Samenvatting Didactiek 2.1

Samenvatting Didactiek 2.1
Hoofdstuk 1: Huiswerkbeleid
1. Het belang van huiswerk in de lagere school

Huiswerk = zinvol als het goed wordt aangepakt => als erover wordt nagedacht hoe dit op een
kwaliteitsvolle manier kan gebeuren

 Huiswerkbeleid uittekenen

1.1 Waarom werken aan een huiswerkbeleid?

 Spanningen

Spanningen tussen ouders en kinderen:

- Eerst huiswerk, dan spelen
- Moeite met planning
- Ouders hebben andere werkwijze

Spanningen tussen leerkrachten en ouders:

- Te veel/weinig huiswerk
- Huiswerk niet door leerling maar door ouders gemaakt

Spanningen tussen leerkrachten en kinderen:

- Niet in orde zijn
- Te veel huiswerk

De school zal dus een huiswerkbeleid moeten uitwerken om het huiswerk zinvoller te maken en
preventief te werken zodat deze ontstane problemen kunnen weggewerkt worden.

 Richtlijnen over huiswerk

Geen specifieke: hangt van school tot school

 Goede communicatie is key

 Waarom dan huiswerk?

Belangrijke vragen:

- Waarom wordt er nu eigenlijk huiswerk gegeven?
- Wat bereikt men met het geven van huiswerk?
- Is pre-teaching als huiswerk zinvol of haalbaar?

,Functies van huiswerk:

- Inoefenen en herhalen van leerstof
 Pre-teaching is belangrijke vorm van thuiswerk
= de les(sen) (oor aanvang) die je geeft alvorens je aan een nieuw stuk leerstof begint
in de klas. Leerlingen krijgen de kans om éénzelfde instructie twee of meerdere keren
te horen

Huiswerk legt brug tussen thuis en school

 Ouders raken mee betrokken:
o Agenda nakijken
o Kinderen helpen met huiswerk
o Huiswerkpaspoort
o ‘lukt de taak’ mee invullen => huiswerk wordt communicatiemiddel

 Verwachtingen naar ouders

Leerkracht moet verwachtingen naar ouders communiceren want niet elke leerkracht wilt hetzelfde

 Over verschillende leerjaren => logische evolutie in de verwachtingen naar ouders opbouwen
 Uitleg hoe helpen:
o Fysieke elementen uitleggen (ruimte, …)
o Didactische aspecten
o Verschillende leerstijlen (denker, dromer, doener, toepasser)
 Een denker raadpleegt eerst alle mogelijke instructies en handleidingen en
gaat dan pas aan de slag.
 Een doener gaat aan de slag, probeert zelf dingen uit.
 Een dromer/ waarnemer/ bezinner observeert hoe iemand anders iets doet
en kopieert dan.
 Een toepasser gaat met alle hulpmiddelen en handleidingen bij de hand aan
de slag en zoekt dingen op naar gelang hij ze nodig heeft.

Er moeten ook ouderneutrale taken zijn = taken waarbij er geen hulp moet zijn van een volwassene

Leerdagboek met ouders invullen om te communiceren over werkwijze naar leerkracht

 bewust laten worden van en reflecteren op hun leergedrag = zelfregulerend vermogen

 Eventuele oplossing: Huiswerk op maat?

Belangrijk: kinderen moeten gemotiveerd en taakgericht aan het werk gaan

Differentiëren bij huiswerk = rekening houden met:

- Interesses
- Leerstatus
- Leerprofiel
- Hoeveelheid oefeningen
- Soort oefeningen en moeilijkheidsgraad
- Instructie en hulpmiddelen

,Belangrijk is feedback in de klas of terugkoppelen in de klas

 Echt iets doen met het huiswerk

Huiswerk op maat: BHV-model (uitleg zie verder) met symbolen

 Basis oefeningen voor iedereen
 Herhalingsoefeningen
 Verdiepings- of uitbreidingsoefeningen

!! Principe: geen gelijke taak, maar wel een gelijkwaardige inspanning = haalbaar en goed gevoel

 Huiswerk en kansarmoede

Kinderen met een anderstalige thuissituatie en kinderen die opgroeien in een kansarme omgeving
hebben het vaak extra moeilijk om in orde te blijven met hun huiswerk.

 begrijpen de opdracht niet of hebben bijkomende uitleg nodig
 ouders hebben gevoel dat ze hun kinderen niet kunnen helpen

School kan:

- naschoolse studietijd organiseren met huiswerkbegeleiding
- buitenschoolse huiswerkklas
- organiseert zomerklassen

 Samenwerking met ouders en communicatie tussen school en ouders

Ook anderstalige ouders moeten betrokken worden

 Taal aanpassen
 Verschillende ondersteuningsmiddelen gebruiken:
o Schriftelijke communicatie:
 Pictogrammen, foto’s, tekeningen
 Kleuren in brieven voor betekenis
 …
o Mondelinge communicatie:
 Informele schoolpoortgesprekken
 Aanspreekpunten die laagdrempelig zijn om zorgen en feedback te melden
(bv digitaal spreekuur)
 Open houding

, 1.2 Een huiswerkbeleid op elke school: een visietekst voor elke school

Visietekst = per graad is het soort huiswerk, de frequentie en de gewenste tijdsduur vastgelegd

 Naar huiswerkbeleid of visietekst met viersleutelmodel

Viersleutelmodel door Yvan Ameye en Patrick Vanspauwen

Er worden 4 stappen onderscheiden in de ontwikkeling van een huiswerkbeleid op school:

1) Bewustmaking van de nood aan een huiswerkbeleid bij het schoolteam
2) Huiswerkenquête voor de leerkrachten
 Hoe zien zij het?
3) Een sleutelhanger met 4 sleutels
 Welke vier elementen moeten opgenomen worden, wat is belangrijk?
4) De visietekst: “Huiswerkbeleid van de school”
 Duidelijke tekst

Ook 4 basisprincipes of uitgangspunten:

1) Als volwassenen zich het recht toe-eigenen om een kind te laten werken voor school in de
vrije tijd, moeten deze opdrachten tenminste zinvol zijn.
2) Huiswerk is niet alleen een taak voor het kind, maar ook een taak voor de leerkracht die het
huiswerk opgeeft. Ook ouders zijn belangrijke betrokkenen.
3) Bij huiswerkproblemen moet de school in de eerste plaats nagaan wat ze zelf kan doen.
4) “Gelijke kansen” betekent bij huiswerk de vraag stellen: “Wat is haalbaar voor elk kind en elk
gezin?”

 Stap 1: Het schoolteam bewustmaken van de problematiek

Voldoende tijd wordt vrijgemaakt om op een teamoverleg het thema huiswerkbeleid te introduceren

 Kan door iedereen (ouders, een oudercomité, een leerkracht, de directie, …)

 Stap 2: De huiswerkenquête voor leerkrachten

Huiswerkenquête geeft antwoord op de vraag: “Hoe denkt ons schoolteam over huiswerk”