Week 1. Geschil en Burgerlijk Proces
Alternatieve/particuliere geschilbeslechting: geschillen oplossen buiten de overheidsrechter om.
Denk hierbij aan mediation, arbitrage en een bindend advies.
Mediation: de mediator, een onafhankelijke derde zorgt ervoor dat de partijen het samen oplossen. Hij
kan echter geen bindende beslissing geven. Tevens is dit vrijblijvend en vrijwillig.
Arbitrage (art. 1020 e.v. Rv): een particulier (arbiter) doet uitspraak, wat resulteert in een arbitraal
vonnis.
• Dit leidt niet tot een executoriale titel. Hiervoor is een executoorverklaring/exequator nodig.
- Om dit te verkrijgen dient bij de voorzieningenrechter een verzoek van verlof tot
tenuitvoerlegging te worden ingediend (art. 1062 Rv).
- Hierbij geldt het asymmetrisch rechtsmiddelenverbod: tegen de weigering van verlof staat
hoger beroep open. Tegen de verlening daarentegen niet.
• Vernietiging arbitrale vonnissen: Art. 1065 Rv.
→ Onder omstandigheden is ook partiële vernietiging mogelijk.
• Kan alleen worden gebruikt als dit bij de overeenkomst tussen partijen is overeengekomen.
Bindend advies: een bindend adviseur (of een der partijen) doet uitspraak, die dan ook bindend is tussen
partijen. Dit kan echter pas ten uitvoer worden gelegd na een dagvaardingsprocedure.
• Zuiver bindend advies: partijen hebben van tevoren afgesproken dat een overeenkomst wordt
ingevuld door een bindend advies om te voorkomen dat er een geschil ontstaat.
• Onzuiver bindend advies: er is sprake van een geschil die door de bindend adviseur wordt opgelost.
→ Van tevoren dient een vaststellingsovereenkomst gesloten te worden door partijen (art. 7:900 BW).
Er zijn drie belangrijke eisen voor de rechter: 1) De uitspraak moet inhoudelijk goed zijn, 2) Het bestaan
van procedurele rechtvaardigheid, en 3) De zaak moet in een redelijke termijn worden behandeld.
Voordat de rechter een oordeel kan vormen, moet hij voldoende inzicht hebben in de situatie door
middel van:
• Feiten: de blote feiten, dingen die je vast kan stellen zonder juridische kwalificatie.
• Feitelijke grondslag: de juridische kwalificatie van situaties of gebeurtenissen.
• Rechtsgrond: het wetsartikel waar een partij zich op beroept.
J.R. Holbrook: vier soorten onderhandelingstechnieken:
• Performative negotiation: het doel hiervan is om de vertelling van conflictverhalen om te zetten in
echte conversaties die elke partij kan openstellen voor de mogelijkheid van een ander gezichtspunt
door wederzijdse bereidheid om te luisteren en te spreken.
• Distributive negotiation (positioneel onderhandelen): hierbij staat het financiële belang van
partijen voorop en er bestaat een escalatierisico. Geen van beide partijen maakt van tevoren haar
streef- of stoppunt aan de ander bekend.
• Integrative negotiation (probleemoplossend onderhandelen): partijen gaan op zoek naar een
compromis, maar dit neemt wel veel tijd in beslag. Hierbij gaat het ook vaak om herstel van de
relatie.
• Transformative negotiation: partijen ‘transformeren’ zich in de positie van elkaar (of van derden)
en stellen daarbij de belangen van de ander centraal. Dit gebeurt bijv. bij echtscheidingen waar
kinderen in het spel zijn.
P.E. Ernste, ‘De rol van bindend advies naast arbitrage’: Bindend advies verdient in twee gevallen de
voorkeur boven arbitrage: 1) Indien tussen partijen een goede verstandhouding is en het wenselijk is als
,deze blijft bestaan. 2) Dat het geschil gaat over strikt juridische rechtsvragen en dat tussen partijen
overeenstemming bestaat over de feiten, waardoor een arbitrageprocedure niet noodzakelijk is.
