4.2 Van bondgenoot naar aartsvijand
De eerste spanningen
In februari 1945 kwamen de geallieerde leiders bij elkaar om afspraken te maken
over de toekomst van Europa. Hitlers leger was bijna verslagen. Wat moest er
gebeuren na de overgave met Duitsland? Sovjetleider Stalin besprak de kwestie met
de Amerikaanse president Roosevelt en de Britse premier Churchill. Op de
conferentie van Jalta besloten ze om in Duitsland en in de hoofdstad Berlijn in 4
bezettingsgebieden te verdelen. De 3 grootmachten en Frankrijk zouden elk zo’n
bezettingszone besturen en daarbij zo goed mogelijk samenwerken. De leiders
beloofden dat er vrije en eerlijke verkiezingen zouden komen in de bevrijde landen.
Roosevelt vond dat de EU- landen het recht hadden op vrijheid en een gekozen,
democratische regering. Voor Stalin was het veel belangrijker dat de buurlanden van
de Sovjet-Unie bestuurd werden door bevriende communisten. Dat was beter voor
de veiligheid van de SU. Churchill wilde juist voorkomen dat meer landen
communistisch zouden worden. De Russische invloed in EU moest beperkt blijven.
Toen in Duitsland in mei 1945 verslagen was, groeide het wantrouwen tussen de
geallieerden snel. Roosevelt was opgevolgd door president Truman, die de plannen
van de Sovjets niet vertrouwde. In juli 1945 kwamen de geallieerden opnieuw bijeen
op de conferentie van Potsdam, vlak bij Berlijn. Tijdens de conferentie vertelde
Truman de Russische leider dat Amerikaanse natuurkundigen een kernwapen
hadden ontwikkeld. Met de inzet van atoombommen tegen Japan maakte de
Amerikaanse president duidelijk dat de VS een grootmacht zou worden. Stalin wilde
in Potsdam zo min mogelijk afspraken vastleggen. Dan kon hij zijn gang gaan in
Oost-Europa. Stalin eiste ook herstelbetalingen van duitsland, omdat zijn land het
zwaarst gekend had van de nazi-agressie. Uiteindelijk werd besloten om Duitsland
definitief in zones op te richten. Van een gezamenlijk geallieerd bestuur kwam niet
veel.
Europa verdeeld
Na de 2e wereldoorlog waren de Sovjet-Unie en de VS de sterkste landen ter
wereld. De VS hadden een kapitalistische, democratische samenleving, terwijl de Su
een communistische dictatuur was. Deze ideologische en economische verschillen
vormden een belangrijke oorzaak van de spanningen tussen Oost en West. Churchill
waarschuwde al in 1946 voor een IJzeren Gordijn, een ondoordringbare grens
waarmee de Russen Europa verdeeld. In strijd met afspraken over verkiezingen
hield Stalin om de communistische partijen in de Oost-Europese landen de macht te
grijpen. De spanningen tussen oost-west liepen op, de koude oorlog was begonnen.
Truman wilde grotere Sovjet-invloed en verspreiding van het communisme
tegengaan. Zijn nieuwe buitenlandse politiek heette Trumanleer. De VS beloofden
militaire steun aan volken die te maken hadden met een communistische opstand.
Ook economische maatregelen konden helpen om het communiceren tegen te
houden. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken kwam in 1947 met het
plan om Europese landen met dollars te steunen. In welvarende landen krijgt het
communisme minder invloed. Door dit marshallplan konden de Europese landen
De eerste spanningen
In februari 1945 kwamen de geallieerde leiders bij elkaar om afspraken te maken
over de toekomst van Europa. Hitlers leger was bijna verslagen. Wat moest er
gebeuren na de overgave met Duitsland? Sovjetleider Stalin besprak de kwestie met
de Amerikaanse president Roosevelt en de Britse premier Churchill. Op de
conferentie van Jalta besloten ze om in Duitsland en in de hoofdstad Berlijn in 4
bezettingsgebieden te verdelen. De 3 grootmachten en Frankrijk zouden elk zo’n
bezettingszone besturen en daarbij zo goed mogelijk samenwerken. De leiders
beloofden dat er vrije en eerlijke verkiezingen zouden komen in de bevrijde landen.
Roosevelt vond dat de EU- landen het recht hadden op vrijheid en een gekozen,
democratische regering. Voor Stalin was het veel belangrijker dat de buurlanden van
de Sovjet-Unie bestuurd werden door bevriende communisten. Dat was beter voor
de veiligheid van de SU. Churchill wilde juist voorkomen dat meer landen
communistisch zouden worden. De Russische invloed in EU moest beperkt blijven.
Toen in Duitsland in mei 1945 verslagen was, groeide het wantrouwen tussen de
geallieerden snel. Roosevelt was opgevolgd door president Truman, die de plannen
van de Sovjets niet vertrouwde. In juli 1945 kwamen de geallieerden opnieuw bijeen
op de conferentie van Potsdam, vlak bij Berlijn. Tijdens de conferentie vertelde
Truman de Russische leider dat Amerikaanse natuurkundigen een kernwapen
hadden ontwikkeld. Met de inzet van atoombommen tegen Japan maakte de
Amerikaanse president duidelijk dat de VS een grootmacht zou worden. Stalin wilde
in Potsdam zo min mogelijk afspraken vastleggen. Dan kon hij zijn gang gaan in
Oost-Europa. Stalin eiste ook herstelbetalingen van duitsland, omdat zijn land het
zwaarst gekend had van de nazi-agressie. Uiteindelijk werd besloten om Duitsland
definitief in zones op te richten. Van een gezamenlijk geallieerd bestuur kwam niet
veel.
Europa verdeeld
Na de 2e wereldoorlog waren de Sovjet-Unie en de VS de sterkste landen ter
wereld. De VS hadden een kapitalistische, democratische samenleving, terwijl de Su
een communistische dictatuur was. Deze ideologische en economische verschillen
vormden een belangrijke oorzaak van de spanningen tussen Oost en West. Churchill
waarschuwde al in 1946 voor een IJzeren Gordijn, een ondoordringbare grens
waarmee de Russen Europa verdeeld. In strijd met afspraken over verkiezingen
hield Stalin om de communistische partijen in de Oost-Europese landen de macht te
grijpen. De spanningen tussen oost-west liepen op, de koude oorlog was begonnen.
Truman wilde grotere Sovjet-invloed en verspreiding van het communisme
tegengaan. Zijn nieuwe buitenlandse politiek heette Trumanleer. De VS beloofden
militaire steun aan volken die te maken hadden met een communistische opstand.
Ook economische maatregelen konden helpen om het communiceren tegen te
houden. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken kwam in 1947 met het
plan om Europese landen met dollars te steunen. In welvarende landen krijgt het
communisme minder invloed. Door dit marshallplan konden de Europese landen