Sarcomagistophora
Nemathelminthes
Nematoda
= rondwormen
Apicomplexa
Wormen
Protozoa =
ééncelligen Trematoda
Platyhelminthes =
Ciliophora platwormen
Cestoda
Microspora
Insecta
Geleedpotigen Arthropoda
Arachnida =
spinachtigen
,PROTOZOA
Kenmerk Sarcomagistophora Apicomplexa Ciliophora Microspora
Voortbeweging flagellen/pseudopodia / ciliën /
Voortplanting aseksueel aseksueel & seksueel aseksueel & seksueel aseksueel
Lokalisatie extracellulair intracellulair extracellulair intracellulair
Andere / apicomplex macro- & micronucleus uitstotingsorganel/polair
filament
HELMIINTHS
Kenmerk Nematoda = rondwormen Trematoda = botten Cestoda = lintwormen
Lichaamsbouw cylindrisch dorso-ventraal afgeplat dorso-ventraal afgeplat
niet gesegmenteerd niet gesegmenteerd gesegmenteerd
zuignappen (meestal 2) scolex (zuignappen), hals,
proglotiden
Spijsverteringsstelsel volledig (mond-anus) onvolledig (mond-caecum) afwezig
Geslacht gescheiden meestal hermafrodiet hermafrodiet/proglotide
Levenscyclus direct/indirect indirect indirect
ARTHROPODA
Kenmerk Insecta Arachnida
Lichaamsbouw 3 paar poten 4 paar poten
hoofd, thorax, abdomen fusie van lichaamsdelen
,• pre-patente periode = periode tussen infectie/opname parasiet en het uitscheiden van de nakomelingen
• Parasiet met kortste prepatent periode kan het grootste aantal nakomelingen produceren in dezelfde tijdsspanne
• Complexiteit:
o Monoxeen= direct→1 gastheer
o Heteroxeen= indirect→ ≥2 gastheren (tussengastheer en eindgastheer)→adult stadium in eindgastheer
• Selectiviteit:
o Stenoxeen= 1 diersoort
o Euryxeen= meerdere
• Infectie/transmissie
o Oraal
• drinken gecontamineerd water
• eten gecontamineerd groenten, besmet vlees/vis
• melk
o Percutaan
• zwemmen
• blootvoets rondlopen
• Transplacentair
• Vectoren
• Adaptaties van de parasiet
o hoge uitscheiding van nakomelingen
o hermafroditisme (trematoden/cestoden)
o veelvoud van geslachtsorganen = aaneenschakeling van proglottiden (cestoden)
o parasiet vermenigvuldigt op verschillende momenten levenscyclus (protozoa)
o infectieuze stadia overleven lang in omgeving
o cuticula beschermt worm vb. tegen maagzuur
o vasthechtingsorganen (zuignappen, haken)
, o verandering in oppervlakte antigenen
• Trypanosoma
• kan oppervlakte antigenen veranderen→lichaam opnieuw immuunrespons reactie aanmaken→nieuwe
antilichamen aanmaken
o gedrag van de parasiet
• gedrag van gastheer aanpassen
▪ Toxoplasmose rat
• Infectieus stadium: Het stadium in de levenscyclus van een parasiet waarin deze in staat is een gastheer te infecteren en de
parasitaire cyclus voort te zetten. Dit is het actieve, overdragende stadium
• Vegetatief stadium: Het actieve, groeiende en delende stadium van de parasiet, waarin deze zich in de gastheer bevindt, vaak
verantwoordelijk voor het veroorzaken van symptomen en schade aan de gastheer
• Diagnostisch stadium: Het stadium in de levenscyclus van een parasiet dat kan worden gedetecteerd in het lichaam van de
gastheer of in uitgescheiden materialen (zoals ontlasting, urine of bloed) en wordt gebruikt voor diagnostische doeleinden om
een parasitaire infectie vast te stellen.