100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting sociale psychologie

Rating
-
Sold
4
Pages
54
Uploaded on
19-12-2024
Written in
2024/2025

Uitgebreide samenvatting van het vak sociale psychologie

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 19, 2024
Number of pages
54
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

INHOUD

hoofdstuk 1: kennismaking met de sociale psychologie .........................................................................3
1.1 studieobject van de sociale psychologie ...................................................................................3
hoofdstuk 2: groepsnormen ..................................................................................................................5
2.1 hoe normen ontstaan ..........................................................................................................5
2.2 impact van een groepsnorm op een individu .............................................................................7
hoofdstuk 3: prosociaal gedrag ........................................................................................................... 12
3.1 onderliggende motieven van prosociaal gedrag ....................................................................... 12
3.2 hulp bieden in noodsituaties .................................................................................................. 14
hoofdstuk 4: interpersoonlijke processen ............................................................................................ 19
4.1 als de individuele prestaties identificeerbaar zijn .................................................................... 19
4.1.1 sociale facilitatie........................................................................................................... 19
4.1.2 sociale belemmering ..................................................................................................... 21
4.1.3 de sociale activeringstheorie van Zajonc ........................................................................ 21
4.1.4 verdere theoretische uitwerkingen ................................................................................. 23
4.1.5 persoonlijkheidsverschillen ........................................................................................... 25
4.2 als de prestaties niet individueel herkenbaar zijn ..................................................................... 25
4.2.1 sociaal parasiteren ....................................................................................................... 25
4.3 de impact van anonimiteit op het gedrag ................................................................................. 26
4.3.1 een verlaagde drempel voor anti-sociaal gedrag ............................................................. 26
4.3.2 faciliteren van prosociaal gedrag.................................................................................... 27
4.3.3 mogelijke verklaringen ................................................................................................... 27
hoofdstuk 5: sociale waarneming ....................................................................................................... 28
5.1 het materiaal waarop we ons baseren .................................................................................... 29
5.1.1 het fysieke uiterlijk ........................................................................................................ 29
5.1.2 het gedrag .................................................................................................................... 30
5.1.3 non-verbaal gedrag ....................................................................................................... 30
5.2 het attributieproces ............................................................................................................... 33
5.2.1 interne of externe oorzaken van gedrag ................................................................................ 33
5.2.2 fouten en vertekeningen bij het attribueren .......................................................................... 33
5.3 uitwerking tot een globaal beeld ............................................................................................. 33
5.3.1 welke gegevens komen op welke manier bij de beoordelaar binnen? ..................................... 33
5.3.2 kenmerken van de beoordelaar ........................................................................................... 34
5.3.3 actieve selectie in de waarneming ....................................................................................... 36
hoofdstuk 6: groepsperceptie ............................................................................................................. 39
6.1 sociale categorisering ............................................................................................................ 39


1

, 6.2 stereotypering ....................................................................................................................... 41
6.2.1 kenmerken van stereotypes ................................................................................................ 41
6.2.2 herkomst van stereotypes ................................................................................................... 42
6.2.3 hoe zijn stereotypes te meten? ............................................................................................ 43
6.2.4 waarom stereotypes onwrikbaar zijn .................................................................................... 43
6.2.5 en toch… is er hoop….......................................................................................................... 44
hoofdstuk 7: attitudes ........................................................................................................................ 46
woord vooraf .................................................................................................................................. 46
7.1 ontstaan van attitudes ........................................................................................................... 48
7.1.1 aangeboren gevoeligheden ................................................................................................. 48
7.1.2 sociale invloeden................................................................................................................ 48
7.1.3 het effect van herhaalde blootstelling .................................................................................. 50
7.2 effectieve beïnvloedingsstrategieën ....................................................................................... 51
7.2.1 de klassieke benaderingswijze ....................................................................................... 51
7.3 attitudes en gedrag ................................................................................................................ 53
7.3.1 invloed vd attitudes op het gedrag .................................................................................. 53
invloed van het gedrag op de attitudes ......................................................................................... 54




2

,SOCIALE PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1: KENNISMAKING MET DE SOCIALE PSYCHOLOGIE

De mens is het sociaal obsessieve wezen
→kwetsbaarheid = eenzaamheid

WOORD VOORAF
Sociale deprivatie = iets niet hebben (bv slaapdeprivatie)
→ bepaalde periode geen sociale prikkels meer krijgen (als gevolg bv hallucinaties)
→ bij kinderen die sociale deprivatie ervaarden → te zien in de hersenen (ontwikkelen zich neurologisch
anders)
Sociale paradox: elkaar nodig hebben maar elkaar toch vermijden
We hebben elkaar nodig om te overleven en we beïnvloeden elkaar voortdurend
Als je bv in iemands persoonlijke ruimte komt kan dit intimiderend overkomen, er wordt dus een invloed
op iemand uitgeoefend, dit kan angst opwekken wat dan weer de amygdala beïnvloedt. De amygdala zorgt
ervoor dat er een afstand tussen personen bewaard wordt, wij vinden dit niet fijn maar dit verschilt van
cultuur tot cultuur
-> voorbeeld: iemand komt steeds dichter als die met jou praat, jij gaat hierdoor naar achter -> dit
beïnvloedt je gedrag


1.1 STUDIEOBJECT VAN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE

Gordon Allport → grondlegger sociale psychologie
kern definitie: wetenschappelijk studie vd manier waarop gedachten, gevoelens en handelingen v
mensen beïnvloed worden door de feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van andere
mensen
1.1.1 GEBIEDSOMSCHRIJVING
Wetenschappelijk aan psychologie
➔ We observeren graag + interpreteren rap, gezond verstand maakt snel inschatting vh gedrag van
mensen
o “soort zoekt soort” of “tegengestelden trekken elkaar aan”
▪ Wat is het nu? → dit is intuïtie, is subjectief → wetenschap niet
➔ Empirische cyclus


Vb: wachtverzachters

→Je ziet de wachtverzachters en begint
te denken
→Je stelt een hypothese op? wat denk je
dat de mensen gaan doen?
→Je gaat observeren op meerdere
plekken en meerdere tijdstippen
→Je stelt je hypothese bij

Mensen hebben graag controle,
wachtverzachters werken hierop in



3

, Er zijn 3 soorten onderzoek
1. Begrijpende (beschrijvende) methode
a. Feiten verzamelen en die beschrijven (bv observeren)
b. Zelfbeschrijving (eigen gedrag observeren)
2. Correlationele methode
a. Verbanden zien tss 2 variabelen
b. GEEN causatie
c. Nulcorrelatie: geen patroon, dus geen samenhang




d. Positieve correlatie: veel van het ene, veel van het andere




Negatieve correlatie: veel van het ene, weinig van het andere




e. + zie voorbeelden ppt
3. Experimentele methode/causatie
a. Hier mag je wel conclusies trekken


Afhankelijke variabele (AV) = variabele die geobserveerd of gemeten wordt
Onafhankelijke variabele (OV) = wordt afh van andere variabelen door de onderzoeker gemanipuleerd om
na te gaan of die een invloed heeft op de afhankelijke variabele


BELANGRIJK! Sowieso vraag op examen + zie ppt voor proefexamenvraag
Bv: de tijd (afhankelijk) die persoon A erover doet om de kleuren te lezen (onafhankelijk -> de slide met de
kleur en juiste word of kleur en foute woord)
→ Van zodra een bepaalde variabele verandert om een andere tijd te krijgen spreken we van een
experiment


4
$10.92
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
lillyghozlanlg

Get to know the seller

Seller avatar
lillyghozlanlg Thomas More Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
6
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
15
Last sold
1 month ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions