Statistiek WPO Handboek: Sharpe et al 2021
Schooljaar 2023-2024
Hoofdstuk 1: Gegevens en beslissingen...................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Kwalitatieve gegevens weergeven en beschrijven..................................................................................3
Hoofdstuk 3: Kwantitatieve gegevens weergeven en beschrijven............................................................................... 6
Hoofdstuk 4: Correlatie en regressie.......................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 5: Toeval en kansrekening....................................................................................................................... 13
Hoofdstuk 6: Toevalsvariabelen en kansmodellen.................................................................................................... 16
Hoofdstuk 7: De Normale verdeling..........................................................................................................................18
Hoofdstuk 8: Observationele studies, enquêtes en experimenten............................................................................ 22
Hoofdstuk 9: Steekproevenverdelingen en betrouwbaarheidsintervallen voor fracties.............................................24
Hoofdstuk 10: Steekproevenverdelingen en betrouwbaarheidsintervallen voor gemiddelden.................................. 28
1
, Hoofdstuk 1:
Gegevens en beslissingen
Oefeningen: 2, 4, 6, 12, 16, 19, 23, 25 (die dat niet in de les gemaakt zijn, kan je thuis alleen maken)
STRUCTUUR VAN EEN OEFENING
1. wie, wat, waarom, waar, hoe, wanneer
2. quantitatief: numeriek → dus met eenheid (survey of experiment = how)
3. data definiëren
4. definieer of het gaat over tijdreeks of cross-sectional
Tijdreeks = geordend en verschilt met één variabele, evolueert elk jaar = tijdsintervallen.
Cross-sectional = ook tijdsvariabel, maar meer variabelen die niet echt ‘gehecht’ zijn aan tijd.
OEF 12
1. wie, wat, waarom, waar, hoe, wanneer
Wie? maaltijden Waar? niet gespecificeerd*
(niet perse personen, kan
dus ook ‘wat’ zijn)
we weten de Waarom? hier kan je iets meer over
Wat? hoeveelheden, kcal, vet, vertellen
(Wat weten we over die proteïnen, vezels
‘wie’?)
→ kwantitatief, numeriek
Wanneer? niet expliciet verteld* Hoe? survey = bevraging
(enquête) → geen survey
experiment = controle,
gedetailleerd → geen
experiment
dus geen van beide
* staat niet in de opgave, maar bij andere oef of op het examen is de opgave uitgebreider dus kan dit wel
beantwoord worden.
4. definieer of het gaat over tijdreeks of cross-sectional
→ spreadsheet
→ kolommen: variabelen (wat) cross sectional data, want veel info, variabele volgt ook geen tijd
→ rijen: wie (types van maaltijden)
2
, Hoofdstuk 2:
Kwalitatieve gegevens weergeven en beschrijven
Oefeningen: 2, 4, 6, 8, 10, 28, 40, 46 (die dat niet in de les gemaakt zijn, kan je thuis alleen maken)
OEF 2
a) Stel de frequentietabel op (kolom 2).
b) Stel de relatieve frequentietabel op (kolom 3).
leeftijdscategorie frequentie (aantal) relatieve frequentie
< 6j 45 (45/470) * 100% = 9,57%
6-9j 83 17,66%
10-14j 154 32,77%
15-21j 18 3,83%
> 21j 170 36,17%
totaal 470 100%
OEF 6
a) Maak een samenvatting van de tabel in oefening 2.
Eigen samenvatting: de meeste mensen zijn tussen de 10 en 14j (32,77%) en ouder dan 21j (36,17%). De
minste behoren tot de leeftijd van 15-21j (3,83%).
Klassikaal: de som van de donkerrode getallen is gelijk aan 50,5% van het totaal, dus de helft van de
totale respondenten. Het lichtroze getal is meer dan ⅓ van het totaal aantal respondenten.
b) Wat zijn de beperkingen van dit onderzoek?
- we weten niet hoeveel bioscopen er in totaal zijn
- we weten niet welk geslacht de respondenten hebben
- we weten niet over welke film het gaat
- we weten niet hoeveel mensen niet wouden antwoorden
- we weten niet op welke dag/ welk tijdstip de enquête is afgenomen
OEF 4
a) Maak een staafdiagram met de aantallen op de b) Maak een staafdiagram met de percentages op
y-as. de y-as.
3
Schooljaar 2023-2024
Hoofdstuk 1: Gegevens en beslissingen...................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Kwalitatieve gegevens weergeven en beschrijven..................................................................................3
Hoofdstuk 3: Kwantitatieve gegevens weergeven en beschrijven............................................................................... 6
Hoofdstuk 4: Correlatie en regressie.......................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 5: Toeval en kansrekening....................................................................................................................... 13
Hoofdstuk 6: Toevalsvariabelen en kansmodellen.................................................................................................... 16
Hoofdstuk 7: De Normale verdeling..........................................................................................................................18
Hoofdstuk 8: Observationele studies, enquêtes en experimenten............................................................................ 22
Hoofdstuk 9: Steekproevenverdelingen en betrouwbaarheidsintervallen voor fracties.............................................24
Hoofdstuk 10: Steekproevenverdelingen en betrouwbaarheidsintervallen voor gemiddelden.................................. 28
1
, Hoofdstuk 1:
Gegevens en beslissingen
Oefeningen: 2, 4, 6, 12, 16, 19, 23, 25 (die dat niet in de les gemaakt zijn, kan je thuis alleen maken)
STRUCTUUR VAN EEN OEFENING
1. wie, wat, waarom, waar, hoe, wanneer
2. quantitatief: numeriek → dus met eenheid (survey of experiment = how)
3. data definiëren
4. definieer of het gaat over tijdreeks of cross-sectional
Tijdreeks = geordend en verschilt met één variabele, evolueert elk jaar = tijdsintervallen.
Cross-sectional = ook tijdsvariabel, maar meer variabelen die niet echt ‘gehecht’ zijn aan tijd.
OEF 12
1. wie, wat, waarom, waar, hoe, wanneer
Wie? maaltijden Waar? niet gespecificeerd*
(niet perse personen, kan
dus ook ‘wat’ zijn)
we weten de Waarom? hier kan je iets meer over
Wat? hoeveelheden, kcal, vet, vertellen
(Wat weten we over die proteïnen, vezels
‘wie’?)
→ kwantitatief, numeriek
Wanneer? niet expliciet verteld* Hoe? survey = bevraging
(enquête) → geen survey
experiment = controle,
gedetailleerd → geen
experiment
dus geen van beide
* staat niet in de opgave, maar bij andere oef of op het examen is de opgave uitgebreider dus kan dit wel
beantwoord worden.
4. definieer of het gaat over tijdreeks of cross-sectional
→ spreadsheet
→ kolommen: variabelen (wat) cross sectional data, want veel info, variabele volgt ook geen tijd
→ rijen: wie (types van maaltijden)
2
, Hoofdstuk 2:
Kwalitatieve gegevens weergeven en beschrijven
Oefeningen: 2, 4, 6, 8, 10, 28, 40, 46 (die dat niet in de les gemaakt zijn, kan je thuis alleen maken)
OEF 2
a) Stel de frequentietabel op (kolom 2).
b) Stel de relatieve frequentietabel op (kolom 3).
leeftijdscategorie frequentie (aantal) relatieve frequentie
< 6j 45 (45/470) * 100% = 9,57%
6-9j 83 17,66%
10-14j 154 32,77%
15-21j 18 3,83%
> 21j 170 36,17%
totaal 470 100%
OEF 6
a) Maak een samenvatting van de tabel in oefening 2.
Eigen samenvatting: de meeste mensen zijn tussen de 10 en 14j (32,77%) en ouder dan 21j (36,17%). De
minste behoren tot de leeftijd van 15-21j (3,83%).
Klassikaal: de som van de donkerrode getallen is gelijk aan 50,5% van het totaal, dus de helft van de
totale respondenten. Het lichtroze getal is meer dan ⅓ van het totaal aantal respondenten.
b) Wat zijn de beperkingen van dit onderzoek?
- we weten niet hoeveel bioscopen er in totaal zijn
- we weten niet welk geslacht de respondenten hebben
- we weten niet over welke film het gaat
- we weten niet hoeveel mensen niet wouden antwoorden
- we weten niet op welke dag/ welk tijdstip de enquête is afgenomen
OEF 4
a) Maak een staafdiagram met de aantallen op de b) Maak een staafdiagram met de percentages op
y-as. de y-as.
3