P.E. Ernste, ‘De vernietiging en tenuitvoerlegging van een bindend advies’: Het verschil tussen
arbitrage en bindend advies zit hem in de toetsing (bij arbitrage is dit minder ruim dan bij bindend advies)
en de tenuitvoerlegging.
HR Feitelijke Grondslag: voor ambtshalve aanvulling van rechtsgronden is noodzakelijk, maar ook
voldoende, dat een partij zodanige feitelijke stellingen aan haar vordering ten grondslag legt dat deze –
eventueel in onderling verband en samenhang bezien, mits voor zowel de rechter als de wederpartij
duidelijk genoeg is dat de desbetreffende stellingen (mede) in die samenhang of dat verband ten
grondslag worden gelegd aan de vordering – toewijzing van de vordering kunnen rechtvaardigen op de
door de rechter bij te brengen rechtsgrond.
Week 2. Procederen in Eerste Aanleg/Beginselen en Formaliteiten
Art. 42 RO: rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van alle burgerzaken.
Absolute competentie kantonrechter: Art. 93 Rv.
→ Anders is het de civiele rechter.
Relatieve competentie: de zaak moet worden voorgelegd aan de rechter in wiens rechtsgebied de
gedaagde zijn woonplaats of werkelijk verblijf heeft (art. 99 Rv).
• Art. 100-107 Rv: Medebevoegdheid.
• Art. 108 Rv: Keuzevrijheid partijen.
• Art. 109 Rv: Vangnet.
• Art. 265 Rv: Zaken betreffende minderjarigen.
Art. 71 Rv: als een zaak voor de kantonrechter komt en deze door de civiele kamer behandeld moet
worden, dan is er geen sprake van onbevoegdheid en zal intern worden doorverwezen.
Dagvaardingsprocedure: de ene partij vordert iets van de andere partij.
• Dit begint met de dagvaarding bij exploot (art. 111 Rv), die door een daartoe bevoegde deurwaarder
wordt bezorgd (art. 45 lid 1 Rv).
• Dagvaarding: een proces-verbaal van een mondeling relaas van de deurwaarder.
• Art. 125 Rv: het geding is aanhangig vanaf de dag van de dagvaarding.
Substantiëringsvereiste (art. 111 lid 3 Rv): in de dagvaarding moet melding worden gemaakt van de
door gedaagde tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvoor. De eiser kan dit echter
alleen in zijn dagvaarding opnemen als bij hem is gebleken wat die bezwaren zijn en waarop deze rusten.
Verstekvonnis: als de eiser wel is verschenen, maar de gedaagde niet, kan de eiser hierom vragen. In
principe wordt zijn vordering dan toegewezen.
→ Als dit wordt geweigerd is dit een eindvonnis.
→ Opties voor de gedaagde tegen wie verstek is verleend:
- Nog geen eindvonnis = verstek zuiveren (art. 142 Rv).
- Wel eindvonnis = verzet (art. 143 Rv).
Conclusie van antwoord: Art. 128 Rv:
• Exceptief verweer (art. 128 lid 3 Rv; bijv. verjaring van de zaak) moet al aan het begin van de
procedure kenbaar worden gemaakt.
, • Principaal verweer (inhoudelijk klopt iets niet) kan later worden aangevuld.
Eis is reconventie (art. 136 Rv): de gedaagde kan bij zijn conclusie van antwoord ook een eigen vordering
instellen.
→ De vordering van de eiser heet dan de eis in conventie.
Procesverloop:
1. Dagvaarding bij exploot (art. 111 jo. 45 Rv).
2. Het geding is aanhangig, de griffier schrijft de zaak in op de rol (art. 125 Rv).
3. De verschenen gedaagde neemt een conclusie van antwoord (art. 128 Rv).
4. De rechter beveelt een mondelinge behandeling, tenzij de zaak hiervoor ongeschikt is (art. 131 jo.
87 Rv).
Verzoekschriftprocedure (art. 278 Rv): de rechter wordt door partijen verzocht om een beslissing te
nemen.
Beginselen van procesrecht:
• Hoor en wederhoor: Art. 19 Rv.
• Partijautonomie/lijdelijkheid van de rechter: Art. 23-26 Rv.
• Redelijke termijn: Art. 20 Rv.
