1 Nucleic Acids: chemical composition
De structuur componenten van DNA en RNA zijn gelijkaardig.
DNA ia de basis van ons erfelijk materiaal.
DNA is een nucleïnezuur en nucleotiden zijn de bouwstenen van alle
nucleïnezuurmoleculen.
Nucleotide bestaat uit: stikstofbase, een 5-koolstofsuiker en een
fosfaatgroep.
2 soorten stikstofbasen:
a) Purines:
9 ring ( een 5-ring en 6-ring bij elkaar)
Er zijn 2 types: guanine (G) en adenine (A)
Hetrocyclisch
Veel groter dan pyrimidine
Komen voor in RNA als DNA
b) Pyrimidine:
6 ring
Er zijn 3 types: cytosine (S),
thymine (T) en Uracil (U)
T komt voor bij DNA
U komt voor bij RNA
5-koolstofsuiker:
a) DNA:
Bevat deoxyribose als suiker
Een 5-ring met op de 2de C-atoom een
H-atoom
b) RNA:
Bevat ribose
Een 5-ring met op de 2de C-atoom een
OH-groep
, Bij nucleotide gaat de base groep altijd gebonden worden aan de suiker
ring via C1
vorming van een N-glycosidische binding
- Nucleoside: base+suiker
- Nucleotide: base+suiker+fosfaatgroep
Nucleotiden worden ook beschreven met de term nucleoside monofosfaat
(NMP). Door toevoeging van 1 of 2 fosfaatgroepen krijgen we nucleoside
difosfaat (NDP) en nucleoside trifosfaat (NTP).
- Trifosfaten belangrijk omdat het dient als precursormolecuul
tijdens synthese can nucleïnezuren
- ATP en GTP belangrijk in de celbio-energetica vanwege de grote
hoeveelheid energie die betrokken is bij het toevoegen of
verwijderen van een terminaal fosfaatgroep.
Polariteit:
De polariteit van DNA verwijst naar de richting van de nucleotiden in
een enkele streng (5’ 3’) en de antiparallelle oriëntatie van de
dubbele helix (5’ 3’ tegenover (3’ 5’) .
We hebben aan de 5’ een fosfaat groep en bij de 3’ een
hydroxygroep.
De verschillende nucleotiden gaan aan elkaar binden door
verbindingen tussen de suikergroepen.