Arbeid en bevalling 1
Lector: Brigitte Bernaerts
Les 1: 21/10/2024
1. Methodiek van de normale baring
Verloskundige diagnostiek. Handboek hoofdstuk 4!
1.1 Verloskundig onderzoek durante partu
In de arbeidsfase gaan we ook altijd een verloskundig onderzoek (durante partu) doen. Dit ziet
er als volgt uit:
1. Uitwendig onderzoek: kijken, observeren, inspectie, palpatie, percussie en auscultatie.
• Is die arbeid wel effectief bezig
• Bij heel het uitwendig onderzoek hoort ook het geven van informatie op een juiste
manier: volgens een neutraal gebalanceerde wijze (NGI).
2. Inwendig onderzoek: vaginaal touche, kan in sommige gevallen ook rectaal. Maar kiezen
eerst voor het vaginale touche als alle omstandigheden het toelaten.
3. Observatie van de weeën activiteit: observatie van de weeën en hoe stelt de baby het? →
observatie van de foetale harttoon.
Uitwendig onderzoek
• Inspectie: de zwangere van kop tot teen gaan bekijken: uiterlijk, groot of klein, heeft ze
een partner en hoe is de partner ten opzichte van haar, etc.
o Wat: de zwangere van kop tot teen gaan bekijken, kijken naar de buik: evt striemen te
zien, hoe zien die borsten eruit: gezwollen, tepelsingetrokken. is er een vochtophoping
in de ledematen? Zien naar de genitaliën: zien we daar evt al een knip (episiotomie) -
> een litteken van de vorige keer, aandacht hebben voor haar uiterlijk, welke type
vrouw is die (groot-klein, dik-mager), heeft ze een partner en hoe is die partner ten
opzichte van haar? Hoe is de hygiënische toestand? Hoe is die zwangerschap
opgevolgd? Welke mogelijkheden heeft ze? Hoe is haar algemene
gezondheidstoestand, psychische toestand?
=> zijn allemaal vragen die we in vraagstelling te weten kunnen komen om zo een goed klinisch
beeld te vormen.
RISICOSELECTIE
o Wanneer: elke keer wanneer we in contact zijn met de zwangere.
o DOEL: ten alle tijden risicoselectie (belangrijk): als we naar al hetgeen we hierboven
hebben vernoemd gaan kijken → stellen ons altijd de vraag: is wat ik zie normaal of
niet normaal? Hier gaan we dan verder op inspelen. Zien we dingen die niet oke zijn
zoals bijvoorbeeld: oedeemophoping in combinatie met een verhoogde bloeddruk →
verdere doorverwijzing doen, raad vragen, gyneacoloog bij roepen als dat nodig is.
o Uitvoering: je vraagt toestemming en je doet het op een voorzichtige wijze.
▪ Respect – intimiteit
▪ Vroedvrouw, materiaal, parturiënte (vrouw in arbeid).
1
, o Nazorg: materiaal terug opruimen en proper maken. Evt inspelen op vrage die de
parturiënte heeft.
o Rapportage: wat we hebben vastgesteld gaan we rapporteren in het dossier.
• Palpatie
o Vanaf 36 weken (nuttig volgens de KCE richtlijnen)
o Dit doen we volgens de handgrepen van Leopold (zie SM of HB p147
– p152).
• Percussie
o = ook een minier om te gaan palperen. Dit gaan we als vroedvrouwen
minder gebruiken → maken meer gebruik van de handgrepen van
Leopold. Dit gebruik je als je bv bij de grepen van Leopold de
begrenzing van de baarmoeder niet kunt begrenzen of aflijnen.
o Wat: bekloppen van de lichaamsstreek (abdomen). Om na te gaan
waar er geen orgaan is = hol dan waar er wel een orgaan is zoals
bijvoorbeeld de baarmoeder dan klinkt het dof!
o Met de vingers, plaatsen op de abdomen. En met een andere vinger gaan bekloppen.
Dit is om de afronding/begrenzing te gaan voelen van de baarmoeder. Maar ook als
die buik extreem groot is en vocht bevat → kan dat bekloppen ook een beeld geven
van waar die baarmoeder zich bevindt. Hol geluid = geluid van vocht.
o DOEL: Bv wanneer er heel veel vocht in die baarmoeder zit om ascites
(vochtophoping in de buik) te gaan diversifiëren van bijvoorbeeld een
zwangerschap.
