Het skelet
Het skelet is een passief bewegingsapparaat ( doordat spieren aan beenderen kunnen
hechten, en daardoor kunnen bewegen )
Functie en bouw van het beenderstelsel
Beenderstelsel:
- Bestaat uit botten die elk hun eigen functie hebben
- Zijn onderling verbonden en vormen het skelet
- Skelet opgebouwd uit beenweefsel / botweefsel, is hard en stevig
- Beenderen van kinderen zit meer collageen dan bij volwassenen, bij hele jonge
kinderen bestaat het skelet vooral uit kraakbeen
- Ontwikkeling stevig beenweefsel nodig: kalkzouten en vitamine D
- Het skelet kan bewegen door: de verbindingen tussen de beenderen ( gewrichten,
banden, kraakbeen ), samen met de spieren
Functies skelet:
- Geeft vorm en steun aan het lichaam
- Beschermen van belangrijke organen
- Oorsprong en aanhechtigsplaats voor spieren
- Het maakt rode en witte bloedcellen aan
Soorten beenderen:
- Pijpbeenderen
- Platte beenderen
- Onregelmatige beenderen
Pijpbeenderen:
- Hebben een duidelijk eindstuk
- Zorgen ervoor dat je kan groeien
- Lange pijpbeenderen: dijbeen, opperarmbeen, ellepijp en het scheenbeen
- Korte pijpbeenderen: vingerkootjes, teenkootjes, middenhandsbeentjes,
middenvoetsbeentjes
Platte beenderen:
- Plat en gevuld met rood beenmerg ( hierin worden rode en witte bloedcellen
aangemaakt )
- Ribben, borstbeen, schouderbladen en de heupbeenderen
Onregelmatige beenderen:
- Hebben geen specifieke structuur of vorm
- Meestal massief ( niet hol )
- Kunnen groeien in de lengte, breedte en dikte
- Hierin zit rood beenmerg
- Handwortelbeentjes, voetwortelbeentjes en de wervels
- Sesambeentjes: spieren en pezen houden die op hun plek ( in handen en voeten,
knieschijf )
, Botverbindingen:
- Beenderen of botten van het lichaam zijn onderling met elkaar verbonden d.m.v.
een tussenliggend weefsel of door kapsels en banden
Verbindingen door een tussenliggend weefsel:
- Beenvergroeiingen
- Bindweefselvergroeiingen
- Kraakbeenverbindingen
Beenvergroeiingen:
- Beenstukken die met elkaar vergroeid zijn
- Niet of nauwelijks zichtbaar dat d beenderen oorspronkelijk uit meerdere beenderen
hebben bestaan
- Zijn niet beweeglijk
- Sterkste botverbindingen in het skelet
- Onderkaak en bovenkaak
- Heupbeen is een beenvergroeiing van het darmbeen, zitbeen en het schaambeen
- Staartwervels die samen het staartbeen vormen
Bindweefselverbindingen:
- Bindweefselvezels ( collageen en elastieke )
- Tussen de beenderen van de schedel komt een smalle bindweefselstrook voor,
kronkelende uitsteeksels van de schedelbeenderen passen in elkaar en vormen
naden ( naadverbinding )
- Zijn niet of nauwelijks beweegbaar
- Bij pasgeborenen zijn de schedelbeenderen door spleten van elkaar gescheiden
- BIndweefselvliezen sluiten de open ruimten af
- Tijdens de groei veranderd dit bindweefselvlies in bot
- Grote fontanel: grote opening tussen het voorhoofdsbeen en de wandbeenderen, zie
je vaak kloppen
- Kleine fontanel: opening tussen de wandbeenderen en het achterhoofdsbeen
- Sluiten zich in het 1ste en 2de levensjaar
Kraakbeenverbindingen:
- Weinig beweeglijk
- Verbindt de beenstukken met elkaar
- Tussen de beide schaambeenderen
- Wervels zijn d.m.v. kraakbeenverbindingen met elkaar verbonden
- Verbinding tussen de ribben en het borstbeen
Verbinding door kapsels en banden:
- Kunnen bot met elkaar verbinden: een gewricht
Gewricht:
- Beweeglijke verbinding tussen 2 beenderen
- Stellen het lichaam in staat te bewegen
- Ellebogen, knieën en de enkels
- Kaakgewricht ( slaapbeen en onderkaak ), atlasgewricht ( achterhoofdsbeen en de
1ste halswervel, ja knikken )
De beenstukken die een gewricht vormen worden bij elkaar gehouden door: