Gezondheidspsychologie
Inleiding en situering
Gezondheidspsychologie = zelfstandige deeldiscipline van de psychologie
❖ Onderzoekt relatie tussen gedrag en lichamelijke gezondheid/ziekte
❖ Vertrekt niet vanuit het abnormale/psychopathologische gedrag
❖ Kijkt niet alleen naar ziekte, ook naar gezondheidsgedrag!
Toepassen van psychologische theorieën en onderzoeksresultaten
❖ Bevorderen en behouden van gezondheid, voorkomen van ziekte
❖ Begrijpen hoe mensen reageren, omgaan, herstellen van ziekte
❖ Persoonlijke behandelingen & interventies
❖ Verbeteren van gezondheid & beleid
Uitgangspunt
Bio-psychosociaal model
= geïntegreerde benadering van
❖ Biologische/fysiologische
❖ Psychologische/gedragsmatige
❖ Sociale/omgevingsfactoren
Die bijdragen aan de gezondheid & ziekte
Preventie en gezondheidsbevordering
Gezondheidsdeterminanten
Endogene gezondheidsdeterminanten
- Biologische factoren
Exogene gezondheidsdeterminanten
- Leefstijl & gedrag (alcohol, voeding, activiteit,
roken, seksueel gedrag)
- Fysiek en maatschappelijke omgeving
- Medische zorg en preventie
Gedragsdeterminanten: persoonsgebonden of
omgevingsgebonden, waarom persoon zich zo gedraagt
→ Gezondheidsdeterminanten: beïnvloed door
,Gezondheidsgedrag voorspellen
Waarom doen we wat we doen?
❖ Invloeden op gezondheidsgedrag: gedragsdeterminanten!
➢ Persoonlijkheidskenmerken
➢ Sociale normen
➢ Attitudes
➢ Risicoperceptie en onrealistisch optimisme
➢ Doelstellingen en motivatie voor gedrag
➢ SES
❖ Samenspel van gedragsdeterminanten
Wie zetten we in beweging? → Doelgroep gericht werken,
setting based!
Wat zet ons in beweging? → Gedragsveranderingstechnieken – interacties
Gedragsdeterminanten
Fysieke determinanten:
fitheidscomponenten & technische
vaardigheden
Psychosociale determinanten
Omgevingsdeterminanten.
Sociaalpsychologische gedragsdeterminanten (persoonsgebonden)
Gedragsintentie & motivatie
= Mate van gedragstelling
❖ Intentie ≠ blijvend gedrag
❖ ≠ soorten intenties
➢ Om gedrag te veranderen
➢ Om gedrag vol te houden
❖ Vaak bepaald door andere factoren (attitude/sociale invloed/economisch)
Motivatie:
❖ Verschillen in motivatie
➢ Kwantiteit: hoe hard
➢ Kwaliteit: aard
❖ Niet alle (on)gezond gedrag is gemotiveerd vanuit gezondheid
➢ Gezondheidsgericht gedrag = gesteld omwille van gezondheidsmotieven
➢ Gezondheidsrelevant gedrag = gesteld omwille van andere motieven, maar met
gezondheidsimpact
❖ Vaak meerdere motieven aanwezig
Attitude & uitkomstverwachtingen
= houding tov (on)gezonde gedrag
❖ Redelijk stabiel
❖ Geven richting aan gedrag, maar niet gelijk aan gedrag
❖ Belangrijke determinant voor veel gezondheidsgedrag
➢ Ook indirect via gedragsintentie
❖ Eerdere leerervaringen
❖ Beliefs = overtuigingen
➢ Cognitief ‘bewegen is gezond’
➢ Affectief/moreel/ethisch ‘bewegen is leuk’
➢ Conatief ‘bewegen is een gewoonte’
❖ Algemene attitude: totaaloordeel
, ❖ Specifiek: uitkomstverwachtingen
Uitkomstverwachtingen:
❖ Voor- en nadelen die mensen koppelen aan gedrag
❖ Meer impact van directe effecten dan van uitgestelde effecten
➢ Bv alcohol:
➢ Direct= roes, fun
➢ Uitgesteld: kater, te laat zijn
❖ Vaak ook combinatie van effecten
Subjectieve norm & ervaren sociale invloed
2 onderdelen:
❖ Wat denk jij dat andere denken/verwachten
