TEKST 1: INFORMELE ZELFREGULERING VAN ILLEGAAL DURUGSGEBRUIK
INLEIDING
Drugsgebruik is een universeel en tijdloos fenomeen dat niet alleen in menselijke samenlevingen,
maar ook bij dieren voorkomt. Decorte stelt dat de samenleving moet leren omgaan met
drugsgebruik, schade moet beperken en voordelen moet benutten. Echter, er wordt een strikte
scheiding gemaakt tussen legale (bijvoorbeeld alcohol, tabak) en illegale drugs (zoals cocaïne,
heroïne, en XTC). Terwijl het gebruik van legale drugs grotendeels informeel wordt gereguleerd
door sociale normen en gewoonten, worden illegale drugs zwaar gereguleerd via repressieve
wetten.
Probleemstelling: Waarom wordt illegaal drugsgebruik vaak als afwijkend, immoreel of
pathologisch beschouwd, ondanks overeenkomsten met het gebruik van legale middelen?
PARADIGMA’S OVER DRUGSGEBRUIK EN VERSLAVING
Decorte identificeert drie dominante denkwijzen over drugsgebruik:
1. Moralistische visie:
o Drugsgebruik wordt gezien als moreel verkeerd en wordt geassocieerd met zwakte
of slechte karaktereigenschappen.
o Illegale drugs worden als inherent schadelijk beschouwd. Abstinentie is het enige
juiste antwoord.
o Verslaving wordt hier geclassificeerd als een ondeugd die met strenge wetten moet
worden bestreden.
2. Medisch model:
o Drugsgebruikers worden gezien als chronisch zieken, vaak zonder hoop op volledige
genezing.
o Dit model is sterk vertegenwoordigd in de hulpverlening, omdat veel kennis over
drugsgebruik afkomstig is van problematische gebruikers binnen klinische contexten.
o Verslaafden worden eerder als hulpbehoevend en ongelukkig beschouwd dan als
immoreel, maar ook hier is abstinentie het doel.
3. Zelfcontrole-model:
o Dit model erkent dat verslavingsgedrag voortkomt uit keuzes en dat gebruikers
controle over hun gedrag behouden.
o Drugs worden niet als inherent slecht of gevaarlijk beschouwd; de context van
gebruik speelt een grotere rol.
o Het concept van "verslaving" kan leiden tot "learned helplessness," waarbij
gebruikers zichzelf machteloos voelen door het dominante idee dat controle
onmogelijk is.
1
,REGULERINGSREGIMES
Drugsgebruik wordt sociaal gecontroleerd via formele en informele mechanismen:
1. Formele controlemechanismen:
o Overheidsbeleid, wetgeving en hulpverlening zijn gericht op repressie. Dit omvat
sancties tegen zowel de productie als het gebruik van illegale drugs.
o Kritiekpunten:
De "War on Drugs" is historisch ineffectief gebleken en heeft vaak
onbedoelde negatieve gevolgen, zoals criminaliteit en sociale
marginalisering.
Media en beleidsmakers richten zich op de meest extreme gevallen,
waardoor een vertekend beeld ontstaat van drugsgebruik.
Er wordt zelden onderscheid gemaakt tussen "gebruik" en "misbruik," wat leidt
tot overgeneralisaties.
2. Informele controlemechanismen:
o Sociale normen, rituelen en persoonlijke controle spelen een belangrijke rol.
o Voorbeelden:
Alcoholgebruik wordt gereguleerd door informele regels, zoals drinken tijdens
sociale gelegenheden of specifieke rituelen (bijvoorbeeld een aperitief).
Gebruikers internaliseren vaak deze regels, waardoor ze niet ervaren worden
als opgelegd maar als onderdeel van hun persoonlijkheid.
GECONTROLEERD DRUGSGEBRUIK EN SPONTAAN HERSTEL
Decorte verwijst naar wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat gecontroleerd gebruik van
illegale drugs mogelijk is.
1. Gecontroleerd gebruik:
o Tot in de jaren ‘80 werd aangenomen dat heroïne en andere opiaten onvermijdelijk
leiden tot verslaving. Later onderzoek toonde echter aan dat een aanzienlijk deel
van de gebruikers drugs op een gecontroleerde en niet-problematische manier kan
gebruiken.
o Voorbeelden:
Vietnamveteranen die heroïne gebruikten tijdens hun dienst, stopten vaak
spontaan na hun terugkeer zonder professionele hulp.
o Conclusie: Het onderscheid tussen "soft" en "hard" drugs is niet zozeer gebaseerd op
de stof zelf, maar op de manier van gebruik.