Hier zie je een buik dat lijkt op een zwangerschap maar dit is niet zo. De buik
is volledig gevuld met vocht.
RISICOSELECTIE = weer zeer belangrijk -> wat is normaal en wat niet.
• Auscultatie
o Wat: gaan luisteren en meten van de foetale harttoon. Is er hier teken van leven of niet?
Of is het teken dat we krijgen normaal of niet normaal?
o Hoe? Hoe kunnen we dat dan meten → doptoon.
▪ Soorten:
Doptoon Hoorn van Pinard
- Plaatsen waar de rug van - Klassieke authentieke toestel
de baby zich bevindt. - Wordt nu niet meer zo
- Kunnen we gebruiken veel gebruikt
vanaf 11-12 weken. - Wel nog in de Afrikaanse
Terugkaatsing van de ultra landen kan het zijn dat je
geluidsgolven. op uw buitenlandse
stage hier gebruik van zult maken
2
, Cardiotocografie (CTG)
- Meten niet alleen de foetale
harttoon maar ook de contracties
(druk die in de baarmoeder zit).
- Vanaf 16 weken mogelijk
- Hoe kleiner de baarmoeder is hoe
moeilijker het is om het geluid op
te vangen.
- Wanneer er pathologie optreedt of
hoog risico aanwezig is.
- Tegenindicatie: wanneer er pre terme contracties zijn gaan we de CTG
niet aanleggen, om de prikkeling van de baarmoeder te gaan
voorkomen! We kunnen wel gaan luisteren met de doptoon.
o Indicaties – tegenindicaties:
▪ Indicatie om foetale harttonen te gaan luisteren: algemene regel is om harttonen
te gaan opzoeken en beluisteren bij begin van de arbeid. Status van hoe die
harttonen zijn. Verder op regelmatig tijdstip gaan controleren, voor en na elke
interventie -> bij bv infuus steken, vliezen breken, vaginaal touche, etc. Hier gaan
we telkens voor en na die harttonen gaan beluisteren. Ook voor en na toedienen
van medicatie.
▪ Wat is regelmatig? → bv met doptoon om de 15 a 20 min gaan luisteren gedurende
1 min buiten een contractie (KCE richtlijn).
▪ Indicatie tijdens de uitdrijvingsfase (partus): luisteren na elke perswee.
▪ Tegenindicatie: om harttonen systematisch of continu te gaan beluistern →
wanneer we hebben vastgesteld dat er in de baarmoeder de foetus overleden is
dan gaan we niet luisteren naar de harttonen. Dit is een pijnlijke gebeurtenis voor
de ouders. (Gezond verstand gebruiken! Je bent gewoon om de handelingen uit te
voeren etc maar bij een vastgesteld overlijden van de foetus in de buik gaan we dat
niet doen er is toch geen harttoon om naar te luisteren).
o DOEL: via het luisteren naar die foetale harttonen krijg je al heel wat informatie → zijn
er harttonen of niet, je krijgt een idee over da kwaliteit van de foetale harttonen, dit is
dan rechtstreeks een referentie voor de toestand van de foetus. We gaan kijken naar de
frequentie, bradycardie of tachycardie aanwezig is, we gaan kijken naar de variabiliteit.
Het geeft ons ook een idee of het over een éénling of meerling gaat, het zegt iets over
de ligging en indaling van de baby en je kan ook mee de reactie van de ouders mee
aftoetsen.
o Uitvoering – techniek: voorbereiding voor eerste HOT (voorbereiding-uitvoering-
nazorg-rapportage).
▪ Je hebt gel nodig om de cardiodop te instaleren, gel voor inbrengen vingers, steriele
handschoenen, etc. De parturiënte juist gaan installeren zodat je de grepen juist
kunt uitvoeren of om toestellen aan te sluiten.
3
, Inwendig onderzoek
• Vaginaal toucher (VT)
o Definitie: Met twee vingers gaan aftasten en bevoelen wat we
voelen aan de cervix. Om zo correcte informatie of informatie te
gaan verzamelen van wat we aan die cervix voelen. Geen
aangenaam onderzoek, niet pijnlijk als je het op een gepaste
wijze doet.
o Indacatie – tegenindicatie:
▪ Indicatie: gaan we niet zomaar uitvoeren – wordt als onaangenaam ervaren! Meer
kans op infecties zeker wanneer de vliezen zijn gebroken. Begintoucher als
onderdeel van het verloskundig onderzoek bij opname. Vordering baringsproces
(Vordering – vertraging – stagnatie). Bij kunstmatig of spontaan breken van de
vliezen. Voor het toedienen van sedatie/pijnstilling. Als de parturiënte persdrang
heeft. Bij teken van foetaal lijden. De richtlijn is wanneer het niet nodig is doen we
geen vaginaal onderzoek. We gaan de moeder observeren, haar gedrag, … en naar
aanleiding daarvan zien we of een VT nodig is of niet.
