College 1
H1 Wat is witteboordencriminaliteit?
Geschiedenis
Aristoteles schreef over toleisers.
Engeland (1) dingen kopen en voor een hogere prijs verkopen op een andere markt, (2) het
hele product opkopen om het vervolgens te verkopen voor een hogere prijs, en (3) inkopen en
verkopen voor een hogere prijs.
Willem Bonger (1906) maakte al een onderscheidt tussen de criminaliteit op straat en
criminaliteit in maatpakken.
Edward Ross criminaloid: directeuren die mensen manipuleren om hun winst te vergroten,
terwijl ze zich voordoen als netjes (robber barons). Hij zegt dat ze ongevoelig zijn. Sutherland
werd door hem geïnspireerd.
Definitie
Edwin Sutherland boos op de manier waarop Amerikaanse bedrijven profiteerden van
WOII. Sutherland vond dat zijn collega-criminologen te veel aandacht besteedden aan de
misdaad van lagere klassen, dus kwam hij met de term witteboordencriminaliteit = een
misdaad uitgevoerd door een persoon met hoge sociale status in zijn werk. Moorden, overspel
en vergiftiging daarbuiten gelaten. Witteboorden wordt gebruikt om te refereren naar
bedrijfsmanagers en directeuren.
- Om te kijken of iets criminaliteit is: het gedrag moet sociaal schadelijk zijn en
verwijtbaar. Dus rekte Sutherland de definitie op tot overtredingen van het privaat- en
bestuursrecht.
Later: “witteboordencrimineel is een persoon met reputatie en hoge
sociaaleconomische status die rechten schendt om werkactiviteiten te reguleren.”
Kritiek op Sutherland
- Juristen zeiden dat iets pas crimineel is als het bestraft kan worden volgens wetboeken
van strafrecht. Juristen vonden de uitleg van ‘crime’ te breed en criminologen vonden
het te smal. Criminologen pleiten ervoor de binding met het recht helemaal los te
laten. Het moet worden gekoppeld aan het begrip ‘harm’ = sociale schade die wordt
veroorzaakt. bv. Milieuverontreiniging dat plaatsvindt in andere landen door bedrijven
in NL zou volgens het recht (en juristen) geen criminaliteit zijn, omdat het daar niet in
het strafrecht staat beschreven.
- Sutherland gebruikte hoge sociaaleconomische status om aan te duiden dat
criminaliteit niet alleen door mensen met lage sociaaleconomische status wordt
gepleegd. Een probleem bij deze definitie is dat hoge sociale status niet als
verklarende variabele kan worden gebruikt, omdat het een afhankelijke variabele is.
Onderzoekers kunnen dus niet onderzoeken hoe sociale status een invloed heeft op de
serieusheid van de criminaliteit. De samenleving nu is veel diffuser, waardoor het
lastiger is om blauwe boorden te onderscheiden van witte boorden. Daarnaast zijn
vormen van fraude tegenwoordig bereikbaar voor iedereen.
- De grote coöperaties die aanleiding waren tot Sutherlands definitie zijn verdwenen. Er
zijn namelijk twee verschillende motivaties om witteboordencriminaliteit te plegen:
(1) voor eigen gewin = occupational crime, (2) voor het belang van de organisatie =
corporate crime. Mengvormen: bv. fraude gepleegd door de directeur van een bedrijf
(de winst van de onderneming valt dan samen met de winst voor de directeur) of dat
H1 Wat is witteboordencriminaliteit?
Geschiedenis
Aristoteles schreef over toleisers.
Engeland (1) dingen kopen en voor een hogere prijs verkopen op een andere markt, (2) het
hele product opkopen om het vervolgens te verkopen voor een hogere prijs, en (3) inkopen en
verkopen voor een hogere prijs.
Willem Bonger (1906) maakte al een onderscheidt tussen de criminaliteit op straat en
criminaliteit in maatpakken.
Edward Ross criminaloid: directeuren die mensen manipuleren om hun winst te vergroten,
terwijl ze zich voordoen als netjes (robber barons). Hij zegt dat ze ongevoelig zijn. Sutherland
werd door hem geïnspireerd.
Definitie
Edwin Sutherland boos op de manier waarop Amerikaanse bedrijven profiteerden van
WOII. Sutherland vond dat zijn collega-criminologen te veel aandacht besteedden aan de
misdaad van lagere klassen, dus kwam hij met de term witteboordencriminaliteit = een
misdaad uitgevoerd door een persoon met hoge sociale status in zijn werk. Moorden, overspel
en vergiftiging daarbuiten gelaten. Witteboorden wordt gebruikt om te refereren naar
bedrijfsmanagers en directeuren.
- Om te kijken of iets criminaliteit is: het gedrag moet sociaal schadelijk zijn en
verwijtbaar. Dus rekte Sutherland de definitie op tot overtredingen van het privaat- en
bestuursrecht.
Later: “witteboordencrimineel is een persoon met reputatie en hoge
sociaaleconomische status die rechten schendt om werkactiviteiten te reguleren.”
Kritiek op Sutherland
- Juristen zeiden dat iets pas crimineel is als het bestraft kan worden volgens wetboeken
van strafrecht. Juristen vonden de uitleg van ‘crime’ te breed en criminologen vonden
het te smal. Criminologen pleiten ervoor de binding met het recht helemaal los te
laten. Het moet worden gekoppeld aan het begrip ‘harm’ = sociale schade die wordt
veroorzaakt. bv. Milieuverontreiniging dat plaatsvindt in andere landen door bedrijven
in NL zou volgens het recht (en juristen) geen criminaliteit zijn, omdat het daar niet in
het strafrecht staat beschreven.
- Sutherland gebruikte hoge sociaaleconomische status om aan te duiden dat
criminaliteit niet alleen door mensen met lage sociaaleconomische status wordt
gepleegd. Een probleem bij deze definitie is dat hoge sociale status niet als
verklarende variabele kan worden gebruikt, omdat het een afhankelijke variabele is.
Onderzoekers kunnen dus niet onderzoeken hoe sociale status een invloed heeft op de
serieusheid van de criminaliteit. De samenleving nu is veel diffuser, waardoor het
lastiger is om blauwe boorden te onderscheiden van witte boorden. Daarnaast zijn
vormen van fraude tegenwoordig bereikbaar voor iedereen.
- De grote coöperaties die aanleiding waren tot Sutherlands definitie zijn verdwenen. Er
zijn namelijk twee verschillende motivaties om witteboordencriminaliteit te plegen:
(1) voor eigen gewin = occupational crime, (2) voor het belang van de organisatie =
corporate crime. Mengvormen: bv. fraude gepleegd door de directeur van een bedrijf
(de winst van de onderneming valt dan samen met de winst voor de directeur) of dat