2
, 2. Spontaan herstel:
o Veel gebruikers stoppen uit zichzelf ("maturing out") zonder hulpverlening.
o Winick’s "maturing out"-hypothese stelt dat gebruikers stoppen wanneer drugs geen
betekenis meer hebben in hun levensstijl.
o Onderzoek toont aan dat spontaan herstel vaak even effectief is als professionele
hulpverlening.
RITUELEN EN SANCTIES
Drugsgebruik wordt vaak omgeven door rituelen en sociale regels die het gedrag sturen:
Rituelen: Gestileerde gedragspatronen, zoals het kiezen van een specifieke setting, tijdstip
of methode voor gebruik.
Sancties: Sociale normen bepalen acceptabel gebruik, zoals "gebruik niet alleen" of
"gebruik niet als je depressief bent."
Decorte benadrukt dat rituelen en sancties, vaak aangeleerd via peer-groepen, helpen bij het
reguleren van gebruik. Dit sluit aan bij de theorie van Zinberg ("Drug, Set and Setting") die stelt dat
het sociale milieu (setting) cruciaal is voor gecontroleerd gebruik.
CONCLUSIES EN BELEIDSIMPLICATIES
Het dominante repressieve drugsbeleid en de medicalisering van drugsgebruik versterken vaak
problematisch gedrag in plaats van het te verminderen.
Decorte pleit voor een verschuiving naar een beleid dat:
1. Zelfcontrole benadrukt: Gebruikers moeten verantwoordelijkheid krijgen voor hun gedrag.
2. Informele controlemechanismen ondersteunt: Sociale rituelen en sancties moeten worden
versterkt.
3. Ruimte biedt voor experimenten: Het huidige beleid sluit experimenteren en leren van
gebruikspatronen uit, wat leidt tot een verstarring van het debat.
PRAKTISCHE AANBEVELINGEN
Ontwikkel preventieboodschappen die niet alleen wijzen op de gevaren van drugsgebruik,
maar ook op manieren om risico’s te beperken.
Erken het bestaan van gecontroleerd drugsgebruik en richt hulpverlening niet alleen op
abstinentie maar ook op harm reduction.
Betrek gebruikers in het beleidsdebat en erken hun ervaring en kennis.
Ethisch argument: Het huidige verbod op drugs schendt fundamentele rechten van individuen om
zelf te beslissen over hun lichaam en gedrag. Beleid moet gebaseerd zijn op respect voor
mensenrechten en wetenschappelijke inzichten.
3
, TEKST 2: DRUGS USERS’ PERCEPTIONS OF ‘CONTROLLED’ AND UNCONTROLLED’ USE
INLEIDING
Deze tekst onderzoekt hoe sommige gebruikers controle verliezen over drugsgebruik, terwijl
anderen erin slagen controle te behouden. Decorte baseert zich op een etnografische studie
onder 111 cocaïnegebruikers in Antwerpen. Het onderzoek richt zich op de percepties van
gebruikers over gecontroleerd en ongecontroleerd gebruik en hoe sociale en culturele factoren
deze controle beïnvloeden.
Belangrijk uitgangspunt: De controle over drugsgebruik wordt niet alleen bepaald door de
farmacologische eigenschappen van de stof, maar ook door persoonlijke en sociale factoren (set
en setting).
Doel:
Begrijpen welke mechanismen (rituelen, regels) gebruikers in staat stellen om controle te
behouden.
Illustreer hoe gebruikers leren van eigen ervaringen en die van anderen.
THEORETISCHE PERSPECTIEVEN OP GECONTROLEERD GEBRBUIK
Decorte positioneert zijn onderzoek binnen een kritische reflectie op het dominante paradigma
van verslaving.
1. Verslaving als farmacologisch gedreven:
o Het populaire idee dat drugsgebruik onvermijdelijk leidt tot verlies van controle
wordt in twijfel getrokken.
o Onderzoek naar alcohol en nicotine toont aan dat gecontroleerd gebruik van deze
middelen mogelijk is.
2. Gecontroleerd gebruik van illegale drugs:
o Wetenschappelijke studies tonen aan dat ook illegale drugs zoals heroïne en
cocaïne gecontroleerd kunnen worden gebruikt.
o Voorbeeld: Zinberg’s model van Drug, Set en Setting, dat stelt dat sociale rituelen en
sancties essentieel zijn voor zelfregulatie.
3. Aanvullende inzichten:
o Grund (1993) wijst op twee aanvullende factoren:
Beschikbaarheid van drugs: Als drugs makkelijk beschikbaar zijn, kunnen
gebruikers stabiele patronen ontwikkelen zonder zich volledig op de drugs te
richten.
Levensstructuur: Een stabiel dagelijks leven (bijvoorbeeld werk, relaties) biedt
een ankerpunt om controle te behouden.
4. Gecontroleerd gebruik als dynamisch proces:
o Gebruikers ontwikkelen regels en rituelen die hun gebruik reguleren.
4
INLEIDING
Drugsgebruik is een universeel en tijdloos fenomeen dat niet alleen in menselijke samenlevingen,
maar ook bij dieren voorkomt. Decorte stelt dat de samenleving moet leren omgaan met
drugsgebruik, schade moet beperken en voordelen moet benutten. Echter, er wordt een strikte
scheiding gemaakt tussen legale (bijvoorbeeld alcohol, tabak) en illegale drugs (zoals cocaïne,
heroïne, en XTC). Terwijl het gebruik van legale drugs grotendeels informeel wordt gereguleerd
door sociale normen en gewoonten, worden illegale drugs zwaar gereguleerd via repressieve
wetten.
Probleemstelling: Waarom wordt illegaal drugsgebruik vaak als afwijkend, immoreel of
pathologisch beschouwd, ondanks overeenkomsten met het gebruik van legale middelen?
PARADIGMA’S OVER DRUGSGEBRUIK EN VERSLAVING
Decorte identificeert drie dominante denkwijzen over drugsgebruik:
1. Moralistische visie:
o Drugsgebruik wordt gezien als moreel verkeerd en wordt geassocieerd met zwakte
of slechte karaktereigenschappen.
o Illegale drugs worden als inherent schadelijk beschouwd. Abstinentie is het enige
juiste antwoord.
o Verslaving wordt hier geclassificeerd als een ondeugd die met strenge wetten moet
worden bestreden.
2. Medisch model:
o Drugsgebruikers worden gezien als chronisch zieken, vaak zonder hoop op volledige
genezing.
o Dit model is sterk vertegenwoordigd in de hulpverlening, omdat veel kennis over
drugsgebruik afkomstig is van problematische gebruikers binnen klinische contexten.
o Verslaafden worden eerder als hulpbehoevend en ongelukkig beschouwd dan als
immoreel, maar ook hier is abstinentie het doel.
3. Zelfcontrole-model:
o Dit model erkent dat verslavingsgedrag voortkomt uit keuzes en dat gebruikers
controle over hun gedrag behouden.
o Drugs worden niet als inherent slecht of gevaarlijk beschouwd; de context van
gebruik speelt een grotere rol.
o Het concept van "verslaving" kan leiden tot "learned helplessness," waarbij
gebruikers zichzelf machteloos voelen door het dominante idee dat controle
onmogelijk is.
1
,REGULERINGSREGIMES
Drugsgebruik wordt sociaal gecontroleerd via formele en informele mechanismen:
1. Formele controlemechanismen:
o Overheidsbeleid, wetgeving en hulpverlening zijn gericht op repressie. Dit omvat
sancties tegen zowel de productie als het gebruik van illegale drugs.
o Kritiekpunten:
De "War on Drugs" is historisch ineffectief gebleken en heeft vaak
onbedoelde negatieve gevolgen, zoals criminaliteit en sociale
marginalisering.
Media en beleidsmakers richten zich op de meest extreme gevallen,
waardoor een vertekend beeld ontstaat van drugsgebruik.
Er wordt zelden onderscheid gemaakt tussen "gebruik" en "misbruik," wat leidt
tot overgeneralisaties.
2. Informele controlemechanismen:
o Sociale normen, rituelen en persoonlijke controle spelen een belangrijke rol.
o Voorbeelden:
Alcoholgebruik wordt gereguleerd door informele regels, zoals drinken tijdens
sociale gelegenheden of specifieke rituelen (bijvoorbeeld een aperitief).
Gebruikers internaliseren vaak deze regels, waardoor ze niet ervaren worden
als opgelegd maar als onderdeel van hun persoonlijkheid.
GECONTROLEERD DRUGSGEBRUIK EN SPONTAAN HERSTEL
Decorte verwijst naar wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat gecontroleerd gebruik van
illegale drugs mogelijk is.
1. Gecontroleerd gebruik:
o Tot in de jaren ‘80 werd aangenomen dat heroïne en andere opiaten onvermijdelijk
leiden tot verslaving. Later onderzoek toonde echter aan dat een aanzienlijk deel
van de gebruikers drugs op een gecontroleerde en niet-problematische manier kan
gebruiken.
o Voorbeelden:
Vietnamveteranen die heroïne gebruikten tijdens hun dienst, stopten vaak
spontaan na hun terugkeer zonder professionele hulp.
o Conclusie: Het onderscheid tussen "soft" en "hard" drugs is niet zozeer gebaseerd op
de stof zelf, maar op de manier van gebruik.
2
, 2. Spontaan herstel:
o Veel gebruikers stoppen uit zichzelf ("maturing out") zonder hulpverlening.
o Winick’s "maturing out"-hypothese stelt dat gebruikers stoppen wanneer drugs geen
betekenis meer hebben in hun levensstijl.
o Onderzoek toont aan dat spontaan herstel vaak even effectief is als professionele
hulpverlening.
