Ishbel Delange
MATERIALEN 2
Examenvragen
1
, Ishbel Delange
Vraag 1:
Diverse typen trekspannings-rek diagrammen van thermoplasten
1. Stijve of zachte
= Hangt af van de youngmodulus.
Permanente vervorming vanaf: evenveel rek.
de
Bij de eerste moet je veel harder trekken dan bij de 2 om op dat punt te
komen.
Harder trekken = hogere spanning = stijve.
Iets waar je niet hard moet aantrekken om het te vervormen = zachte.
2. Taaie of brosse
= Taai breekt na sterk blijvende vervorming. Bros gaat sneller breken.
2 materialen breken na evenveel spanning: De ene is meer uitgetrokken dan
de andere.
Iets dat geen knik heeft = bros.
Iets dat veel trekt en dan plots breekt = taai.
3. Sterke of zwakke
= Hangt af van de treksterkte.
2 materialen die evenveel uittrekken als ze breken: Voor het ene materiaal
moet je veel harder trekken om het kapot te krijgen en moet je vel harder
trekken om het even vervormd te krijgen als het andere.
Iets waar je hard aan moet trekken vooraleer het kapot gaat = sterk.
Iets waar je niet hard aan moet trekken vooraleer het kapot gaat = zwak.
2
MATERIALEN 2
Examenvragen
1
, Ishbel Delange
Vraag 1:
Diverse typen trekspannings-rek diagrammen van thermoplasten
1. Stijve of zachte
= Hangt af van de youngmodulus.
Permanente vervorming vanaf: evenveel rek.
de
Bij de eerste moet je veel harder trekken dan bij de 2 om op dat punt te
komen.
Harder trekken = hogere spanning = stijve.
Iets waar je niet hard moet aantrekken om het te vervormen = zachte.
2. Taaie of brosse
= Taai breekt na sterk blijvende vervorming. Bros gaat sneller breken.
2 materialen breken na evenveel spanning: De ene is meer uitgetrokken dan
de andere.
Iets dat geen knik heeft = bros.
Iets dat veel trekt en dan plots breekt = taai.
3. Sterke of zwakke
= Hangt af van de treksterkte.
2 materialen die evenveel uittrekken als ze breken: Voor het ene materiaal
moet je veel harder trekken om het kapot te krijgen en moet je vel harder
trekken om het even vervormd te krijgen als het andere.
Iets waar je hard aan moet trekken vooraleer het kapot gaat = sterk.
Iets waar je niet hard aan moet trekken vooraleer het kapot gaat = zwak.
2