Educational psychology - 1. Learning Strategies
1. Wat zijn de 4 betrokkenheid modes in het ICAP-framework en hoe beïnvloeden ze
leerresultaten?
Passief, Actief, Constructief en Interactief. Deze modes beïnvloeden leerresultaten door
geleidelijk de cognitieve inspanning te verhogen. De leerresultaten verbeteren naarmate de
betrokkenheid verschuift van Passief (bijv. luisteren) naar Interactief (bijv. discussiëren), waarbij de
Interactieve modus het meeste begrip oplevert.
2. Hoe kun je activiteiten ontwerpen om studenten van passieve naar interactieve
betrokkenheid te bewegen?
Ontwerp activiteiten die hen stimuleren om met de inhoud en met anderen te interacteren.
Vervang bijvoorbeeld stil lezen door groepsdiscussies of laat studenten elkaar vragen stellen en
beantwoorden, wat een verschuiving van Actieve naar Interactieve betrokkenheid bevordert.
3. Wat zijn de beperkingen van het ICAP-framework?
Onder andere dat het de betrokkenheidstypes mogelijk simpli ceert en geen rekening houdt met
motivationele en emotionele factoren. Daarnaast past het mogelijk niet bij alle leeractiviteiten, wat
de toepasbaarheid in diverse contexten beperkt.
4. Wat zijn Generatieve Leerstrategieën (GLS’s) en hoe verschillen ze van passieve
leermethoden?
Vereisen dat studenten betekenisvolle inhoud produceren die verder gaat dan het aangeboden
materiaal, zoals conceptmapping of zelfuitleg, waarbij nieuwe kennis actief aan bestaande kennis
wordt gekoppeld. Dit contrasteert met passieve methoden, die alleen het opnemen van informatie
vereisen zonder nieuwe verbindingen te creëren.
5. Hoe beïnvloeden ontwikkelingsprocessen zoals cognitieve en metacognitieve groei de
e ectiviteit van GLS’s bij verschillende leeftijden?
Cognitieve en metacognitieve ontwikkeling, waaronder verbeterd werkgeheugen en zelfregulatie,
maken GLS’s e ectiever naarmate studenten ouder worden. Jongere studenten hebben vaak
meer begeleiding nodig, terwijl oudere studenten baat hebben bij deze strategieën door
toegenomen cognitieve capaciteiten.
6. Hoe kunnen GLS-technieken (bijv. conceptmapping) worden aangepast voor
verschillende leerlingen?
Om GLS-technieken aan te passen voor diverse leerlingen, begin je met gestructureerde
begeleiding (bijv. sjablonen) voor jongere of minder ervaren studenten. Verminder geleidelijk de
ondersteuning naarmate ze de vaardigheden ontwikkelen om de activiteit zelfstandig uit te
voeren.
7. Wat is gespreid oefenen en waarom is het e ectief voor langdurig leren?
Houdt in dat leersessies over tijd worden verspreid, wat langdurige retentie bevordert door
"massaal" blokleren te vermijden. Dit 'spatiëringse ect' maakt leren duurzamer en verbetert het
geheugen.
8. Hoe kan gespreid oefenen worden toegepast in het onderwijs?
Door toetsen over tijd te verspreiden, onderwerpen periodiek te herhalen of studenten aan te
moedigen in intervallen te studeren, wat zorgt voor betere retentie dan continue, opeenvolgende
sessies.
ff
ff ffff fi
1. Wat zijn de 4 betrokkenheid modes in het ICAP-framework en hoe beïnvloeden ze
leerresultaten?
Passief, Actief, Constructief en Interactief. Deze modes beïnvloeden leerresultaten door
geleidelijk de cognitieve inspanning te verhogen. De leerresultaten verbeteren naarmate de
betrokkenheid verschuift van Passief (bijv. luisteren) naar Interactief (bijv. discussiëren), waarbij de
Interactieve modus het meeste begrip oplevert.
2. Hoe kun je activiteiten ontwerpen om studenten van passieve naar interactieve
betrokkenheid te bewegen?
Ontwerp activiteiten die hen stimuleren om met de inhoud en met anderen te interacteren.
Vervang bijvoorbeeld stil lezen door groepsdiscussies of laat studenten elkaar vragen stellen en
beantwoorden, wat een verschuiving van Actieve naar Interactieve betrokkenheid bevordert.
3. Wat zijn de beperkingen van het ICAP-framework?
Onder andere dat het de betrokkenheidstypes mogelijk simpli ceert en geen rekening houdt met
motivationele en emotionele factoren. Daarnaast past het mogelijk niet bij alle leeractiviteiten, wat
de toepasbaarheid in diverse contexten beperkt.
4. Wat zijn Generatieve Leerstrategieën (GLS’s) en hoe verschillen ze van passieve
leermethoden?
Vereisen dat studenten betekenisvolle inhoud produceren die verder gaat dan het aangeboden
materiaal, zoals conceptmapping of zelfuitleg, waarbij nieuwe kennis actief aan bestaande kennis
wordt gekoppeld. Dit contrasteert met passieve methoden, die alleen het opnemen van informatie
vereisen zonder nieuwe verbindingen te creëren.
5. Hoe beïnvloeden ontwikkelingsprocessen zoals cognitieve en metacognitieve groei de
e ectiviteit van GLS’s bij verschillende leeftijden?
Cognitieve en metacognitieve ontwikkeling, waaronder verbeterd werkgeheugen en zelfregulatie,
maken GLS’s e ectiever naarmate studenten ouder worden. Jongere studenten hebben vaak
meer begeleiding nodig, terwijl oudere studenten baat hebben bij deze strategieën door
toegenomen cognitieve capaciteiten.
6. Hoe kunnen GLS-technieken (bijv. conceptmapping) worden aangepast voor
verschillende leerlingen?
Om GLS-technieken aan te passen voor diverse leerlingen, begin je met gestructureerde
begeleiding (bijv. sjablonen) voor jongere of minder ervaren studenten. Verminder geleidelijk de
ondersteuning naarmate ze de vaardigheden ontwikkelen om de activiteit zelfstandig uit te
voeren.
7. Wat is gespreid oefenen en waarom is het e ectief voor langdurig leren?
Houdt in dat leersessies over tijd worden verspreid, wat langdurige retentie bevordert door
"massaal" blokleren te vermijden. Dit 'spatiëringse ect' maakt leren duurzamer en verbetert het
geheugen.
8. Hoe kan gespreid oefenen worden toegepast in het onderwijs?
Door toetsen over tijd te verspreiden, onderwerpen periodiek te herhalen of studenten aan te
moedigen in intervallen te studeren, wat zorgt voor betere retentie dan continue, opeenvolgende
sessies.
ff
ff ffff fi