1
,Hoofdvraag:
Hoe werkt embryonale ontwikkeling en wat is het proces van geboorte?
Ontwikkelingsstadia:
Gametogenese:
Mannelijke en vrouwlijke gameten (haploid) worden gevormd. Een diploïde zygoot wordt
gevormd bij de bevruchting. In de zona pellucida word een soort blokkade voor ander
sperma gevormd.
klievingsdeling, vlotte mitose, zonder oppervlakte vergroting/groei
(de totale massa van het citoplasma is nauwelijks toegenomen)
Na de 3e kleivingsdeling worden de blastomeren (die samen een morula vormen) steeds
kleiner. Tussen de blastomeren ontstaat een holte (de blastula/blastocoel) waardoor het
blastula-stadium gevormd wordt.
De volgende fase is het gastrulatie proces. Uit het oorspronkelijk homogene blastoderm
vormen 3 kiembladen (daaruit zullen later alle weefsels en organen ontstaan).
Differentiatie begint van de verschillende weefsels/organen; organogenese.
Tijdens de foetale periode vindt er in principe alleen uitgroei en verdere vorming van
weefsels (histogenese) plaats.
De periode van de geboorte noemen we prenatale periode
Na de geboorte is neonaat
2
, Stadia van geboorte:
fysiek
a) Verslapping van de banden en het moet allemaal ontspannen. De voorbereiding.
b) Verdunnen en verwijden van de baarmoederhals. De baarmoederhals wordt wijder en de
vruchtvliezen kunnen breken. De foetus daalt in. Weeën horen erbij. Deze fase heet de
ontsluiting.
c) Uitdrijving van de baby. Sterke samentrekkingen van de baarmoeder drijven de foetus naar
buiten.
d) Uitdrijving van de placenta, navelstreng en vruchtvliezen door samentrekkingen van de
baarmoeder
Hormonaal
a) De foetus geeft hormonen af die de moeder opvangt.
b) Stimuleren de moeder tot de samentrekkingen van de baarmoeder.
c) Na samentrekkingen beginnen worden er hormonen vrijgegeven die verdere
samentrekkingen van de baarmoeder regelen.
d) Estradiol van de eierstokken wordt vrijgegeven en activeert oxytocine receptoren in de
baarmoeder.
e) Oxytocine van de foetus en de moeder stimuleren de baarmoeder tot samentrekking.
Daarnaast stimuleren ze prostaglandinen in de placenta die op hun beurt meer
samentrekking van de baarmoeder stimuleren.
f) Deze samentrekkingen stimuleren de aanmaak van meer oxytocine in de achterkwab en de
aanmaak van meer prostaglandinen in de placenta. Er is dus te maken met een cyclus van
positieve feedback.
g) het stresshormonen aan die de moeder triggeren om over te gaan op weeën.
3
,Hoofdvraag:
Hoe werkt embryonale ontwikkeling en wat is het proces van geboorte?
Ontwikkelingsstadia:
Gametogenese:
Mannelijke en vrouwlijke gameten (haploid) worden gevormd. Een diploïde zygoot wordt
gevormd bij de bevruchting. In de zona pellucida word een soort blokkade voor ander
sperma gevormd.
klievingsdeling, vlotte mitose, zonder oppervlakte vergroting/groei
(de totale massa van het citoplasma is nauwelijks toegenomen)
Na de 3e kleivingsdeling worden de blastomeren (die samen een morula vormen) steeds
kleiner. Tussen de blastomeren ontstaat een holte (de blastula/blastocoel) waardoor het
blastula-stadium gevormd wordt.
De volgende fase is het gastrulatie proces. Uit het oorspronkelijk homogene blastoderm
vormen 3 kiembladen (daaruit zullen later alle weefsels en organen ontstaan).
Differentiatie begint van de verschillende weefsels/organen; organogenese.
Tijdens de foetale periode vindt er in principe alleen uitgroei en verdere vorming van
weefsels (histogenese) plaats.
De periode van de geboorte noemen we prenatale periode
Na de geboorte is neonaat
2
, Stadia van geboorte:
fysiek
a) Verslapping van de banden en het moet allemaal ontspannen. De voorbereiding.
b) Verdunnen en verwijden van de baarmoederhals. De baarmoederhals wordt wijder en de
vruchtvliezen kunnen breken. De foetus daalt in. Weeën horen erbij. Deze fase heet de
ontsluiting.
c) Uitdrijving van de baby. Sterke samentrekkingen van de baarmoeder drijven de foetus naar
buiten.
d) Uitdrijving van de placenta, navelstreng en vruchtvliezen door samentrekkingen van de
baarmoeder
Hormonaal
a) De foetus geeft hormonen af die de moeder opvangt.
b) Stimuleren de moeder tot de samentrekkingen van de baarmoeder.
c) Na samentrekkingen beginnen worden er hormonen vrijgegeven die verdere
samentrekkingen van de baarmoeder regelen.
d) Estradiol van de eierstokken wordt vrijgegeven en activeert oxytocine receptoren in de
baarmoeder.
e) Oxytocine van de foetus en de moeder stimuleren de baarmoeder tot samentrekking.
Daarnaast stimuleren ze prostaglandinen in de placenta die op hun beurt meer
samentrekking van de baarmoeder stimuleren.
f) Deze samentrekkingen stimuleren de aanmaak van meer oxytocine in de achterkwab en de
aanmaak van meer prostaglandinen in de placenta. Er is dus te maken met een cyclus van
positieve feedback.
g) het stresshormonen aan die de moeder triggeren om over te gaan op weeën.
3