Premaster statistiek oefententamen

VAK: PM_Statistiek PLUS (Beschrijvende en Inferentiële Statistiek)
Let op: dit is de herkansing voor studenten BCO, CW en PS
VERSIE: C
DATUM: Tweede gelegenheid: vrijdag 18 Mei 2018
TIJD: 18:30 – 21:15
PLAATS: nbt.



1. Het tentamen bestaat uit 40 meerkeuzevragen.
2. Lees de vragen goed en rustig door. Kies bij meerkeuzevragen steeds het BESTE
alternatief.
3. Mobiele telefoons moeten worden uitgeschakeld (dus niet op stil, maar uit!) en in een tas
worden opgeborgen. Tassen moeten worden gesloten en mogen niet worden geopend
tijdens het tentamen. Wanneer wordt geconstateerd dat je deze regel overtreedt, zal dat
tot uitsluiting van het tentamen leiden.
4. Je hebt maximaal 2 uur en 45 minuten de tijd voor de beantwoording van de vragen.
5. Je mag gebruik maken van een normale rekenmachine, kladpapier, en de bijlage met het
formuleblad en de tabellen. Aan het einde van het tentamen moet je het kladpapier,
formuleblad en tabellen inleveren. Het gebruik van andere hulpmiddelen is NIET
toegestaan.
6. Als de uitslag van het tentamen bekend is, zal er ook een mogelijkheid tot inzage zijn.

Vul hieronder je gegevens in.

ANTWOORDEN
Studentnummer

Voornaam

Tussenvoegsel

Achternaam


VEEL SUCCES!




PM STATISTIEK PLUS, VERSIE C 1

,VRAAG 1. Stel, we hebben gegevens verzameld van onder andere de leeftijden van een
steekproef respondenten (N=260). Bij één respondent is een fout gemaakt bij het invoeren van de
data: zijn leeftijd is 36 jaar, maar in de data is bij deze variabele in plaats daarvan per ongeluk
het getal 360 ingevoerd. Welke van de onderstaande beschrijvende statistieken wordt niet
beïnvloed door deze outlier (‘uitbijter’) in de data?

a. De standaarddeviatie.
b. De correlatie-coëfficiënt.
c. Het gemiddelde.
d. De mediaan.


VRAAG 2. Het gewicht van een groep van 500 mannen is normaal verdeeld met een gemiddelde
van 74 kg en een standaarddeviatie van 4 kg. Bereken het percentage mannen met een gewicht
tussen de 72 en 76 kg (rond af op 1 decimaal).

a. 69,2%
b. 42,7%
c. 38,3%
d. 30,9%

VRAAG 3. Een onderzoek naar het aantal uur dat jongeren per dag doorbrengen op sociale
media onder een willekeurige steekproef jongeren (N=50) levert de volgende resultaten op: het
gemiddelde (M) is 2,50 uur en de standaarddeviatie (SD) is 1,69 uur.

Indien iemand 6 uur per dag doorbrengt op sociale media, wat is dan zijn/haar z-score?

a. 14,60
b. 4,52
c. 3,50
d. 2,07




PM STATISTIEK PLUS, VERSIE C 2

, VRAAG 4. Een nieuwsgierige student noteert de leeftijden van alle zestien gasten op zijn
verjaardagsfeestje. Hij analyseert deze gegevens met SPSS. Dat levert de onderstaande
beschrijvende statistieken en frequentieverdeling op.




Afgaande op deze gegevens lijkt de variabele rechts scheef verdeeld te zijn (“skewed to the
right”). Waar kunnen we dat uit afleiden?

a. De waarde van de standaarddeviatie is veel kleiner dan het gemiddelde.
b. De waarde van het gemiddelde is veel groter dan de mediaan.
c. De waarde van de standaarddeviatie is veel groter is dan 1,96.
d. De waarde van het gemiddelde is meer dan 2 standaarddeviaties van 0 verwijderd.

VRAAG 5. We voeren een betrouwbaarheidsanalyse uit met zes stellingen die iemands
werktevredenheid meten. De antwoordmogelijkheden lopen van 1 (“helemaal mee oneens”) tot
en met 5 (“helemaal mee eens”). We voegen alle indicatoren samen tot één schaal. De
betrouwbaarheidsanalyse van de zes stellingen laat zien dat de Cronbach’s alpha 0,83 bedraagt.

Wat is de juiste interpretatie van deze uitkomst? Deze meting van iemands werktevredenheid ...

a. is statistisch significant (met alpha = 5%).
b. is in hoge mate betrouwbaar.
c. is gebaseerd op voldoende aantal verschillende antwoordmogelijkheden om met 95%
zekerheid de mate van werktevredenheid in de populatie te kunnen schatten.
d. is gebaseerd op voldoende aantal respondenten om met 95% zekerheid de mate van
werktevredenheid in de populatie te kunnen schatten.


PM STATISTIEK PLUS, VERSIE C 3