H1 Nederlands examen
Nederlands Nederlands
academisch Eigen aan een universiteit of hogeschool
accuraat nauwkeurig
ad valvas op de mededelingenborden
arbitrair willekeurig
alternatief keuze
analogie (naar ... met) net zoals bij
analyseren ontleden, ontrafelen
attitude houding
aula auditorium, gehoorzaal
basaal behorend tot de basis
cognitief betrekking hebbend op het (leren) kennen
component deel
consequent consistent
consistent logisch samenhangend
constructief opbouwend
curriculum leerplan
deductie afleiding van het bijzondere uit het algemene
differentiëren onderscheiden
doceren lesgeven
efficiënt doeltreffend
emeritus met ambtsrust
erudiet een brede kennis hebben
essentie belangrijkste punten
ex cathedra doceren
excelleren onderscheiden, uitblinken
expliciteren uitleggen, verklaren, toelichten
exposé kort samenvattend overzicht
flexibel meegaand
genereren doen ontstaan / teweegbrengen
hypothese veronderstelling
interactie wisselwerking
, intrinsiek inwendig
inventariseren oplijsten
irrationeel willekeurig
legio ontelbaar
narratief verhalend
notuleren aantekeningen maken, notities nemen
nuanceren verduidelijken door meer details te geven
beperking van het aantal studieplaatsen voor een
numerus
opleiding
objectief onbevooroordeeld
parafraseren samenvatten in je eigen woorden
pedagoog opvoedkundige
pejoratief ongunstig
perceptie waarneming
plausibel aannemelijk, geloofwaardig
poneren stellen
practicum praktijkles
pragmatisch gericht op feiten, inspelend op de praktijk
primair direct
proactief vooruitdenkend
proclamatie officiële bekendmaking
progressie vooruitgang
rationeel verstandelijk
recapituleren kort herhalen, resumeren
rector directeur van hoge school of universiteit
refereren (aan) verwijzen naar
relevant belangrijk / essentieel
remediëren verhelpen, genezen, beter maken
repercussie terugslag, reactie
iemands geschiktheid voor een bepaalde functie
screenen
onderzoeken
scriptie verhandeling, verslag van een onderzoek
sinecure vanzelfsprekendheid
sjabloon opmaakdocument
specificeren verduidelijken
Nederlands Nederlands
academisch Eigen aan een universiteit of hogeschool
accuraat nauwkeurig
ad valvas op de mededelingenborden
arbitrair willekeurig
alternatief keuze
analogie (naar ... met) net zoals bij
analyseren ontleden, ontrafelen
attitude houding
aula auditorium, gehoorzaal
basaal behorend tot de basis
cognitief betrekking hebbend op het (leren) kennen
component deel
consequent consistent
consistent logisch samenhangend
constructief opbouwend
curriculum leerplan
deductie afleiding van het bijzondere uit het algemene
differentiëren onderscheiden
doceren lesgeven
efficiënt doeltreffend
emeritus met ambtsrust
erudiet een brede kennis hebben
essentie belangrijkste punten
ex cathedra doceren
excelleren onderscheiden, uitblinken
expliciteren uitleggen, verklaren, toelichten
exposé kort samenvattend overzicht
flexibel meegaand
genereren doen ontstaan / teweegbrengen
hypothese veronderstelling
interactie wisselwerking
, intrinsiek inwendig
inventariseren oplijsten
irrationeel willekeurig
legio ontelbaar
narratief verhalend
notuleren aantekeningen maken, notities nemen
nuanceren verduidelijken door meer details te geven
beperking van het aantal studieplaatsen voor een
numerus
opleiding
objectief onbevooroordeeld
parafraseren samenvatten in je eigen woorden
pedagoog opvoedkundige
pejoratief ongunstig
perceptie waarneming
plausibel aannemelijk, geloofwaardig
poneren stellen
practicum praktijkles
pragmatisch gericht op feiten, inspelend op de praktijk
primair direct
proactief vooruitdenkend
proclamatie officiële bekendmaking
progressie vooruitgang
rationeel verstandelijk
recapituleren kort herhalen, resumeren
rector directeur van hoge school of universiteit
refereren (aan) verwijzen naar
relevant belangrijk / essentieel
remediëren verhelpen, genezen, beter maken
repercussie terugslag, reactie
iemands geschiktheid voor een bepaalde functie
screenen
onderzoeken
scriptie verhandeling, verslag van een onderzoek
sinecure vanzelfsprekendheid
sjabloon opmaakdocument
specificeren verduidelijken