Hoorcollege 1 (genen en evolutie)
Psychology = the scientific study of brain and mind to explain behavior
In de 70-er jaren: omgeving → crimineel gedrag
In de 90-er jaren: genen → crimineel gedrag
Nu: genen en omgeving → crimineel gedrag
De genetische basis
Menselijke huid is gemaakt van cellen → in elke cel zit een kern → in deze
kern zitten 46 chromosomen → chromosomen hebben instructies voor hoe
een lichaam gemaakt moet worden en moet werken → chromosomen zijn
gemaakt uit strengen DNA → een DNA molecuul heeft een dubbele helix → de
dubbele helixen zijn gemaakt van chains van Adenine (A), Thymine (T),
Guanine (G) en cytosine ( C )
Genen zijn zinvolle stukjes van het DNA molecuul → reguleren het
functioneren van de cel en geven instructies om proteïnen te maken
DNA → gen →eiwit
genexpressie= de mate waarin het DNA van een gen vertaald is naar
een aminozuursequentie (eiwit)
In iedere cel en op ieder tijdstip zijn sommige genen tot expressie
gekomen en anderen niet. Dit wordt gecontroleerd door de
biochemische omgeving binnen de cel → de biochemische omgeving
binnen de cel wordt gecontroleerd door omgeving buiten de cel,
moment in ontwikkeling, omgeving, gedrag en ervaring.
Epigenetica= veranderingen in genexpressie zonder code verandering
Genotype = de complete set van genen van een organisme
Fenotype = de eigenschappen en gedragingen van een organisme
→ fenotype wordt bepaald door genotype X omgeving (ervaringen, omgeving
vroeger en nu)
→ eeneiige tweelingen hebben hetzelfde genotype maar een verschillend
fenotype door de verschillende omgeving
Iedereen gen is gepaard met een ander gen → de gen paren zijn
gelokaliseerd op corresponderende plaatsen op de chromosoomparen
Allel is een bepaald variant van een gen
Dominant
Recessief
,Een bepaalde eigenschap of gedraging wordt bepaald door de interactie
tussen de omgeving en een genenpaar of meerdere genenparen:
polygenische overerving
Darwins evolutietheorie
→ Darwin hypothetiseren dat alle moderne organismen afstammen van een
beperkt aantal voorouders
→ Het product zijn van evolutie over tijd
Darwins 3 principes van evolutie
1. Er is variatie tussen individuen van een populatie
2. Sommige eigenschappen voeren tot een hogere reproductie kans dan
andere (de best aangepaste organismen zullen steeds meer de
overhand krijgen) → natuurlijke selectie
3. Deze eigenschappen worden doorgegeven van ouders op kinderen
→ Deze eigenschappen zullen sterker gerepresenteerd zijn in volgende
generaties
Organismen verschillen in genotype en variaties in genotype worden
doorgegeven van generatie op generatie
De nadruk ligt dus op de overleving van de genen
Evidentie van de evolutie theorie (de grote waarschijnlijkheid dat een
hypothese waar is)
Fossielen
Overeenkomsten in genoom van verschillende soorten
Pseudogenen
Verspreiding soorten over de aarde → continentale eilanden en
oceanische eilanden
Continentaal eiland (japan) heeft van oorsprong een zeer grote
soortenrijkdom (veel verschillende soorten)
Oceanisch eiland (Hawaï) hier ontbraken veel basissoorten dieren (zoetwater
vissen, amfibieën, reptielen, landzoogdieren)
maar…. er bestaat buiten de wetenschap veel scepsis over de
evolutietheorie
Nature (genen) vs Nurture (omgeving)
→ daarvoor in de plaats: er is een constante interactie tussen genen en
omgeving
Wie we zijn wordt bepaald door hoe onze genen tot uitdrukking komen in
verschillende omgevingen
,dus terugkomend op
genen → omgeving → crimineel gedrag
MAOA allel voor lage MAO activiteit → misbruik → hogere waarschijnlijkheid
om veroordeeld te worden voor een misdaad
WERKGROEP 1
positieve en negatieve bekrachtiging
positieve en negatieve straf
bekrachtiging: gedrag stimuleren
straf: gedrag afnemen
positief: iets toedienen
negatief: iets wegnemen
negatieve straf → niet meer mee op reis als ze zien dat je rookt of als je al op
reis bent mag je een dag niet mee.