• Motivering: Art. 30 Rv.
• Goede procesorde.
→ Vloeien ook wel voort uit art. 6 EVRM.
Beginselen uit de jurisprudentie:
• Toegang tot de rechter (geen extreem hoog griffierecht).
• Recht op motivering.
• Finality (dat een zaak ten einde komt).
• Recht op een mondelinge behandeling.
Art. 120 Rv: de straf op het overschrijden van formele regels is nietigheid. Hier zijn wel
herstelmogelijkheden voor:
• Herstelexploot bij nietigheid (art. 120-122 Rv): deze moet voor de roldatum zijn uitgebracht,
waarbij de dagvaardingstermijn in acht moet worden genomen.
• Herstelexploot bij inschrijving (art. 125 lid 5 Rv).
• Herstelexploot bij overige.
HR Verstek en Nietigheid: op basis van art. 122 lid 1 Rv dient de rechter het beroep op nietigheid (art.
121 lid 3 Rv) van de (appel)dagvaarding door de verweerder te verwerpen, indien verweerder in het
geding verschijnt of na bij verstek te zijn veroordeeld in verzet te komen, en de rechter oordeelt dat hij
niet door het gebrek onredelijk in zijn belangen is geschaad.
HR St. IPO Rijnmond: een meervoudige behandeling leidt tot een betere uitspraak. De rechters die bij
de mondelinge interactie zijn geweest, moeten ook uitspraak doen. De HR oordeelt dat de rechters die
er niet bij zijn teveel zouden missen en dat dan de interactie tussen rechter en de partijen mist. Er zijn
uitzonderingen waar er maar één rechter hoeft te zijn, maar deze zijn streng. Als een partij alsnog om
een meervoudige kamer vraagt, mag dit alleen op zwaarwegende gronden worden afgewezen.
HR Apparaatsfout: termijnen zijn van openbare orde, maar in bijzondere omstandigheden gelden
uitzonderingen. In dit geval is er sprake van een apparaatsfout (= fout van rechterlijke organisatie), dus
het arrest van het hof moet worden vernietigd.
Alternatieve/particuliere geschilbeslechting: geschillen oplossen buiten de overheidsrechter om.
Denk hierbij aan mediation, arbitrage en een bindend advies.
Mediation: de mediator, een onafhankelijke derde zorgt ervoor dat de partijen het samen oplossen. Hij
kan echter geen bindende beslissing geven. Tevens is dit vrijblijvend en vrijwillig.
Arbitrage (art. 1020 e.v. Rv): een particulier (arbiter) doet uitspraak, wat resulteert in een arbitraal
vonnis.
• Dit leidt niet tot een executoriale titel. Hiervoor is een executoorverklaring/exequator nodig.
- Om dit te verkrijgen dient bij de voorzieningenrechter een verzoek van verlof tot
tenuitvoerlegging te worden ingediend (art. 1062 Rv).
- Hierbij geldt het asymmetrisch rechtsmiddelenverbod: tegen de weigering van verlof staat
hoger beroep open. Tegen de verlening daarentegen niet.
• Vernietiging arbitrale vonnissen: Art. 1065 Rv.
→ Onder omstandigheden is ook partiële vernietiging mogelijk.
• Kan alleen worden gebruikt als dit bij de overeenkomst tussen partijen is overeengekomen.
Bindend advies: een bindend adviseur (of een der partijen) doet uitspraak, die dan ook bindend is tussen
partijen. Dit kan echter pas ten uitvoer worden gelegd na een dagvaardingsprocedure.
• Zuiver bindend advies: partijen hebben van tevoren afgesproken dat een overeenkomst wordt
ingevuld door een bindend advies om te voorkomen dat er een geschil ontstaat.
• Onzuiver bindend advies: er is sprake van een geschil die door de bindend adviseur wordt opgelost.
→ Van tevoren dient een vaststellingsovereenkomst gesloten te worden door partijen (art. 7:900 BW).
Er zijn drie belangrijke eisen voor de rechter: 1) De uitspraak moet inhoudelijk goed zijn, 2) Het bestaan
van procedurele rechtvaardigheid, en 3) De zaak moet in een redelijke termijn worden behandeld.