❖ Hoe belangrijk is het om hun mening te volgen
❖ Vaak verkeerde inschatting die toch gedrag bepaald
Ervaren sociale invloed:
❖ Sociale druk = negatieve invloed op gewenst gedrag
❖ Sociale steun = positieve invloed op gewenst gedrag
➢ Emotioneel
➢ Praktisch
➢ Informatief
➢ Materieel
❖ Modelling
➢ Leren door observatie
➢ Sterkste effect bij
▪ Model dat eerder gelijkend is
▪ Dat gelijkaardige problemen heeft overwonnen
Eigen-effectiviteit
= de verwachting die mensen hebben over eigen vermogen om een bepaald gedrag uit te
voeren (3 dimensies: moeilijkheid, generaliseerbaarheid en zekerheid)
❖ Kan afhankelijk zijn van de situatie
❖ Belangrijke predictor voor bewust gedrag
➢ Opgelet met aangeleerde hulpeloosheid
▪ Door negatieve gebeurtenissen toe te schrijven aan eigen persoonlijke
gebreken of aan externe omstandigheden waardoor hij zelf geen controle
denkt te hebben
➢ Op inspelen via attributietheorie
▪ Toewijzen van succes/falen aan bepaalde oorzaken
▪ 3 dimensies
• Intern/extern
• Stabiel/onstabiel
• Controleerbaar/niet controleerbaar
Geanticipeerde spijt & morele verplichting
= verwachting spijt/schuld te ervaren als men iets (on)gezond niet/wel doet
❖ Niet altijd lange termijn denken
❖ Aanleiding tot cognitieve dissonantie
= perceptie van persoon over morele correctheid van een gedrag
→ Gevoel van morele verplichting/verantwoordelijkheid om zich zo te gedragen
Risico-inschatting
2 inschattingen:
❖ Hoe groot is kans dat ik gezondheidsprobleem ontwikkel
➢ Vaak positieve bias: onderschatting
❖ Hoe ernstig zijn gevolgen als ik dit ontwikkel
, 2 gevaren:
❖ Verlaagde risico-perceptie: verlaagde motivatie tot verandering
❖ Paradoxaal effect van inzetten op angstinductie
➢ Gevaren angstinductie:
▪ Dubbele inschatting:
• Primair: wat is dreiging?
• Secundair: kan ik die wegnemen?
▪ Geen gepercipieerde hanteringsmogelijkheid → Angstreductie in plaats van
gevaarreductie
Kennis
❖ Soms relevant, vaak overschat
❖ Verweven in andere determinanten
❖ 3 soorten kennis
➢ Relatie gedrag & gezondheidsrisico
▪ Mogelijke invloed op risico-inschatting
➢ Hoe veranderen
▪ Mogelijk invloed op eigen-effectiviteit
➢ Diepgaande kennis
❖ Gelinkt aan gezondheidsvaardigheden
➢ = in hoeverre zijn mensen vaardig om info over gezondheid en ziekte te verkrijgen,
te begrijpen, te evalueren en correct toe te passen.
▪ Functionele vaardigheden
▪ Kritische vaardigheden
▪ Interactieve vaardigheden
Bewustzijn
❖ (On)gezondheidsgedrag complex
❖ Mensen weinig bewust
➢ Te optimistisch over eigen gedrag
▪ Ook afhankelijk van vergelijkingsgroep
➢ Geen precieze kennis over grens gezond-ongezond
❖ Besef nodig om te starten, zelden voldoende voor gedragsverandering
Persoonlijkheidskenmerken
Big 5
❖ Neuroticisme
❖ Extraversie
❖ Openstaan voor ervaringen → voorspellende factor voor voedingsgedrag
❖ Inschikkelijkheid
❖ Nauwgezetheid → link met positief gezondheidsgedrag
Moeilijk te veranderen: eerder ifv begrijpen kenmerken v risicogroepen om die in rekening te
brengen bij het ontwikkelen van een interventie.
Omgevingsgebonden gedragsdeterminanten
❖ Fysieke omgeving
➢ Middelen & mogelijkheden vs barrières voor (on)gezond gedrag
❖ Sociaal-culturele omgeving
➢ Sociale inbedding, opvoedingsstijl...