positieve straf → werkstuk laten schrijven als ze zien dat je rookt. Hierdoor
krijg je meer kennis
negatieve bekrachtiging → je moet naar sessies maar als je dan stopt met
roken hoef je niet meer naar de sessie
positieve bekrachtiging → als je stopt met roken dan verdienen ze punten en
dat mag je gebruiken om in te wisselen voor leuke dingen
, Hoorcollege 2 (1-10-24)- Brein en Zenuwstelsel
Psychology = the scientific study of brain and mind to explain behavior
In de 70-er jaren: omgeving → crimineel gedrag
In de 90-er jaren: genen → crimineel gedrag
Nu: genen en omgeving → crimineel gedrag
De genetische basis
Menselijke huid is gemaakt van cellen → in elke cel zit een kern → in deze
kern zitten 46 chromosomen → chromosomen hebben instructies voor hoe
een lichaam gemaakt moet worden en moet werken → chromosomen zijn
gemaakt uit strengen DNA → een DNA molecuul heeft een dubbele helix → de
dubbele helixen zijn gemaakt van chains van Adenine (A), Thymine (T),
Guanine (G) en cytosine ( C )
Genen zijn zinvolle stukjes van het DNA molecuul → reguleren het
functioneren van de cel en geven instructies om proteïnen te maken
DNA → gen →eiwit
genexpressie= de mate waarin het DNA van een gen vertaald is naar
een aminozuursequentie (eiwit)
In iedere cel en op ieder tijdstip zijn sommige genen tot expressie
gekomen en anderen niet. Dit wordt gecontroleerd door de
biochemische omgeving binnen de cel → de biochemische omgeving
binnen de cel wordt gecontroleerd door omgeving buiten de cel,
moment in ontwikkeling, omgeving, gedrag en ervaring.
Epigenetica= veranderingen in genexpressie zonder code verandering
Genotype = de complete set van genen van een organisme
Fenotype = de eigenschappen en gedragingen van een organisme
→ fenotype wordt bepaald door genotype X omgeving (ervaringen, omgeving
vroeger en nu)
→ eeneiige tweelingen hebben hetzelfde genotype maar een verschillend
fenotype door de verschillende omgeving
Iedereen gen is gepaard met een ander gen → de gen paren zijn
gelokaliseerd op corresponderende plaatsen op de chromosoomparen
Allel is een bepaald variant van een gen
Dominant
Recessief
,Een bepaalde eigenschap of gedraging wordt bepaald door de interactie
tussen de omgeving en een genenpaar of meerdere genenparen:
polygenische overerving
Darwins evolutietheorie
→ Darwin hypothetiseren dat alle moderne organismen afstammen van een
beperkt aantal voorouders
→ Het product zijn van evolutie over tijd
Darwins 3 principes van evolutie
1. Er is variatie tussen individuen van een populatie
2. Sommige eigenschappen voeren tot een hogere reproductie kans dan
andere (de best aangepaste organismen zullen steeds meer de
overhand krijgen) → natuurlijke selectie
3. Deze eigenschappen worden doorgegeven van ouders op kinderen
→ Deze eigenschappen zullen sterker gerepresenteerd zijn in volgende
generaties
Organismen verschillen in genotype en variaties in genotype worden
doorgegeven van generatie op generatie
De nadruk ligt dus op de overleving van de genen
Evidentie van de evolutie theorie (de grote waarschijnlijkheid dat een
hypothese waar is)
Fossielen
Overeenkomsten in genoom van verschillende soorten
Pseudogenen
Verspreiding soorten over de aarde → continentale eilanden en
oceanische eilanden
Continentaal eiland (japan) heeft van oorsprong een zeer grote
soortenrijkdom (veel verschillende soorten)
Oceanisch eiland (Hawaï) hier ontbraken veel basissoorten dieren (zoetwater
vissen, amfibieën, reptielen, landzoogdieren)
maar…. er bestaat buiten de wetenschap veel scepsis over de
evolutietheorie
Nature (genen) vs Nurture (omgeving)
→ daarvoor in de plaats: er is een constante interactie tussen genen en
omgeving
Wie we zijn wordt bepaald door hoe onze genen tot uitdrukking komen in
verschillende omgevingen
,dus terugkomend op
genen → omgeving → crimineel gedrag
MAOA allel voor lage MAO activiteit → misbruik → hogere waarschijnlijkheid
om veroordeeld te worden voor een misdaad
WERKGROEP 1
positieve en negatieve bekrachtiging
positieve en negatieve straf
bekrachtiging: gedrag stimuleren
straf: gedrag afnemen
positief: iets toedienen
negatief: iets wegnemen
negatieve straf → niet meer mee op reis als ze zien dat je rookt of als je al op
reis bent mag je een dag niet mee.
positieve straf → werkstuk laten schrijven als ze zien dat je rookt. Hierdoor
krijg je meer kennis
negatieve bekrachtiging → je moet naar sessies maar als je dan stopt met
roken hoef je niet meer naar de sessie
positieve bekrachtiging → als je stopt met roken dan verdienen ze punten en
dat mag je gebruiken om in te wisselen voor leuke dingen
, Hoorcollege 2 (1-10-24)- Brein en Zenuwstelsel