Voordat de rechter een oordeel kan vormen, moet hij voldoende inzicht hebben in de situatie door
middel van:
• Feiten: de blote feiten, dingen die je vast kan stellen zonder juridische kwalificatie.
• Feitelijke grondslag: de juridische kwalificatie van situaties of gebeurtenissen.
• Rechtsgrond: het wetsartikel waar een partij zich op beroept.
J.R. Holbrook: vier soorten onderhandelingstechnieken:
• Performative negotiation: het doel hiervan is om de vertelling van conflictverhalen om te zetten in
echte conversaties die elke partij kan openstellen voor de mogelijkheid van een ander gezichtspunt
door wederzijdse bereidheid om te luisteren en te spreken.
• Distributive negotiation (positioneel onderhandelen): hierbij staat het financiële belang van
partijen voorop en er bestaat een escalatierisico. Geen van beide partijen maakt van tevoren haar
streef- of stoppunt aan de ander bekend.
• Integrative negotiation (probleemoplossend onderhandelen): partijen gaan op zoek naar een
compromis, maar dit neemt wel veel tijd in beslag. Hierbij gaat het ook vaak om herstel van de
relatie.
• Transformative negotiation: partijen ‘transformeren’ zich in de positie van elkaar (of van derden)
en stellen daarbij de belangen van de ander centraal. Dit gebeurt bijv. bij echtscheidingen waar
kinderen in het spel zijn.
P.E. Ernste, ‘De rol van bindend advies naast arbitrage’: Bindend advies verdient in twee gevallen de
voorkeur boven arbitrage: 1) Indien tussen partijen een goede verstandhouding is en het wenselijk is als
,deze blijft bestaan. 2) Dat het geschil gaat over strikt juridische rechtsvragen en dat tussen partijen
overeenstemming bestaat over de feiten, waardoor een arbitrageprocedure niet noodzakelijk is.
P.E. Ernste, ‘De vernietiging en tenuitvoerlegging van een bindend advies’: Het verschil tussen
arbitrage en bindend advies zit hem in de toetsing (bij arbitrage is dit minder ruim dan bij bindend advies)
en de tenuitvoerlegging.
HR Feitelijke Grondslag: voor ambtshalve aanvulling van rechtsgronden is noodzakelijk, maar ook
voldoende, dat een partij zodanige feitelijke stellingen aan haar vordering ten grondslag legt dat deze –
eventueel in onderling verband en samenhang bezien, mits voor zowel de rechter als de wederpartij
duidelijk genoeg is dat de desbetreffende stellingen (mede) in die samenhang of dat verband ten
grondslag worden gelegd aan de vordering – toewijzing van de vordering kunnen rechtvaardigen op de
door de rechter bij te brengen rechtsgrond.
Week 2. Procederen in Eerste Aanleg/Beginselen en Formaliteiten
Art. 42 RO: rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van alle burgerzaken.
Absolute competentie kantonrechter: Art. 93 Rv.
→ Anders is het de civiele rechter.
Relatieve competentie: de zaak moet worden voorgelegd aan de rechter in wiens rechtsgebied de
gedaagde zijn woonplaats of werkelijk verblijf heeft (art. 99 Rv).
• Art. 100-107 Rv: Medebevoegdheid.
• Art. 108 Rv: Keuzevrijheid partijen.
• Art. 109 Rv: Vangnet.
• Art. 265 Rv: Zaken betreffende minderjarigen.
Art. 71 Rv: als een zaak voor de kantonrechter komt en deze door de civiele kamer behandeld moet
worden, dan is er geen sprake van onbevoegdheid en zal intern worden doorverwezen.
Dagvaardingsprocedure: de ene partij vordert iets van de andere partij.
• Dit begint met de dagvaarding bij exploot (art. 111 Rv), die door een daartoe bevoegde deurwaarder
wordt bezorgd (art. 45 lid 1 Rv).
• Dagvaarding: een proces-verbaal van een mondeling relaas van de deurwaarder.
• Art. 125 Rv: het geding is aanhangig vanaf de dag van de dagvaarding.
