Filosofie
H1: Wegen naar kennis
1. Epistemologie
= Filosofische studie van kennis, waarbij onderzoek wordt gedaan naar de aard, oorsprong en
reikwijdte van kennis en overtuiging.
Wat is kennis? Hoe verwerken we kennis? In welke mate kunnen we zeker zijn van wat we
weten?
Rationalisme (rede) vs. empirisme (zintuiglijke ervaring)
2. Verstandkennis (rationalisme)
Legt nadruk op menselijk denkvermogen als het voornaamste middel om tot kennis te komen.
Ons verstand bezit een inherent rationele en logische structuur, waarheid door onze kennis
te analyseren
Oorsprong: Plato, zag redeneren als sleutel tot inzicht in de wereld van de ideeën
Belangrijke vertegenwoordiger: Descartes, bekend om zijn methodische twijfel
1.
Descartes: kennis dient gebaseerd te zijn op een zeker fundament en een rigoureuze
methode, vergelijkbaar met de methoden van wiskundige redenering en bewijsvoering.
Ook plaatste hij de mathematische-wetenschappelijke rationaliteit op de voorgrond. Hij
beschouwde wetenschap en filosofie als nauw verwante disciplines.
Methodische twijfel= een doelgerichte strategie om via systematische twijfel tot zekerheid te
komen.
“Vanuit de voorstellingen die we hebben van de wereld, onszelf, kunnen we niet
concluderen dat alles ook werkelijk bestaat”
Argument van de zintuigen: kunnen bedriegen
Argument van de droom: wie zegt dat we niet in een droom leven
Argument van de demon: misschien hebben we allemaal wel een demon
Intuïtieve inzichten
=Cartesiaanse rationalisme= 1. de aanname dat we toegang hebben tot aangeboren ideeën
……………………………………… 2. de methode van de logica
Voor Descartes was het heel belangrijk om na te gaan hoe we konden aantonen dat de
intuïtieve inzichten en ideeën, die het fundament vormen van de deductieve methode,
betrouwbaar waren.
Als ze onbetrouwbaar zijn, dan geld dat ook voor de specifieke kennis die op die
fundamenten gebouwd zijn
‘Licht van de rede’: heldere (evident) en welonderscheiden(onafhankelijk) ideeën = zekere
kennis
Intuïtie= vorm van directe en onmiddellijke kennis, helder inzicht
Fundamentele zekerheden
Eerste zekerheid: ‘cogito ergo sum’= ‘ik denk dus ik ben’
1
H1: Wegen naar kennis
1. Epistemologie
= Filosofische studie van kennis, waarbij onderzoek wordt gedaan naar de aard, oorsprong en
reikwijdte van kennis en overtuiging.
Wat is kennis? Hoe verwerken we kennis? In welke mate kunnen we zeker zijn van wat we
weten?
Rationalisme (rede) vs. empirisme (zintuiglijke ervaring)
2. Verstandkennis (rationalisme)
Legt nadruk op menselijk denkvermogen als het voornaamste middel om tot kennis te komen.
Ons verstand bezit een inherent rationele en logische structuur, waarheid door onze kennis
te analyseren
Oorsprong: Plato, zag redeneren als sleutel tot inzicht in de wereld van de ideeën
Belangrijke vertegenwoordiger: Descartes, bekend om zijn methodische twijfel
1.
Descartes: kennis dient gebaseerd te zijn op een zeker fundament en een rigoureuze
methode, vergelijkbaar met de methoden van wiskundige redenering en bewijsvoering.
Ook plaatste hij de mathematische-wetenschappelijke rationaliteit op de voorgrond. Hij
beschouwde wetenschap en filosofie als nauw verwante disciplines.
Methodische twijfel= een doelgerichte strategie om via systematische twijfel tot zekerheid te
komen.
“Vanuit de voorstellingen die we hebben van de wereld, onszelf, kunnen we niet
concluderen dat alles ook werkelijk bestaat”
Argument van de zintuigen: kunnen bedriegen
Argument van de droom: wie zegt dat we niet in een droom leven
Argument van de demon: misschien hebben we allemaal wel een demon
Intuïtieve inzichten
=Cartesiaanse rationalisme= 1. de aanname dat we toegang hebben tot aangeboren ideeën
……………………………………… 2. de methode van de logica
Voor Descartes was het heel belangrijk om na te gaan hoe we konden aantonen dat de
intuïtieve inzichten en ideeën, die het fundament vormen van de deductieve methode,
betrouwbaar waren.
Als ze onbetrouwbaar zijn, dan geld dat ook voor de specifieke kennis die op die
fundamenten gebouwd zijn
‘Licht van de rede’: heldere (evident) en welonderscheiden(onafhankelijk) ideeën = zekere
kennis
Intuïtie= vorm van directe en onmiddellijke kennis, helder inzicht
Fundamentele zekerheden
Eerste zekerheid: ‘cogito ergo sum’= ‘ik denk dus ik ben’
1