Photo Studio geschiedenis van de
fotografie
Inhoudsopgave
1. 1826 .......................................................................................................................................2
1.1 Joseph Nicéphore Niépce ....................................................................................................2
1.2 Camera Obscura .................................................................................................................3
2. 1839: daguerreotypie ...............................................................................................................4
3. 1841: Calotypie .......................................................................................................................5
4. 1847: albuminedruk.................................................................................................................6
5. 1850: collodiumprocedé ..........................................................................................................9
6. 1861: opkomst van kleurenfotografie met James Clerck Maxwell ................................................9
7. 1871: zilvergelatinedruk ......................................................................................................... 10
8. 1888: eerst camera voor publiek ............................................................................................. 11
9. 1907: patent op autochroomproces ........................................................................................ 11
Patent op autochroomproces ..................................................................................................... 11
10. 1935: introductie Kodachrome ........................................................................................... 12
11. 1948: introductie instant camera van Polaroid ..................................................................... 13
12. 1981: introductie eerste digitale camera ............................................................................. 13
13. 1988: introductie JPEG ....................................................................................................... 14
14. 1990: introductie Photoshop-programma ........................................................................... 14
15. 2000: eerste telefoon met ingebouwde camera ................................................................... 15
16. 2004: Adobe brengt eerste RAW-formaat uit ........................................................................ 15
17. 2013: Sony introduceert Eye AF-modus .............................................................................. 16
1
,Studenten moeten in grote lijnen weten hoe fotografie is ontstaan en welke belangrijke
evoluties fotografie heeft ondergaan om te komen tot wat we vandaag kennen als
fotografie.
1. 1826
1.1 Joseph Nicéphore Niépce
Nicéphore Niépce (uitvinder, wetenschapper, één van de fotografie grondleggers)
maakte foto’s door een tinnen plaat bloot te stellen aan licht. De plaat was bedekt met
lichtgevoelige bitumen (soort asfalt, asfaltbitumen) in een camera obscura.
Het verdere *heliografische proces:
De laag werd hard door de belichting.
Als je de laag na zonlichtblootstelling (heliografie) afspoelt met een oplosmiddel van
lavendelolie, blijven alleen de hard geworden elementen over.
Nicéphore had voor deze soort foto’s een sluitertijd/belichtingstijd nodig van 8uur bij
helder zonlicht.
Heliografisch proces: fotografisch proces dat de fotogravure produceert op een metalen
plaat bedekt met asfaltpreparaat.
Foto’s uit zijn dakraam
- Deze foto maakte hij vanuit zijn dakraam
- Door het draaien van de zon zie je langs twee
kanten schaduw
- Foto’s gemaakt met deze techniek noemde hij
retinas (=netvlies)
- Deze bitumenbeelden, hebben zwart, wit en
soms grijstinten
- De beelden konden worden gefixeerd en in
positieve beelden worden omgezet
Niépce foto ontdekking 2002
In 2002 werd een foto van Niépce ontdek (foto uit 1825 van gravure die jonge stalknecht
met paard aan het leidsel laat zien) en aangekocht door “Bibliothèque nationale de
France” voor € 450 000.
Niépce zijn laboratorium voor wetenschappelijk onderzoek
Niépce had in zijn huis (in Bourgondië) een laboratorium voor wetenschappelijk
onderzoek waar hij verschillende zaken uitvond/ontwikkelde:
1. Het heliografische proces (hierboven uitgelegd)
2. Physautotypie: poging om beeld(foto) chemisch vast te leggen
-ontwikkelde hij tegelijkertijd met
Louis Jacques Mandé Daguerre(meer over hem in deel 1839)
2
, 3. Pyréolophore: eerste motor met interne ontsteking
-ontwikkeld samen met zijn broer
-zijn broers gaven te veel uit aan de promotie hiervan waardoor ze uiteindelijk
moesten bedelen
1.2 Camera Obscura
= omgekeerd beeld dat op de muur geprojecteerd wordt nadat hij
een kleine opening is gepasseerd.
Bijzonder aspect: opnamen (enkel zonder lens) hebben oneindige
scherptediepte. Het is een exacte weergave
Naamgeving “camera obscura”
=> komt van Latijnse woorden “kamer” en “donker”
Gebruik kunstschilders
= gebruikten de Camera Obscura als hulpmiddel om
werkelijkheid nauwkeurig op hun doek te schilderen.
Zou misschien geleid kunnen hebben tot paleolithische
grotschilderingen
Serieuze verdere ontwikkelingen van de Camerae Obscurae:
