Samenvatting A&I – Blok A
Week A1 – kritisch en logisch redeneren
Verkeer → verkeersveiligheid → aantal slachtoffers in het verkeer → hoeveel
slachtoffers vallen er elk jaar in het verkeer?
Cumulatief = het opgetelde aantal verkeersslachtoffers over de jaren heen → altijd een
opgeteld aantal, dus de grafiek zal stijgen of gelijk blijven maar nooit dalen
- Steile stijging = snelle toename
- Stijging die afneemt = mindere toename
Absolute aantallen kunnen heel nuttig zijn om getallen weer te geven: hoeveel zijn het
er nou echt
- Minder zinvol als het gaat om risico: er komen meer mensen om in de auto, maar de
mobiliteit van de automobilisten is ook hoger
- Veel zinvoller om te kijken naar de maat van het aantal slachtoffers per afgelegde
afstand dan het totaal aantal slachtoffers
Kritisch denken = je gaat zorgvuldig na of er iets tegen uitspraken of redeneringen valt in
te brengen
Een conclusie kan gelding of ongeldig zijn
De aandacht voor statistiek is heel belangrijk: kritisch zijn op het gebruik van cijfers →
cijfers zijn een objectieve weergave van de werkelijkheid
Redeneren = het gebruik van argumenten om bepaalde standpunten te onderbouwen
Standpunt volgt altijd na Argumenten volgt altijd na
Dus Want
Derhalve Omdat
Daarom Immers
Daaruit Aangezien
Argument = premisse
Standpunt/conclusie = stelling/gevolgtrekking
Redenering = argumentatie → ook: verzameling van alle argumenten voor een bepaald
standpunt
Enkelvoudige argumentatie = redenering waarbij één argument wordt gebruikt om een
standpunt te onderbouwen
Meervoudige argumentatie = redenering waarbij meerdere argumenten worden
gebruikt om een standpunt te onderbouwen
,Onderschikkende argumentatie = de argumenten vormen een keten, ze ondersteunen
elkaar
Voorbeeld: De diagnose deugt niet, want er zijn
meetfouten gemaakt en er zijn gegevens kwijtgeraakt
- St: standpunt
- A1: ondersteunt het standpunt
- A1A1: ondersteunt het argument
Er kan ook een combinatie zijn van onderschikkende meervoudige argumentenstaties
Voorbeeld: Ik voel er niets voor samen te werken met
Paul, want ik vind hem niet betrouwbaar. Hij heeft
vroeger eens fraude gepleegd en hij komt zijn
beloftes niet na.
- St: standpunt
- A1: ondersteunt het standpunt
- A1A1: ondersteunt het argument
- A2A1: ondersteunt het argument
Tegenargument/contra-argument = een argument tegen het standpunt → kunnen
gericht zijn tegen:
- Standpunt
- Argument
- Ondergeschikt argument
- Contra-argument
→ Dus kunnen erg complex zijn
Logisch geldende redenering = een conclusie volgt dwingend uit argumenten
Syllogismen = er worden uitspraken gedaan over groepen, klassen, verzamelingen of
eigenschappen en deze worden gekoppeld aan bijzondere gevallen → daarna wordt er
gekeken of er een geldige conclusie wordt getrokken uit de twee premissen
- Premissen over een algemene verzameling en premisse over een specifiek geval →
wordt een conclusie aan gekoppeld
- Alleen als de conclusie uit twee premissen volgt, is de redenering logisch geldend
Bij het ontleden van syllogisme gebruik je een venndiagram:
Complexe Overlap:
werkelijkheid
• Is gedeeltelijk
versimpelen door
• Ontbreekt
het met een andere
• Is geheel
manier van denken
→ Wil je ‘fout’ kunnen
en weergeven van
tekenen
de informatie, te
analysen
, Universeel bevestigd → alle …
Alle A is B
C is A
Dus: C is B
GEEN
Gedeeltelijk bevestigd → sommige/tenminste …
Sommige A is B
C is A
Dus: C kan B zijn
Universeel ontkennend → Geen… BEETJE
Geen A is B
C is A
Dus: C is geen B
Gedeeltelijk ontkennend → Sommige …
Sommige A is niet B
C is A
VOLLEDIG
Dus: C kan geen B zijn
Conditionele redenering = bevat een conditie/voorwaarde en een beschrijving van wat
er gebeurt als er aan de voorwaarde wordt voldaan → vier basisvormen:
Vorm 1: Geldig Vorm 2: Ongeldig
Als P dan Q Als P dan Q
P Q
Dus: Q Dus: P
Vorm 3: Ongeldig Vorm 4: geldig
Als P dan Q Als P dan Q
Niet P Niet Q
Dus: niet Q Dus: niet P
Voldoende voorwaarde: als A dan B
Noodzakelijke voorwaarde: als niet A dan niet B
→ Is vooral logisch nadenken
Als je een verzameling onderverdeeld:
1. Moet je ervoor zorgen dat de delen niet overlappen → ze moeten elkaar uitsluiten
2. Moet je ervoor zorgen dat ze samen de hele verzameling bestrijken → samen
volledig zijn
Mate van intelligentie → helder in categorieën kunnen denken
Week A1 – kritisch en logisch redeneren
Verkeer → verkeersveiligheid → aantal slachtoffers in het verkeer → hoeveel
slachtoffers vallen er elk jaar in het verkeer?
