De student beschrijft de anatomie van de enkel
Mediale botstructuren
Malleolus medialis, calcaneus, tuberositas ossis navicularis, os cuneiforme mediale, os metatarsale I
Laterale botstructuren
Malleolus lateralis, trochlea peronealis, os cuboideum, tuberositas
ossis metatarsale V
Laterale structuur
Sinus tarsi
Overig
Hallux – grote teen
Lijn van Chopart – talus en calcaaneus aan de ene zijde, en os
naviculare en os cuboideum aan de andere zijde
Lijn van Lisfranc – os cuneiforme en os cuboideum aan de ene zijde, en
metatarsi aan de andere zijde
1
,Bovenste spronggewricht (BSG) – art. talocruralis
- Talus en het crus (fibula en tibia)
- Dorsaalflexie en plantairflexie
- 20 graden dorsaalextensie en 30 graden plantairflexie
Onderste spronggewricht (OSG) – art. subtalaris en art. talocalcaneonavicularis
- Achterste kamer: gewricht tussen de talus en calcaneus
- Voorste kamer: gewricht tussen de talus, calcaneus en os naviculare
- bewegingen:
o inversie: plantairflexie, adductie, supinatie
o eversie: dorsaalflexie, abductie, pronatie
o de voet kan 30 graden naar inversie en 20 graden naar eversie
ligamenten
lig. Deltoideum
- aan de mediale zijde
- straalt vanaf de onderrand van de malleolus medialis driehoekig naar onderen uit en bestaat uit vier
delen:
o pars tibionavicularis, meest oppervlakkig en loopt naar de mediale zijde van het os naviculare
o pars tibiotalaris anterior, onder de tibionavicularis en hecht zich vast aan het collum tali
o pars tibiocalcanea, verbind de malleolus met het sustentaculum tali
o pars tibiotalaris posterior, loopt schuin naar achteren naar de mediale zijde van de talus
2
,Ligamenten aan de laterale zijde
- lig. Talofibulare anterius
o loopt vanaf het collum tali naar de voorrand van de malleolus
lateralis
- lig. Calcaneofibulare
o verbind laterale zijde van de calcaneus met de onderrand van de
malleolus
- lig. Talofibulare posterius
o ontspringt aan het tuberculum laterale van de processus
posterior van de talus en hecht vast in de fossa malleoli lateralis
Spieren
Naam Origo Insertie Functie
M. tibialis anterior Bovenste 2/3 deel Mediale en plantaire BSG: dorsale flexie
(voorste scheenbeenspier) van de facies lateralis zijden van het os OSG: inversie (supinatie)
tibiae, membrana cuneiforme mediale
interossea cruris en en aan mediale basis
bovenste deel van de van het os metatarsi I
fascia cruris
superficialis
M. extensor hallucis longus (lange Middelste 3e deel van Dorsale aponeurose BSG: dorsale flexie
strekker vd grote teen) de facies medialis van de grote teen en OSG: ondersteunt zowel
fibulae en membrana de basis van de eind de eversie als de inversie
interossea cruris falanx afhankelijk vd
uitgangspositie vd voet
Basis- en eindgewricht van
de grote teen: extensie
M. extensor digitorum longus Condylus lateralis Gesplitst in 4 kleinere BSG: dorsale flexie
(lange tenenstrekker) tibiae, caput fibulae, pezen, lopen naar OSG: eversie (pronatie)
margo anterior dorsale aponeurosen Basis-, midden- en
fibulae en membrana vd 2e teen, basis vd eindgewrichten van de 2e-
interossea cruris distale falanx vd 2e – 5e teen: extensie
5e teen
M. gastrocnemius Caput mediale - Via de achillespees BSG: plantaire flexie
(Kuitspier, bi-articulaire spier) epicondylus medialis (samen met m. OSG: inversie (supinatie)
femoris soleus) aan het tuber Ondersteuning flexie van
Caput laterale - calcanei kniegewricht
epicondylus lateralis
femoris
M. peroneus of fibularis longus Caput fibulae, Plantaire zijde van BSG: plantairflexie
(Lange kuitbeenspier, loopt onder proximale 2/3e deel het os cuneiforme OSG: eversie (pronatie)
de voet) van de facies lateralis mediale, basis van Ondersteuning van het
fibulae (gedeeltelijk het os metatarsi I dwarsgewelf van de voet
aan de septa
intermuscularia)
3
, M. peroneus of fibularis brevis Distale helft van de Tuberositas ossi BSG: plantair flexie
(Korte kuitbeenspier, loopt over facies lateralis metatarsi V OSG: eversie
de voet) fibulae, gedeeltelijk (pronatie)
aan de septa
intermuscularia
De student beschrijft de biomechanica van de heup
Conjunct: hetzelfde / adjunct: anders, tegengesteld
Dorsaalflexie
- trochlea tali – convex
- rolbeweging van de trochlea tali naar ventraal, iets proximaal
- schuifbeweging in dorsaal, iets toenemend distale richting
- bij maximale dorsaalflexiestand ligt het breedste gedeelte van de trochlea tali ‘vergrendeld’ in de
enkelvork
- stabiliteit is in het frontale coördinaatvlak het grootst
plantairflexie
- rolbeweging van de trochlea tali naar dorsaal, iets distaal
- schuifbeweging naar ventraal, iets proximaal
MLPP: 10o plantairflexie
Capsulair patroon BSG (art. talocruralis): planairflexie > dorsaalflexie
Capsulair patroon OSG: varus > valgus
4