1. Begon tijdens de Chinese Handynastie (206 v.C-220 n.c.)
2. Ging verder door Alhazen, Arabische natuurkundige (1021)
-Schreef boek over optica
3. Ging later ook verder door Leonardo da Vinci (1452-1519)
4. 16de eeuw:
-Wetenschappers begonnen lenzen te gebruiken om de opening aan te passen
-Gemma Frisius (Nederlander) was één van de eersten die de werking van de
Camera Obscura op papier zette + gaf aanwijzingen hoe je zelf astronomische
instrumenten kan bouwen
-1604: Johannes Keppler (astronoom) gebruikte de term “Camera Obscura” in
wetenschappelijk tijdschrift
5. 17de eeuw:
-Draagbare exemplaren werden gemaakt => lijken veel op eerste camera’s
-Voordat de lichtgevoelige plaat ontdek was rond 1800, was de Camera Obscura
een kermisattractie
=> men kon de wereld buiten ongezien bespieden, het beeld werd rechtgezet
a.d.h.v. spiegels
3
fotografie
Inhoudsopgave
1. 1826 .......................................................................................................................................2
1.1 Joseph Nicéphore Niépce ....................................................................................................2
1.2 Camera Obscura .................................................................................................................3
2. 1839: daguerreotypie ...............................................................................................................4
3. 1841: Calotypie .......................................................................................................................5
4. 1847: albuminedruk.................................................................................................................6
5. 1850: collodiumprocedé ..........................................................................................................9
6. 1861: opkomst van kleurenfotografie met James Clerck Maxwell ................................................9
7. 1871: zilvergelatinedruk ......................................................................................................... 10
8. 1888: eerst camera voor publiek ............................................................................................. 11
9. 1907: patent op autochroomproces ........................................................................................ 11
Patent op autochroomproces ..................................................................................................... 11
10. 1935: introductie Kodachrome ........................................................................................... 12
11. 1948: introductie instant camera van Polaroid ..................................................................... 13
12. 1981: introductie eerste digitale camera ............................................................................. 13
13. 1988: introductie JPEG ....................................................................................................... 14
14. 1990: introductie Photoshop-programma ........................................................................... 14
15. 2000: eerste telefoon met ingebouwde camera ................................................................... 15
16. 2004: Adobe brengt eerste RAW-formaat uit ........................................................................ 15
17. 2013: Sony introduceert Eye AF-modus .............................................................................. 16
1
,Studenten moeten in grote lijnen weten hoe fotografie is ontstaan en welke belangrijke
evoluties fotografie heeft ondergaan om te komen tot wat we vandaag kennen als
fotografie.
1. 1826
1.1 Joseph Nicéphore Niépce
Nicéphore Niépce (uitvinder, wetenschapper, één van de fotografie grondleggers)
maakte foto’s door een tinnen plaat bloot te stellen aan licht. De plaat was bedekt met
lichtgevoelige bitumen (soort asfalt, asfaltbitumen) in een camera obscura.
Het verdere *heliografische proces:
De laag werd hard door de belichting.
Als je de laag na zonlichtblootstelling (heliografie) afspoelt met een oplosmiddel van
lavendelolie, blijven alleen de hard geworden elementen over.
Nicéphore had voor deze soort foto’s een sluitertijd/belichtingstijd nodig van 8uur bij
helder zonlicht.
Heliografisch proces: fotografisch proces dat de fotogravure produceert op een metalen
plaat bedekt met asfaltpreparaat.
Foto’s uit zijn dakraam
- Deze foto maakte hij vanuit zijn dakraam
- Door het draaien van de zon zie je langs twee
kanten schaduw
- Foto’s gemaakt met deze techniek noemde hij
retinas (=netvlies)
- Deze bitumenbeelden, hebben zwart, wit en
soms grijstinten
- De beelden konden worden gefixeerd en in
positieve beelden worden omgezet
Niépce foto ontdekking 2002
In 2002 werd een foto van Niépce ontdek (foto uit 1825 van gravure die jonge stalknecht
met paard aan het leidsel laat zien) en aangekocht door “Bibliothèque nationale de
France” voor € 450 000.
Niépce zijn laboratorium voor wetenschappelijk onderzoek
Niépce had in zijn huis (in Bourgondië) een laboratorium voor wetenschappelijk
onderzoek waar hij verschillende zaken uitvond/ontwikkelde:
1. Het heliografische proces (hierboven uitgelegd)
2. Physautotypie: poging om beeld(foto) chemisch vast te leggen
-ontwikkelde hij tegelijkertijd met
Louis Jacques Mandé Daguerre(meer over hem in deel 1839)
2
, 3. Pyréolophore: eerste motor met interne ontsteking
-ontwikkeld samen met zijn broer
-zijn broers gaven te veel uit aan de promotie hiervan waardoor ze uiteindelijk
moesten bedelen
1.2 Camera Obscura
= omgekeerd beeld dat op de muur geprojecteerd wordt nadat hij
een kleine opening is gepasseerd.
Bijzonder aspect: opnamen (enkel zonder lens) hebben oneindige
scherptediepte. Het is een exacte weergave
Naamgeving “camera obscura”
=> komt van Latijnse woorden “kamer” en “donker”
Gebruik kunstschilders
= gebruikten de Camera Obscura als hulpmiddel om
werkelijkheid nauwkeurig op hun doek te schilderen.
Zou misschien geleid kunnen hebben tot paleolithische
grotschilderingen
Serieuze verdere ontwikkelingen van de Camerae Obscurae:
1. Begon tijdens de Chinese Handynastie (206 v.C-220 n.c.)
2. Ging verder door Alhazen, Arabische natuurkundige (1021)
-Schreef boek over optica
3. Ging later ook verder door Leonardo da Vinci (1452-1519)
4. 16de eeuw:
-Wetenschappers begonnen lenzen te gebruiken om de opening aan te passen
-Gemma Frisius (Nederlander) was één van de eersten die de werking van de
Camera Obscura op papier zette + gaf aanwijzingen hoe je zelf astronomische
instrumenten kan bouwen
-1604: Johannes Keppler (astronoom) gebruikte de term “Camera Obscura” in
wetenschappelijk tijdschrift
5. 17de eeuw:
-Draagbare exemplaren werden gemaakt => lijken veel op eerste camera’s
-Voordat de lichtgevoelige plaat ontdek was rond 1800, was de Camera Obscura
een kermisattractie
=> men kon de wereld buiten ongezien bespieden, het beeld werd rechtgezet
a.d.h.v. spiegels
3