❖ Economische omgeving
➢ Kosten van gedrag, inkomen
❖ Politieke omgeving
➢ Regels en wetgeving
3 niveaus
Inleiding en situering
Gezondheidspsychologie = zelfstandige deeldiscipline van de psychologie
❖ Onderzoekt relatie tussen gedrag en lichamelijke gezondheid/ziekte
❖ Vertrekt niet vanuit het abnormale/psychopathologische gedrag
❖ Kijkt niet alleen naar ziekte, ook naar gezondheidsgedrag!
Toepassen van psychologische theorieën en onderzoeksresultaten
❖ Bevorderen en behouden van gezondheid, voorkomen van ziekte
❖ Begrijpen hoe mensen reageren, omgaan, herstellen van ziekte
❖ Persoonlijke behandelingen & interventies
❖ Verbeteren van gezondheid & beleid
Uitgangspunt
Bio-psychosociaal model
= geïntegreerde benadering van
❖ Biologische/fysiologische
❖ Psychologische/gedragsmatige
❖ Sociale/omgevingsfactoren
Die bijdragen aan de gezondheid & ziekte
Preventie en gezondheidsbevordering
Gezondheidsdeterminanten
Endogene gezondheidsdeterminanten
- Biologische factoren
Exogene gezondheidsdeterminanten
- Leefstijl & gedrag (alcohol, voeding, activiteit,
roken, seksueel gedrag)
- Fysiek en maatschappelijke omgeving
- Medische zorg en preventie
Gedragsdeterminanten: persoonsgebonden of
omgevingsgebonden, waarom persoon zich zo gedraagt
→ Gezondheidsdeterminanten: beïnvloed door
,Gezondheidsgedrag voorspellen
Waarom doen we wat we doen?
❖ Invloeden op gezondheidsgedrag: gedragsdeterminanten!
➢ Persoonlijkheidskenmerken
➢ Sociale normen
➢ Attitudes
➢ Risicoperceptie en onrealistisch optimisme
➢ Doelstellingen en motivatie voor gedrag
➢ SES
❖ Samenspel van gedragsdeterminanten
Wie zetten we in beweging? → Doelgroep gericht werken,
setting based!
Wat zet ons in beweging? → Gedragsveranderingstechnieken – interacties
Gedragsdeterminanten
Fysieke determinanten:
fitheidscomponenten & technische
vaardigheden
Psychosociale determinanten
Omgevingsdeterminanten.
Sociaalpsychologische gedragsdeterminanten (persoonsgebonden)
Gedragsintentie & motivatie
= Mate van gedragstelling
❖ Intentie ≠ blijvend gedrag
❖ ≠ soorten intenties
➢ Om gedrag te veranderen
➢ Om gedrag vol te houden
❖ Vaak bepaald door andere factoren (attitude/sociale invloed/economisch)
Motivatie:
❖ Verschillen in motivatie
➢ Kwantiteit: hoe hard
➢ Kwaliteit: aard
❖ Niet alle (on)gezond gedrag is gemotiveerd vanuit gezondheid
➢ Gezondheidsgericht gedrag = gesteld omwille van gezondheidsmotieven
➢ Gezondheidsrelevant gedrag = gesteld omwille van andere motieven, maar met
gezondheidsimpact
❖ Vaak meerdere motieven aanwezig
Attitude & uitkomstverwachtingen
= houding tov (on)gezonde gedrag
❖ Redelijk stabiel
❖ Geven richting aan gedrag, maar niet gelijk aan gedrag
❖ Belangrijke determinant voor veel gezondheidsgedrag
➢ Ook indirect via gedragsintentie
❖ Eerdere leerervaringen
❖ Beliefs = overtuigingen
➢ Cognitief ‘bewegen is gezond’
➢ Affectief/moreel/ethisch ‘bewegen is leuk’
➢ Conatief ‘bewegen is een gewoonte’
❖ Algemene attitude: totaaloordeel
, ❖ Specifiek: uitkomstverwachtingen
Uitkomstverwachtingen:
❖ Voor- en nadelen die mensen koppelen aan gedrag
❖ Meer impact van directe effecten dan van uitgestelde effecten
➢ Bv alcohol:
➢ Direct= roes, fun
➢ Uitgesteld: kater, te laat zijn
❖ Vaak ook combinatie van effecten
Subjectieve norm & ervaren sociale invloed
2 onderdelen:
❖ Wat denk jij dat andere denken/verwachten