Substantiëringsvereiste (art. 111 lid 3 Rv): in de dagvaarding moet melding worden gemaakt van de
door gedaagde tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvoor. De eiser kan dit echter
alleen in zijn dagvaarding opnemen als bij hem is gebleken wat die bezwaren zijn en waarop deze rusten.
Verstekvonnis: als de eiser wel is verschenen, maar de gedaagde niet, kan de eiser hierom vragen. In
principe wordt zijn vordering dan toegewezen.
→ Als dit wordt geweigerd is dit een eindvonnis.
→ Opties voor de gedaagde tegen wie verstek is verleend:
- Nog geen eindvonnis = verstek zuiveren (art. 142 Rv).
- Wel eindvonnis = verzet (art. 143 Rv).
Conclusie van antwoord: Art. 128 Rv:
• Exceptief verweer (art. 128 lid 3 Rv; bijv. verjaring van de zaak) moet al aan het begin van de
procedure kenbaar worden gemaakt.
, • Principaal verweer (inhoudelijk klopt iets niet) kan later worden aangevuld.
Eis is reconventie (art. 136 Rv): de gedaagde kan bij zijn conclusie van antwoord ook een eigen vordering
instellen.
→ De vordering van de eiser heet dan de eis in conventie.
Procesverloop:
1. Dagvaarding bij exploot (art. 111 jo. 45 Rv).
2. Het geding is aanhangig, de griffier schrijft de zaak in op de rol (art. 125 Rv).
3. De verschenen gedaagde neemt een conclusie van antwoord (art. 128 Rv).
4. De rechter beveelt een mondelinge behandeling, tenzij de zaak hiervoor ongeschikt is (art. 131 jo.
87 Rv).
Verzoekschriftprocedure (art. 278 Rv): de rechter wordt door partijen verzocht om een beslissing te
nemen.
Beginselen van procesrecht:
• Hoor en wederhoor: Art. 19 Rv.
• Partijautonomie/lijdelijkheid van de rechter: Art. 23-26 Rv.
• Redelijke termijn: Art. 20 Rv.
• Motivering: Art. 30 Rv.
• Goede procesorde.
→ Vloeien ook wel voort uit art. 6 EVRM.
Beginselen uit de jurisprudentie:
• Toegang tot de rechter (geen extreem hoog griffierecht).
• Recht op motivering.
• Finality (dat een zaak ten einde komt).
• Recht op een mondelinge behandeling.
Art. 120 Rv: de straf op het overschrijden van formele regels is nietigheid. Hier zijn wel
herstelmogelijkheden voor:
• Herstelexploot bij nietigheid (art. 120-122 Rv): deze moet voor de roldatum zijn uitgebracht,
waarbij de dagvaardingstermijn in acht moet worden genomen.
• Herstelexploot bij inschrijving (art. 125 lid 5 Rv).
• Herstelexploot bij overige.
HR Verstek en Nietigheid: op basis van art. 122 lid 1 Rv dient de rechter het beroep op nietigheid (art.
121 lid 3 Rv) van de (appel)dagvaarding door de verweerder te verwerpen, indien verweerder in het
geding verschijnt of na bij verstek te zijn veroordeeld in verzet te komen, en de rechter oordeelt dat hij
niet door het gebrek onredelijk in zijn belangen is geschaad.
HR St. IPO Rijnmond: een meervoudige behandeling leidt tot een betere uitspraak. De rechters die bij
de mondelinge interactie zijn geweest, moeten ook uitspraak doen. De HR oordeelt dat de rechters die
er niet bij zijn teveel zouden missen en dat dan de interactie tussen rechter en de partijen mist. Er zijn
uitzonderingen waar er maar één rechter hoeft te zijn, maar deze zijn streng. Als een partij alsnog om
een meervoudige kamer vraagt, mag dit alleen op zwaarwegende gronden worden afgewezen.
HR Apparaatsfout: termijnen zijn van openbare orde, maar in bijzondere omstandigheden gelden
uitzonderingen. In dit geval is er sprake van een apparaatsfout (= fout van rechterlijke organisatie), dus
het arrest van het hof moet worden vernietigd.