis = buitenbekleding long
- Pleura parietalis = binnen bekleding thorax
➢ Long wilt normaal samen vallen
➢ Thorax wilt normaal uitzetten
Druk buitenlucht
Torricelli
➢ 760mm Hg = 10.3m H2O = 103 kPa
➢ Druk uitrekenen tov buitenlucht
Ademrustniveau = evenwicht (druk = gelijk)
Long naar binnen ↔ thorax naar buiten
➢ Bij Ppl: -5cm H2O, Plong: +5cm H2O, Palv = 0
Inademen = actief → Ppl extra negatief maken (oorzaak)
Uitademen = passief → longen veren terug (gevolg)
Druk veranderd? → lucht gaat stromen
,Spirogram
Rekent luchtstroom uit bij patienten (longfunctie)(rustige ademhaling)
Teugvolume rustige adem haling ≈ 0.5 L
RV wordt groter als
ouder, niet afleesbaar
Normaalwaarden ♂ in
veelvouden van 1200mL
Bepaling FRC en RV
➢ Helium verdunningsmethode
je meet [He] in longen door wat je buiten hebt – je hebt zoveel He, hoeveel
heb je nog na inademen ? -> FRC
RV = FRC – ERV
Samenstelling buitenlucht
P = 760 mm Hg (op zeeniveau)
➢ 21% O2
➢ 0.04% CO2
➢ Partiele drukken van PO2 en PCO2
PO2 = 0.21 * 760 = 160 mm Hg
PCO2 = 0.0004 * 760 = 0.3 mm Hg
Samenstelling ‘longlucht’
➢ PO2 = 100 mm Hg (lager dan buiten)
➢ PCO2 = 40 mm Hg (hoger dan buiten0)
deze handhaaf je met je ademhaling
PO2 wordt lager als je O2 aan t weefsel geeft, dus inademen
O2 hecht aan hemoglobine (98%), ongeveer 2% lost op in het bloed
Bij een lage PO2 kan O2 minder goed hechten aan Hb →
zo wordt er O2 afgegeven aan de weefsels
, Effect van Bohr
O2 bindt minder goed aan Hb in CO2
rijke omgeving (actief), door
bicarbonaatbuffer
Metabole activiteit → [CO2] → [H+] → pH
Neurale regulering vd ademhaling:
Perifere chemoreceptoren
➢ Arteriele PO2
- Lage PO2 stimuleert ademhaling
➢ Arteriele pH
- Lage pH stimuleert
➢ Arteriele PCO2
- Hoge PCO2 stimuleert
Centrale chemoreceptoren (in medulla = hersenstam)
➢ CO2 passeert de bloed-hersenbarrière
- Ze zijn gevoelig voor H+ maar dit is aan CO2 gekoppeld door de
bicarbonaat buffer (CO2 + H2O ↔ H+ + HCO3-)
reactie op PCO2 is indirect
O2 flows drom maternal oxyhemoglobine to fetal dioxy hb
O2 bindt niet alleen aan hb, maar ook aan myoglobine in spiercellen