Weten van waar we vertrekken: begin situatie inschatten, start van de arbeid, bij begin eerste
contact (doen we automatisch wel aan vaginaal toucher om te weten van waar vertrekken we).
Vervolgens gaan we kijken wanneer het nodig is.
▪ Tegenindicaties: iemand die pre term is daar gaan we geen vaginaal onderzoek
doen. Voor 37 weken → gebroken vliezen gaan we ook geen VT doen omwille van
het infectie gevaar! Iemand die binnenkomt met bloedverlies, tenzij we kunnen
inschatten dat het gaat om eerste tekenen tgv verlies van een slijmprop, seksuele
betrekking, vorig VT, etc. inschatten of het gaat om gevaarlijk bloedverlies of niet.
o DOEL-> informatie verkrijgen over:
▪ POVIAS of POVASI => nagaan (povasi = hetzelfde als povias, verschilt van
stageplaats, wordt gewoon in een andere volgorde uitgevoerd).
▪ Bekken (als doorlaatorgaan): bekkenevaluatie – het weke baringskanaal => nakijken
of er afwijkingen zijn of niet. Ook de vagina gaan betasten/bevoelen → zijn er
obstructies: kiste, tussenshot, tumor etc.
▪ Pathologische situaties => wanneer er een navelstreng uitzakt, wanneer we op de
vliezen een bloedvat voelen, vasa praevia -> één of meerdere onbeschermde
foetale bloedvaten van de placenta of navelstreng die voor de geboorte – uitgang
liggen, onder de baby, etc.
▪ Reacties van vrouw => hoe reageert de moeder, is ze relax, gespannen of extreem
verkrampt. Is het VT mogelijk of treed er vaginisme op. Geeft ons een idee van de
emotionele status van de parturiënte.
4
Lector: Brigitte Bernaerts
Les 1: 21/10/2024
1. Methodiek van de normale baring
Verloskundige diagnostiek. Handboek hoofdstuk 4!
1.1 Verloskundig onderzoek durante partu
In de arbeidsfase gaan we ook altijd een verloskundig onderzoek (durante partu) doen. Dit ziet
er als volgt uit:
1. Uitwendig onderzoek: kijken, observeren, inspectie, palpatie, percussie en auscultatie.
• Is die arbeid wel effectief bezig
• Bij heel het uitwendig onderzoek hoort ook het geven van informatie op een juiste
manier: volgens een neutraal gebalanceerde wijze (NGI).
2. Inwendig onderzoek: vaginaal touche, kan in sommige gevallen ook rectaal. Maar kiezen
eerst voor het vaginale touche als alle omstandigheden het toelaten.
3. Observatie van de weeën activiteit: observatie van de weeën en hoe stelt de baby het? →
observatie van de foetale harttoon.
Uitwendig onderzoek
• Inspectie: de zwangere van kop tot teen gaan bekijken: uiterlijk, groot of klein, heeft ze
een partner en hoe is de partner ten opzichte van haar, etc.
o Wat: de zwangere van kop tot teen gaan bekijken, kijken naar de buik: evt striemen te
zien, hoe zien die borsten eruit: gezwollen, tepelsingetrokken. is er een vochtophoping
in de ledematen? Zien naar de genitaliën: zien we daar evt al een knip (episiotomie) -
> een litteken van de vorige keer, aandacht hebben voor haar uiterlijk, welke type
vrouw is die (groot-klein, dik-mager), heeft ze een partner en hoe is die partner ten
opzichte van haar? Hoe is de hygiënische toestand? Hoe is die zwangerschap
opgevolgd? Welke mogelijkheden heeft ze? Hoe is haar algemene
gezondheidstoestand, psychische toestand?
=> zijn allemaal vragen die we in vraagstelling te weten kunnen komen om zo een goed klinisch
beeld te vormen.
