Hoofdstuk 5: personen met een auditieve beperking
Inhoud
1. Inleiding..................................................................................................................2
2. Geschiedenis (niet kennen)......................................................................................2
3. Begrippenkader.......................................................................................................2
3.1. Screening kort na de geboorte: de ALGO-test......................................................2
3.2. Cochleaire implantaten.....................................................................................4
3.2.1. Hoe werkt een cochleaire implantaat?.........................................................4
3.2.2. Een nieuwe generatie dove-slechthorende kinderen met CI..........................5
3.3. Gebarentaal......................................................................................................5
3.4. Dovengemeenschap..........................................................................................6
4. Beelvorming............................................................................................................6
4.1. Diagnostiek en classificatie................................................................................6
4.1.1. Basis van graad van gehoorverlies................................................................7
4.1.2. Basis van onset/ leeftijd: prelinguaal en postlinguaal....................................8
4.1.3. Basis van oorzaak: endogeen versus exogeen...............................................9
4.1.4. Basis van aard: geleidingsverlies versus perceptieverlies............................10
4.2. Prevalentie (niet kennen)..................................................................................10
4.3. Opvoeding van dove en slechthorende kinderen...............................................10
4.4. Extra aandacht voor dove adolescenten en jongvolwassenen............................11
5. Orthopedagogische ondersteuning.........................................................................12
5.1. De nood aan evenwichtige en gebalanceerde informatie na vroege screening....12
5.2. Aandacht voor taalverwerving..........................................................................13
5.3. Aandacht voor vroege (visuele) communicatie en interactie..............................13
5.4. Omgaan met hulpmiddelen..............................................................................13
5.4.1. Hoorapparaat............................................................................................14
5.4.2. Cochleair implantaat.................................................................................14
5.4.3. FM-systeem..............................................................................................14
5.4.4. Schrijftolk.................................................................................................14
1
, 5.4.5. Tolk VGT....................................................................................................14
5.4.6. Andere hulpmiddelen................................................................................14
1. Inleiding
Methodestrijd:
- Oftewel: gebaren aanleren.
- Of: mondeling gesproken taal te laten communiceren.
Centrale vraag pedagogen:
- Hoe kunnen we dove kinderen opvoeden tot maatschappelijke integratie en
vroege communicatie tussen ouders en kind?
- Doven kunnen liplezen/ spraakafzien, dus die kunnen onze gesprekken toch
volgen?
Bicultureel-bilinguaal model (BIBI):
Wereld van doven: Wereld van horende:
Gebruik van gebarentaal. Gesproken taal.
Dovengemeenschap. Doven taalminderheid
Dovencultuur. binnen horende maatschappij.
Doven horen eigenlijk tot 2 culturen en gebruiken 2 talen: gebarentaal +
gesproken taal.
Er bestaat dus ook echt een dovengemeenschap dovencultuur: met trots kunnen
zeggen.
Tweetaligheid van gesproken taal en gebarentaal heeft belangrijke sociale en sociaal-
emotionele voordelen voor dove kinderen (3):
Contact met horende en dove gebarentaalgebruikers.
Communiceren met andere doven = prettige, comfortabel.
Geen sociale isolatie.
2. Geschiedenis (niet kennen)
3. Begrippenkader
3.1. Screening kort na de geboorte: de ALGO-test
ALGO-test: screening om te beslissen of er wordt doorverwezen naar gespecialiseerd
centrum voor neonatale gehoorscreening.
2
Inhoud
1. Inleiding..................................................................................................................2
2. Geschiedenis (niet kennen)......................................................................................2
3. Begrippenkader.......................................................................................................2
3.1. Screening kort na de geboorte: de ALGO-test......................................................2
3.2. Cochleaire implantaten.....................................................................................4
3.2.1. Hoe werkt een cochleaire implantaat?.........................................................4
3.2.2. Een nieuwe generatie dove-slechthorende kinderen met CI..........................5
3.3. Gebarentaal......................................................................................................5
3.4. Dovengemeenschap..........................................................................................6
4. Beelvorming............................................................................................................6
4.1. Diagnostiek en classificatie................................................................................6
4.1.1. Basis van graad van gehoorverlies................................................................7
4.1.2. Basis van onset/ leeftijd: prelinguaal en postlinguaal....................................8
4.1.3. Basis van oorzaak: endogeen versus exogeen...............................................9
4.1.4. Basis van aard: geleidingsverlies versus perceptieverlies............................10
4.2. Prevalentie (niet kennen)..................................................................................10
4.3. Opvoeding van dove en slechthorende kinderen...............................................10
4.4. Extra aandacht voor dove adolescenten en jongvolwassenen............................11
5. Orthopedagogische ondersteuning.........................................................................12
5.1. De nood aan evenwichtige en gebalanceerde informatie na vroege screening....12
5.2. Aandacht voor taalverwerving..........................................................................13
5.3. Aandacht voor vroege (visuele) communicatie en interactie..............................13
5.4. Omgaan met hulpmiddelen..............................................................................13
5.4.1. Hoorapparaat............................................................................................14
5.4.2. Cochleair implantaat.................................................................................14
5.4.3. FM-systeem..............................................................................................14
5.4.4. Schrijftolk.................................................................................................14
1
, 5.4.5. Tolk VGT....................................................................................................14
5.4.6. Andere hulpmiddelen................................................................................14
1. Inleiding
Methodestrijd:
- Oftewel: gebaren aanleren.
- Of: mondeling gesproken taal te laten communiceren.
Centrale vraag pedagogen:
- Hoe kunnen we dove kinderen opvoeden tot maatschappelijke integratie en
vroege communicatie tussen ouders en kind?
- Doven kunnen liplezen/ spraakafzien, dus die kunnen onze gesprekken toch
volgen?
Bicultureel-bilinguaal model (BIBI):
Wereld van doven: Wereld van horende:
Gebruik van gebarentaal. Gesproken taal.
Dovengemeenschap. Doven taalminderheid
Dovencultuur. binnen horende maatschappij.
Doven horen eigenlijk tot 2 culturen en gebruiken 2 talen: gebarentaal +
gesproken taal.
Er bestaat dus ook echt een dovengemeenschap dovencultuur: met trots kunnen
zeggen.
Tweetaligheid van gesproken taal en gebarentaal heeft belangrijke sociale en sociaal-
emotionele voordelen voor dove kinderen (3):
Contact met horende en dove gebarentaalgebruikers.
Communiceren met andere doven = prettige, comfortabel.
Geen sociale isolatie.
2. Geschiedenis (niet kennen)
3. Begrippenkader
3.1. Screening kort na de geboorte: de ALGO-test
ALGO-test: screening om te beslissen of er wordt doorverwezen naar gespecialiseerd
centrum voor neonatale gehoorscreening.
2