Inleiding ..................................................................................................................................3
Historiek..............................................................................................................................3
Heden .................................................................................................................................3
DEEL 1: sociale zekerheidsrecht ..............................................................................................3
Ideologie en basisprincipes ..................................................................................................4
Ideologische achtergrond .................................................................................................4
Centraal begrip: solidariteit...............................................................................................4
Inhoud van de sociale zekerheid .......................................................................................5
Bevoegdheid ....................................................................................................................5
Organisatie ......................................................................................................................5
Stelsel voor werknemers/ loontrekkenden .....................................................................5
Stelsel voor zelfstandigen..............................................................................................6
Stelsel voor ambtenaren ...............................................................................................6
Sociale verzekeringen ..........................................................................................................7
Ziekte- en invaliditeitsverzekering ......................................................................................7
Geneeskundige verzorging.............................................................................................7
Arbeidsongeschiktheid ............................................................................................... 10
Moederschapsverzekering (art. 111 ziektewet) ............................................................. 10
Professionele risico’s...................................................................................................... 11
Arbeidsongeval ........................................................................................................... 11
Beroepsziekten ........................................................................................................... 15
Werkloosheid ................................................................................................................. 18
Sociale bijstand ................................................................................................................. 20
Federale sociale bijstand ................................................................................................ 20
1) maatschappelijke integratie..................................................................................... 20
2) OCMW – dienstverlening ......................................................................................... 23
3) Inkomensgarantie voor ouderen ............................................................................... 24
4) Inkomenvervangende tegemoetkoming aan personen met een handicap .................. 25
5) integratietegemoetkoming voor personen met een handicap .................................... 26
Vlaamse sociale bijstand ................................................................................................ 27
Groeipakket ................................................................................................................ 27
Deel 2: arbeidsrecht .............................................................................................................. 32
De arbeidsovereenkomst ................................................................................................... 32
...................................................................................................................................... 32
Het onderschikt verband ................................................................................................ 32
Toepassingsgebied van de AO ........................................................................................ 32
1
, Aangaan van de AO ..................................................................................................... 33
Soorten arbeidsovereenkomsten ................................................................................. 34
Het einde van de arbeidsovereenkomst .............................................................................. 35
1) algemene (civielrechtelijke) beëindiging: beschreven in het BW (art. 32 WAO) ............... 35
2) arbeidsrechtelijke beëindiging: beschreven in de WAO ................................................. 36
1) ontslag door opzegging ............................................................................................ 36
2) ontslag wegens dringende reden (art. 35 WAO) ......................................................... 38
2
, Sociaal recht
Inleiding
Sociaal recht= het deelgebied van het recht dat zich richt op de bescherming van de sociale en
economische rechten van werknemers en burgers.
Onderverdeeld in 2 grote onderdelen: socialezekerheidsrecht en arbeidsrecht
Historiek
150jaar (r)evolutie
19e eeuw: hongersnood en sociale ontwrichting
o Mislukte oost + opkomst industrialisatie, neergang huisnijverheid
o GEVOLG: mensen trekken naar de steden opzoek naar werk -> massale armoede
Coalitieverbod: niet verenigen (arbeiders) MAAR onderlinge bijstandsmaatschappijen
o Overheid moet tussenkomen in sociale kwesties -> model kanselier Bismarck
o 1848: oprichting lijfrentekas overheid -> weinig succes
o 1866: coalitieverbod opgegeven ontstaan vakbonden, ziekenfondsen,
vakverenigingen
o 1886: arbeidersprotesten + stakingen -> beperken vrouwen- en kinderarbeid +
uitbetalingen lonen in cash geld
o 1903: eerste wet arbeidsongevallen (kritiek: uitkering helft van het loon)
o 1928: wet tegemoetkoming aan gebrekkigen en verminkten
o 1930: wet op kinderbijslag
o 1935: oprichting werklozenkassen door vakbonden + betaalde vakantiedagen
o 1944: besluitwet betre ende de maatschappelijke zekerheid
Verplichte sociale verzekeringen: pensioenen, ziekte- en
invaliditeitsverzekering, kinderbijslag, …
o 1963: verhoging uitkeringen en versoepelingen voorwaarden
o 1974: invoering brugpensioen en Wet op het bestaansminimum (leefloon)
Heden
Hedendaagse uitdagingen: vergrijzing, druk op arbeidsmarkt, financiering ziekenfondsen…
Druk op financiering sociale zekerheid door vergrijzing + vluchtelingen die niet bijdragen
aan de economie maar wel tegemoetkoming nodig hebben.