RISICOSELECTIE
o Wanneer: elke keer wanneer we in contact zijn met de zwangere.
o DOEL: ten alle tijden risicoselectie (belangrijk): als we naar al hetgeen we hierboven
hebben vernoemd gaan kijken → stellen ons altijd de vraag: is wat ik zie normaal of
niet normaal? Hier gaan we dan verder op inspelen. Zien we dingen die niet oke zijn
zoals bijvoorbeeld: oedeemophoping in combinatie met een verhoogde bloeddruk →
verdere doorverwijzing doen, raad vragen, gyneacoloog bij roepen als dat nodig is.
o Uitvoering: je vraagt toestemming en je doet het op een voorzichtige wijze.
▪ Respect – intimiteit
▪ Vroedvrouw, materiaal, parturiënte (vrouw in arbeid).
1
, o Nazorg: materiaal terug opruimen en proper maken. Evt inspelen op vrage die de
parturiënte heeft.
o Rapportage: wat we hebben vastgesteld gaan we rapporteren in het dossier.
• Palpatie
o Vanaf 36 weken (nuttig volgens de KCE richtlijnen)
o Dit doen we volgens de handgrepen van Leopold (zie SM of HB p147
– p152).
• Percussie
o = ook een minier om te gaan palperen. Dit gaan we als vroedvrouwen
minder gebruiken → maken meer gebruik van de handgrepen van
Leopold. Dit gebruik je als je bv bij de grepen van Leopold de
begrenzing van de baarmoeder niet kunt begrenzen of aflijnen.
o Wat: bekloppen van de lichaamsstreek (abdomen). Om na te gaan
waar er geen orgaan is = hol dan waar er wel een orgaan is zoals
bijvoorbeeld de baarmoeder dan klinkt het dof!
o Met de vingers, plaatsen op de abdomen. En met een andere vinger gaan bekloppen.
Dit is om de afronding/begrenzing te gaan voelen van de baarmoeder. Maar ook als
die buik extreem groot is en vocht bevat → kan dat bekloppen ook een beeld geven
van waar die baarmoeder zich bevindt. Hol geluid = geluid van vocht.
o DOEL: Bv wanneer er heel veel vocht in die baarmoeder zit om ascites
(vochtophoping in de buik) te gaan diversifiëren van bijvoorbeeld een
zwangerschap.
Hier zie je een buik dat lijkt op een zwangerschap maar dit is niet zo. De buik
is volledig gevuld met vocht.
RISICOSELECTIE = weer zeer belangrijk -> wat is normaal en wat niet.
• Auscultatie
o Wat: gaan luisteren en meten van de foetale harttoon. Is er hier teken van leven of niet?
Of is het teken dat we krijgen normaal of niet normaal?
o Hoe? Hoe kunnen we dat dan meten → doptoon.
▪ Soorten:
Doptoon Hoorn van Pinard
- Plaatsen waar de rug van - Klassieke authentieke toestel
de baby zich bevindt. - Wordt nu niet meer zo
- Kunnen we gebruiken veel gebruikt
vanaf 11-12 weken. - Wel nog in de Afrikaanse
Terugkaatsing van de ultra landen kan het zijn dat je
geluidsgolven. op uw buitenlandse
stage hier gebruik van zult maken
2
, Cardiotocografie (CTG)
- Meten niet alleen de foetale
harttoon maar ook de contracties
(druk die in de baarmoeder zit).
- Vanaf 16 weken mogelijk
- Hoe kleiner de baarmoeder is hoe
moeilijker het is om het geluid op
te vangen.
- Wanneer er pathologie optreedt of
hoog risico aanwezig is.
- Tegenindicatie: wanneer er pre terme contracties zijn gaan we de CTG
niet aanleggen, om de prikkeling van de baarmoeder te gaan
voorkomen! We kunnen wel gaan luisteren met de doptoon.
o Indicaties – tegenindicaties:
▪ Indicatie om foetale harttonen te gaan luisteren: algemene regel is om harttonen
te gaan opzoeken en beluisteren bij begin van de arbeid. Status van hoe die
harttonen zijn. Verder op regelmatig tijdstip gaan controleren, voor en na elke
interventie -> bij bv infuus steken, vliezen breken, vaginaal touche, etc. Hier gaan
we telkens voor en na die harttonen gaan beluisteren. Ook voor en na toedienen
van medicatie.
▪ Wat is regelmatig? → bv met doptoon om de 15 a 20 min gaan luisteren gedurende
1 min buiten een contractie (KCE richtlijn).
▪ Indicatie tijdens de uitdrijvingsfase (partus): luisteren na elke perswee.
