INKOMSTENBELASTING H1 EN H2
TESSA GELDERBLOM
, Deel 1 – inkomstenbelasting, winst uit onderneming en
vennootschapsbelasting
Hoofdstuk 1
1.1 inkomstenbelasting particulieren
De belastingplichtige is degene die de belasting moet betalen. En kan zijn een :
Binnenlands belastingplichtige ( woont in Nederland)
Buitenlands belastingplichtige ( woont in buitenland)
Bij de inkomstenbelasting moet de belastingplichtige over zijn belastbaar inkomen belasting
betalen.
Het belastbare inkomen bestaat uit drie onderdelen ( Heffingsgrondslagen)
Belastbaar inkomen uit werk en woning = box 1
Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang = box 2
Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen = box 3
Per box wordt het inkomen berekend en vervolgens wordt ook per box afzonderlijk
berekend hoeveel inkomstenbelasting betaald dient te worden.
Box 1 kent verschillende tarieven, bestaande uit premie volksverzekeringen en belastingen.
Voor een deel wordt het draagkrachtbeginsel toegepast. Dat wil zeggen dat hoge inkomens
meer belasting moeten betalen; dit noemen we progressief tarief.
Voor AOW-Gerechtigden is de eerste schijf belast met 18,75% en de tweede schijf belast met
20,02%. Schijf 1 en 2 bestaand uit belasting en premie volksverzekeringen. Schijf 3 en 4
bestaan alleen uit belasting.
Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang geldt voor personen die meer dan 5% van de
aandelen in een bv of nv hebben. Hier moet belasting betaald worden over dividend en
verkoopwinst van de aandelen.
Voor box 3 moet de belastingplichtige over een fictief (aangenomen) rendement van 1.935%
tot maximaal 5,6% over zijn vermogen 30% belasting betalen.
Bij directe belastingen kan degene die de belastingaanslag ontvangt deze niet op iemand
anders afwentelen. Indirecte belastingen kun je wel afwentelen op iemand anders. De
inkomstenbelasting is dus een directe belasting.