Werkloosheid, minder belastingen, wel tegemoetkomingen nodig
DEEL 1: sociale zekerheidsrecht
= gaat over de bescherming van mensen tegen inkomensverlies door ziekte, werkloosheid,
invaliditeit, ouderdom, of andere sociale risico’s, vaak via wettelijke verzekeringen zoals de
ziekteverzekering, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen.
3
, Ideologie en basisprincipes
Ideologische achtergrond
Bismarckiaanse stelsels Beveridgiaanse stelsels
Gelinkt aan Kanselier Otto Von Bismarck Lord William Beveridge
Personeel toepassingsgebied Vroeger: werknemers Alle inwoners van een land
Nu: eerder beroepsactieve
bevolking
Uitkering Inkomensgerelateerd Forfaitair (basisbescherming)
(levensstandaard)
Administratie Sociale partners Overheid
Financiering Sociale zekerheidsbijdragen Belastingen
Voordelen Relatief hoge Breed sociaal vangnet,
inkomensbescherming voor armoede en ongelijkheid
werknemers + stabiel verlaagd (kwetsbare groepen
hebben ook toegang)
Nadelen Mensen die niet werken zijn Hogere belastingdruk
minder goed beschermt -> (overheid gefinancierd) +
ongelijkheid basisbescherming laag dus
soms nog extra privé
verzekeringen nodig
België -> gemengd systeem
Bismarkciaanse elementen Beveridgiaanse elementen
Bijdrage gebaseerd systeem Universele uitkeringen en diensten:
kinderbijslag
Inkomensgerelateerde uitkeringen: Minimum bestaanszekerheid: leefloon
pensioenen, ziekte, werkloosheid
Beheer door sociale partners: vakbonden, Overheid als uitvoeder van sociale
overheid, werkgeversorganisaties voorzieningen: onderwijs, sociale
huisvesting…
actieve welvaartsstaat
verzorgingsstaat
nachtwakersstaat (participatie in de
(verantwoordelijkheid
(enkel ordehandhaving) samenleving en
voor welzijn burgers)
arbeidsmarkt)
Centraal begrip: solidariteit
Inkomenssolidariteit
o Bijdragen naar vermogen
o Herverdeling
Intergenerationele solidariteit
o Pensioenen
o Gezondheidszorg en kinderbijslag
Solidariteit tussen gezonden en zieken ziekteverzekering
4
Historiek..............................................................................................................................3
Heden .................................................................................................................................3
DEEL 1: sociale zekerheidsrecht ..............................................................................................3
Ideologie en basisprincipes ..................................................................................................4
Ideologische achtergrond .................................................................................................4
Centraal begrip: solidariteit...............................................................................................4
Inhoud van de sociale zekerheid .......................................................................................5
Bevoegdheid ....................................................................................................................5
Organisatie ......................................................................................................................5
Stelsel voor werknemers/ loontrekkenden .....................................................................5
Stelsel voor zelfstandigen..............................................................................................6
Stelsel voor ambtenaren ...............................................................................................6
Sociale verzekeringen ..........................................................................................................7
Ziekte- en invaliditeitsverzekering ......................................................................................7
Geneeskundige verzorging.............................................................................................7
Arbeidsongeschiktheid ............................................................................................... 10
Moederschapsverzekering (art. 111 ziektewet) ............................................................. 10
Professionele risico’s...................................................................................................... 11
Arbeidsongeval ........................................................................................................... 11
Beroepsziekten ........................................................................................................... 15
Werkloosheid ................................................................................................................. 18
Sociale bijstand ................................................................................................................. 20
Federale sociale bijstand ................................................................................................ 20
1) maatschappelijke integratie..................................................................................... 20
2) OCMW – dienstverlening ......................................................................................... 23
3) Inkomensgarantie voor ouderen ............................................................................... 24
4) Inkomenvervangende tegemoetkoming aan personen met een handicap .................. 25
5) integratietegemoetkoming voor personen met een handicap .................................... 26
Vlaamse sociale bijstand ................................................................................................ 27
Groeipakket ................................................................................................................ 27
Deel 2: arbeidsrecht .............................................................................................................. 32
De arbeidsovereenkomst ................................................................................................... 32
...................................................................................................................................... 32
Het onderschikt verband ................................................................................................ 32
Toepassingsgebied van de AO ........................................................................................ 32
1
, Aangaan van de AO ..................................................................................................... 33
Soorten arbeidsovereenkomsten ................................................................................. 34
Het einde van de arbeidsovereenkomst .............................................................................. 35
1) algemene (civielrechtelijke) beëindiging: beschreven in het BW (art. 32 WAO) ............... 35
2) arbeidsrechtelijke beëindiging: beschreven in de WAO ................................................. 36
1) ontslag door opzegging ............................................................................................ 36
2) ontslag wegens dringende reden (art. 35 WAO) ......................................................... 38
2
, Sociaal recht
Inleiding
Sociaal recht= het deelgebied van het recht dat zich richt op de bescherming van de sociale en
economische rechten van werknemers en burgers.
Onderverdeeld in 2 grote onderdelen: socialezekerheidsrecht en arbeidsrecht
Historiek
150jaar (r)evolutie
19e eeuw: hongersnood en sociale ontwrichting
o Mislukte oost + opkomst industrialisatie, neergang huisnijverheid
o GEVOLG: mensen trekken naar de steden opzoek naar werk -> massale armoede
Coalitieverbod: niet verenigen (arbeiders) MAAR onderlinge bijstandsmaatschappijen
o Overheid moet tussenkomen in sociale kwesties -> model kanselier Bismarck
o 1848: oprichting lijfrentekas overheid -> weinig succes
o 1866: coalitieverbod opgegeven ontstaan vakbonden, ziekenfondsen,
vakverenigingen
o 1886: arbeidersprotesten + stakingen -> beperken vrouwen- en kinderarbeid +
uitbetalingen lonen in cash geld
o 1903: eerste wet arbeidsongevallen (kritiek: uitkering helft van het loon)
o 1928: wet tegemoetkoming aan gebrekkigen en verminkten
o 1930: wet op kinderbijslag
o 1935: oprichting werklozenkassen door vakbonden + betaalde vakantiedagen
o 1944: besluitwet betre ende de maatschappelijke zekerheid
Verplichte sociale verzekeringen: pensioenen, ziekte- en
invaliditeitsverzekering, kinderbijslag, …
o 1963: verhoging uitkeringen en versoepelingen voorwaarden
o 1974: invoering brugpensioen en Wet op het bestaansminimum (leefloon)
Heden
Hedendaagse uitdagingen: vergrijzing, druk op arbeidsmarkt, financiering ziekenfondsen…
Druk op financiering sociale zekerheid door vergrijzing + vluchtelingen die niet bijdragen
aan de economie maar wel tegemoetkoming nodig hebben.
Werkloosheid, minder belastingen, wel tegemoetkomingen nodig
DEEL 1: sociale zekerheidsrecht
= gaat over de bescherming van mensen tegen inkomensverlies door ziekte, werkloosheid,
invaliditeit, ouderdom, of andere sociale risico’s, vaak via wettelijke verzekeringen zoals de
ziekteverzekering, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen.
3
, Ideologie en basisprincipes
Ideologische achtergrond
Bismarckiaanse stelsels Beveridgiaanse stelsels
Gelinkt aan Kanselier Otto Von Bismarck Lord William Beveridge
Personeel toepassingsgebied Vroeger: werknemers Alle inwoners van een land
Nu: eerder beroepsactieve
bevolking
Uitkering Inkomensgerelateerd Forfaitair (basisbescherming)
(levensstandaard)
Administratie Sociale partners Overheid
Financiering Sociale zekerheidsbijdragen Belastingen
Voordelen Relatief hoge Breed sociaal vangnet,
inkomensbescherming voor armoede en ongelijkheid
werknemers + stabiel verlaagd (kwetsbare groepen
hebben ook toegang)
Nadelen Mensen die niet werken zijn Hogere belastingdruk
minder goed beschermt -> (overheid gefinancierd) +
ongelijkheid basisbescherming laag dus
soms nog extra privé
verzekeringen nodig
België -> gemengd systeem
Bismarkciaanse elementen Beveridgiaanse elementen
Bijdrage gebaseerd systeem Universele uitkeringen en diensten:
kinderbijslag
Inkomensgerelateerde uitkeringen: Minimum bestaanszekerheid: leefloon
pensioenen, ziekte, werkloosheid
Beheer door sociale partners: vakbonden, Overheid als uitvoeder van sociale
overheid, werkgeversorganisaties voorzieningen: onderwijs, sociale
huisvesting…
actieve welvaartsstaat
verzorgingsstaat
nachtwakersstaat (participatie in de
(verantwoordelijkheid
(enkel ordehandhaving) samenleving en
voor welzijn burgers)
arbeidsmarkt)
Centraal begrip: solidariteit
Inkomenssolidariteit
o Bijdragen naar vermogen
o Herverdeling
Intergenerationele solidariteit
o Pensioenen
o Gezondheidszorg en kinderbijslag
Solidariteit tussen gezonden en zieken ziekteverzekering
4