▪ Tegenindicatie: om harttonen systematisch of continu te gaan beluistern →
wanneer we hebben vastgesteld dat er in de baarmoeder de foetus overleden is
dan gaan we niet luisteren naar de harttonen. Dit is een pijnlijke gebeurtenis voor
de ouders. (Gezond verstand gebruiken! Je bent gewoon om de handelingen uit te
voeren etc maar bij een vastgesteld overlijden van de foetus in de buik gaan we dat
niet doen er is toch geen harttoon om naar te luisteren).
o DOEL: via het luisteren naar die foetale harttonen krijg je al heel wat informatie → zijn
er harttonen of niet, je krijgt een idee over da kwaliteit van de foetale harttonen, dit is
dan rechtstreeks een referentie voor de toestand van de foetus. We gaan kijken naar de
frequentie, bradycardie of tachycardie aanwezig is, we gaan kijken naar de variabiliteit.
Het geeft ons ook een idee of het over een éénling of meerling gaat, het zegt iets over
de ligging en indaling van de baby en je kan ook mee de reactie van de ouders mee
aftoetsen.
o Uitvoering – techniek: voorbereiding voor eerste HOT (voorbereiding-uitvoering-
nazorg-rapportage).
▪ Je hebt gel nodig om de cardiodop te instaleren, gel voor inbrengen vingers, steriele
handschoenen, etc. De parturiënte juist gaan installeren zodat je de grepen juist
kunt uitvoeren of om toestellen aan te sluiten.
3
, Inwendig onderzoek
• Vaginaal toucher (VT)
o Definitie: Met twee vingers gaan aftasten en bevoelen wat we
voelen aan de cervix. Om zo correcte informatie of informatie te
gaan verzamelen van wat we aan die cervix voelen. Geen
aangenaam onderzoek, niet pijnlijk als je het op een gepaste
wijze doet.
o Indacatie – tegenindicatie:
▪ Indicatie: gaan we niet zomaar uitvoeren – wordt als onaangenaam ervaren! Meer
kans op infecties zeker wanneer de vliezen zijn gebroken. Begintoucher als
onderdeel van het verloskundig onderzoek bij opname. Vordering baringsproces
(Vordering – vertraging – stagnatie). Bij kunstmatig of spontaan breken van de
vliezen. Voor het toedienen van sedatie/pijnstilling. Als de parturiënte persdrang
heeft. Bij teken van foetaal lijden. De richtlijn is wanneer het niet nodig is doen we
geen vaginaal onderzoek. We gaan de moeder observeren, haar gedrag, … en naar
aanleiding daarvan zien we of een VT nodig is of niet.
Weten van waar we vertrekken: begin situatie inschatten, start van de arbeid, bij begin eerste
contact (doen we automatisch wel aan vaginaal toucher om te weten van waar vertrekken we).
Vervolgens gaan we kijken wanneer het nodig is.
▪ Tegenindicaties: iemand die pre term is daar gaan we geen vaginaal onderzoek
doen. Voor 37 weken → gebroken vliezen gaan we ook geen VT doen omwille van
het infectie gevaar! Iemand die binnenkomt met bloedverlies, tenzij we kunnen
inschatten dat het gaat om eerste tekenen tgv verlies van een slijmprop, seksuele
betrekking, vorig VT, etc. inschatten of het gaat om gevaarlijk bloedverlies of niet.
o DOEL-> informatie verkrijgen over:
▪ POVIAS of POVASI => nagaan (povasi = hetzelfde als povias, verschilt van
stageplaats, wordt gewoon in een andere volgorde uitgevoerd).
▪ Bekken (als doorlaatorgaan): bekkenevaluatie – het weke baringskanaal => nakijken
of er afwijkingen zijn of niet. Ook de vagina gaan betasten/bevoelen → zijn er
obstructies: kiste, tussenshot, tumor etc.
▪ Pathologische situaties => wanneer er een navelstreng uitzakt, wanneer we op de
vliezen een bloedvat voelen, vasa praevia -> één of meerdere onbeschermde
foetale bloedvaten van de placenta of navelstreng die voor de geboorte – uitgang
liggen, onder de baby, etc.
▪ Reacties van vrouw => hoe reageert de moeder, is ze relax, gespannen of extreem
verkrampt. Is het VT mogelijk of treed er vaginisme op. Geeft ons een idee van de
emotionele status van de parturiënte.
4