❖ Hoe belangrijk is het om hun mening te volgen
❖ Vaak verkeerde inschatting die toch gedrag bepaald
Ervaren sociale invloed:
❖ Sociale druk = negatieve invloed op gewenst gedrag
❖ Sociale steun = positieve invloed op gewenst gedrag
➢ Emotioneel
➢ Praktisch
➢ Informatief
➢ Materieel
❖ Modelling
➢ Leren door observatie
➢ Sterkste effect bij
▪ Model dat eerder gelijkend is
▪ Dat gelijkaardige problemen heeft overwonnen
Eigen-effectiviteit
= de verwachting die mensen hebben over eigen vermogen om een bepaald gedrag uit te
voeren (3 dimensies: moeilijkheid, generaliseerbaarheid en zekerheid)
❖ Kan afhankelijk zijn van de situatie
❖ Belangrijke predictor voor bewust gedrag
➢ Opgelet met aangeleerde hulpeloosheid
▪ Door negatieve gebeurtenissen toe te schrijven aan eigen persoonlijke
gebreken of aan externe omstandigheden waardoor hij zelf geen controle
denkt te hebben
➢ Op inspelen via attributietheorie
▪ Toewijzen van succes/falen aan bepaalde oorzaken
▪ 3 dimensies
• Intern/extern
• Stabiel/onstabiel
• Controleerbaar/niet controleerbaar
Geanticipeerde spijt & morele verplichting
= verwachting spijt/schuld te ervaren als men iets (on)gezond niet/wel doet
❖ Niet altijd lange termijn denken
❖ Aanleiding tot cognitieve dissonantie
= perceptie van persoon over morele correctheid van een gedrag
→ Gevoel van morele verplichting/verantwoordelijkheid om zich zo te gedragen
Risico-inschatting
2 inschattingen:
❖ Hoe groot is kans dat ik gezondheidsprobleem ontwikkel
➢ Vaak positieve bias: onderschatting
❖ Hoe ernstig zijn gevolgen als ik dit ontwikkel
, 2 gevaren:
❖ Verlaagde risico-perceptie: verlaagde motivatie tot verandering
❖ Paradoxaal effect van inzetten op angstinductie
➢ Gevaren angstinductie:
▪ Dubbele inschatting:
• Primair: wat is dreiging?
• Secundair: kan ik die wegnemen?
▪ Geen gepercipieerde hanteringsmogelijkheid → Angstreductie in plaats van
gevaarreductie
Kennis
❖ Soms relevant, vaak overschat
❖ Verweven in andere determinanten
❖ 3 soorten kennis
➢ Relatie gedrag & gezondheidsrisico
▪ Mogelijke invloed op risico-inschatting
➢ Hoe veranderen
▪ Mogelijk invloed op eigen-effectiviteit
➢ Diepgaande kennis
❖ Gelinkt aan gezondheidsvaardigheden
➢ = in hoeverre zijn mensen vaardig om info over gezondheid en ziekte te verkrijgen,
te begrijpen, te evalueren en correct toe te passen.
▪ Functionele vaardigheden
▪ Kritische vaardigheden
▪ Interactieve vaardigheden
Bewustzijn
❖ (On)gezondheidsgedrag complex
❖ Mensen weinig bewust
➢ Te optimistisch over eigen gedrag
▪ Ook afhankelijk van vergelijkingsgroep
➢ Geen precieze kennis over grens gezond-ongezond
❖ Besef nodig om te starten, zelden voldoende voor gedragsverandering
Persoonlijkheidskenmerken
Big 5
❖ Neuroticisme
❖ Extraversie
❖ Openstaan voor ervaringen → voorspellende factor voor voedingsgedrag
❖ Inschikkelijkheid
❖ Nauwgezetheid → link met positief gezondheidsgedrag
Moeilijk te veranderen: eerder ifv begrijpen kenmerken v risicogroepen om die in rekening te
brengen bij het ontwikkelen van een interventie.
Omgevingsgebonden gedragsdeterminanten
❖ Fysieke omgeving
➢ Middelen & mogelijkheden vs barrières voor (on)gezond gedrag
❖ Sociaal-culturele omgeving
➢ Sociale inbedding, opvoedingsstijl...
❖ Economische omgeving
➢ Kosten van gedrag, inkomen
❖ Politieke omgeving
➢ Regels en wetgeving
3 niveaus