Cumulatief = het opgetelde aantal verkeersslachtoffers over de jaren heen → altijd een
opgeteld aantal, dus de grafiek zal stijgen of gelijk blijven maar nooit dalen
- Steile stijging = snelle toename
- Stijging die afneemt = mindere toename
Absolute aantallen kunnen heel nuttig zijn om getallen weer te geven: hoeveel zijn het
er nou echt
- Minder zinvol als het gaat om risico: er komen meer mensen om in de auto, maar de
mobiliteit van de automobilisten is ook hoger
- Veel zinvoller om te kijken naar de maat van het aantal slachtoffers per afgelegde
afstand dan het totaal aantal slachtoffers
Kritisch denken = je gaat zorgvuldig na of er iets tegen uitspraken of redeneringen valt in
te brengen
Een conclusie kan gelding of ongeldig zijn
De aandacht voor statistiek is heel belangrijk: kritisch zijn op het gebruik van cijfers →
cijfers zijn een objectieve weergave van de werkelijkheid
Redeneren = het gebruik van argumenten om bepaalde standpunten te onderbouwen
Standpunt volgt altijd na Argumenten volgt altijd na
Dus Want
Derhalve Omdat
Daarom Immers
Daaruit Aangezien
Argument = premisse
Standpunt/conclusie = stelling/gevolgtrekking
Redenering = argumentatie → ook: verzameling van alle argumenten voor een bepaald
standpunt
Enkelvoudige argumentatie = redenering waarbij één argument wordt gebruikt om een
standpunt te onderbouwen
Meervoudige argumentatie = redenering waarbij meerdere argumenten worden
gebruikt om een standpunt te onderbouwen
,Onderschikkende argumentatie = de argumenten vormen een keten, ze ondersteunen
elkaar
Voorbeeld: De diagnose deugt niet, want er zijn
meetfouten gemaakt en er zijn gegevens kwijtgeraakt
- St: standpunt
- A1: ondersteunt het standpunt
- A1A1: ondersteunt het argument
Er kan ook een combinatie zijn van onderschikkende meervoudige argumentenstaties
Voorbeeld: Ik voel er niets voor samen te werken met
Paul, want ik vind hem niet betrouwbaar. Hij heeft
vroeger eens fraude gepleegd en hij komt zijn
beloftes niet na.
- St: standpunt
- A1: ondersteunt het standpunt
- A1A1: ondersteunt het argument
- A2A1: ondersteunt het argument
Tegenargument/contra-argument = een argument tegen het standpunt → kunnen
gericht zijn tegen:
- Standpunt
- Argument
- Ondergeschikt argument
- Contra-argument
→ Dus kunnen erg complex zijn
Logisch geldende redenering = een conclusie volgt dwingend uit argumenten
Syllogismen = er worden uitspraken gedaan over groepen, klassen, verzamelingen of
eigenschappen en deze worden gekoppeld aan bijzondere gevallen → daarna wordt er
gekeken of er een geldige conclusie wordt getrokken uit de twee premissen
- Premissen over een algemene verzameling en premisse over een specifiek geval →
wordt een conclusie aan gekoppeld
- Alleen als de conclusie uit twee premissen volgt, is de redenering logisch geldend
Bij het ontleden van syllogisme gebruik je een venndiagram:
Complexe Overlap:
werkelijkheid
• Is gedeeltelijk
versimpelen door
• Ontbreekt
het met een andere
• Is geheel
manier van denken
→ Wil je ‘fout’ kunnen
en weergeven van
tekenen
de informatie, te
analysen
, Universeel bevestigd → alle …
Alle A is B
C is A
Dus: C is B
GEEN
Gedeeltelijk bevestigd → sommige/tenminste …
Sommige A is B
C is A
Dus: C kan B zijn
Universeel ontkennend → Geen… BEETJE
Geen A is B
C is A
Dus: C is geen B
Gedeeltelijk ontkennend → Sommige …
Sommige A is niet B
C is A
VOLLEDIG
Dus: C kan geen B zijn
Conditionele redenering = bevat een conditie/voorwaarde en een beschrijving van wat
er gebeurt als er aan de voorwaarde wordt voldaan → vier basisvormen:
Vorm 1: Geldig Vorm 2: Ongeldig
Als P dan Q Als P dan Q
P Q
Dus: Q Dus: P
Vorm 3: Ongeldig Vorm 4: geldig
Als P dan Q Als P dan Q
Niet P Niet Q
Dus: niet Q Dus: niet P
Voldoende voorwaarde: als A dan B
Noodzakelijke voorwaarde: als niet A dan niet B
→ Is vooral logisch nadenken
Als je een verzameling onderverdeeld:
1. Moet je ervoor zorgen dat de delen niet overlappen → ze moeten elkaar uitsluiten
2. Moet je ervoor zorgen dat ze samen de hele verzameling bestrijken → samen
volledig zijn
Mate van intelligentie → helder in categorieën kunnen denken