RITUELEN EN SANCTIES
Drugsgebruik wordt vaak omgeven door rituelen en sociale regels die het gedrag sturen:
Rituelen: Gestileerde gedragspatronen, zoals het kiezen van een specifieke setting, tijdstip
of methode voor gebruik.
Sancties: Sociale normen bepalen acceptabel gebruik, zoals "gebruik niet alleen" of
"gebruik niet als je depressief bent."
Decorte benadrukt dat rituelen en sancties, vaak aangeleerd via peer-groepen, helpen bij het
reguleren van gebruik. Dit sluit aan bij de theorie van Zinberg ("Drug, Set and Setting") die stelt dat
het sociale milieu (setting) cruciaal is voor gecontroleerd gebruik.
CONCLUSIES EN BELEIDSIMPLICATIES
Het dominante repressieve drugsbeleid en de medicalisering van drugsgebruik versterken vaak
problematisch gedrag in plaats van het te verminderen.
Decorte pleit voor een verschuiving naar een beleid dat:
1. Zelfcontrole benadrukt: Gebruikers moeten verantwoordelijkheid krijgen voor hun gedrag.
2. Informele controlemechanismen ondersteunt: Sociale rituelen en sancties moeten worden
versterkt.
3. Ruimte biedt voor experimenten: Het huidige beleid sluit experimenteren en leren van
gebruikspatronen uit, wat leidt tot een verstarring van het debat.
PRAKTISCHE AANBEVELINGEN
Ontwikkel preventieboodschappen die niet alleen wijzen op de gevaren van drugsgebruik,
maar ook op manieren om risico’s te beperken.
Erken het bestaan van gecontroleerd drugsgebruik en richt hulpverlening niet alleen op
abstinentie maar ook op harm reduction.
Betrek gebruikers in het beleidsdebat en erken hun ervaring en kennis.
Ethisch argument: Het huidige verbod op drugs schendt fundamentele rechten van individuen om
zelf te beslissen over hun lichaam en gedrag. Beleid moet gebaseerd zijn op respect voor
mensenrechten en wetenschappelijke inzichten.
3
, TEKST 2: DRUGS USERS’ PERCEPTIONS OF ‘CONTROLLED’ AND UNCONTROLLED’ USE
INLEIDING
Deze tekst onderzoekt hoe sommige gebruikers controle verliezen over drugsgebruik, terwijl
anderen erin slagen controle te behouden. Decorte baseert zich op een etnografische studie
onder 111 cocaïnegebruikers in Antwerpen. Het onderzoek richt zich op de percepties van
gebruikers over gecontroleerd en ongecontroleerd gebruik en hoe sociale en culturele factoren
deze controle beïnvloeden.
Belangrijk uitgangspunt: De controle over drugsgebruik wordt niet alleen bepaald door de
farmacologische eigenschappen van de stof, maar ook door persoonlijke en sociale factoren (set
en setting).
Doel:
Begrijpen welke mechanismen (rituelen, regels) gebruikers in staat stellen om controle te
behouden.
Illustreer hoe gebruikers leren van eigen ervaringen en die van anderen.
THEORETISCHE PERSPECTIEVEN OP GECONTROLEERD GEBRBUIK
Decorte positioneert zijn onderzoek binnen een kritische reflectie op het dominante paradigma
van verslaving.
1. Verslaving als farmacologisch gedreven:
o Het populaire idee dat drugsgebruik onvermijdelijk leidt tot verlies van controle
wordt in twijfel getrokken.
o Onderzoek naar alcohol en nicotine toont aan dat gecontroleerd gebruik van deze
middelen mogelijk is.
2. Gecontroleerd gebruik van illegale drugs:
o Wetenschappelijke studies tonen aan dat ook illegale drugs zoals heroïne en
cocaïne gecontroleerd kunnen worden gebruikt.
o Voorbeeld: Zinberg’s model van Drug, Set en Setting, dat stelt dat sociale rituelen en
sancties essentieel zijn voor zelfregulatie.
3. Aanvullende inzichten:
o Grund (1993) wijst op twee aanvullende factoren:
Beschikbaarheid van drugs: Als drugs makkelijk beschikbaar zijn, kunnen
gebruikers stabiele patronen ontwikkelen zonder zich volledig op de drugs te
richten.
Levensstructuur: Een stabiel dagelijks leven (bijvoorbeeld werk, relaties) biedt
een ankerpunt om controle te behouden.
4. Gecontroleerd gebruik als dynamisch proces:
o Gebruikers ontwikkelen regels en rituelen die hun gebruik reguleren.
4