TECHNIEKEN
2023-2024
FARMACEUTISCHE EN BIOLOGISCHE
LABORATORIUMTECHNOLOGIE
UCLL
,Lowie Boels Immunologische technieken
1. Antilichamen
1. Inleiding
Immuunsysteem kan reageren op lichaamsvreemde moleculen
Im-muun munus = plicht/geschenk
o Bescherming tegen micro-organisme, eliminatie van parasieten en
toxines, bestrijding van tumorgroei
Aangeboren immuniteit
o Meteen werkzaam bij contact van het lichaamsvreemde molecule
o Door witte bloedcellen
o Dient als eerstelijns-verdediging
Verworven immuniteit
o Effectief na voorafgaande blootstelling
o Celgemedieerde immuniteit
Activiteit van T-lymfocyten
Interageren met antigenen en dan een waaier van
immunologische processen teweeg brengen
Cytotoxische t-cellen = t-killer cellen
Doden vreemde cellen
o Humorale immuniteit
Werking van antilichamen
= eiwitten in het bloed die kunnen binden aan
antigenen (binnengedrongen pathogenen)
Hun eigenschappen maakt hun het best geschikt voor in vitro
toepassingen
2. Antilichaamstructuur
3. Algemeen
Antilichamen = immunoglobulines/antistoffen glycoproteïne (82-96%
eiwit & 4-18% suiker)
o Taak = organisme beschermen tegen pathogene indringers
(onschadelijk maken of elimineren)
Alle ketens zijn covalent aan
elkaar gebonden Y
Door middel van
zwavelbruggen
1X heavy = 50kDa
1X light = 25 kDa
TOTAAL = 150 kDa
(2 H & 2 L)
1
, Lowie Boels Immunologische technieken
N terminaal:
o Grote variantie in aminozuur-samenstelling VARIABELE DOMEINEN
o Interageren met antigen
o N-terminaal van heavy chain + N-terminaal van light chain
antigen-bindingsplaats (paratoop)
Constante domeinen
o Veel minder variatie in aminozuur-samenstelling
o Interactie met andere componenten
Lichte keten (VL)
o 1 X N-terminaal variabel domein
o 1 X C-terminaal constant domein De eiwitketens zijn compact opgevouwen zodat
Zware keten (VH)
ze onder veel uiteenlopende condities blijven
o 1 X N-terminaal variabel domein
functioneren
o 3 X C-terminaal constant domein
Proteolytische enzymen knippen
antilichamen
o Papaïne knipt N-terminaal van de
hinge 3 fragmenten ontstaan
2 armen Fab-
fragmenten
C-terminaal Stam-
fragment
o Pepsine knipt verschillende keren C-
terminaal
F(ab)2 ontstaat
4. Het variabel deel: Antigenbindingsplaats =
paratoop
Variabel deel van zware keten en variabel deel van lichte
keten
Er zijn 3 hypervariabele regio’s aanwezig hier is de AZ
sequentie stabieler = framewordk regions
o Framework regions blijken B-sheets te vormen van
het domein
Bepaald de vorm van het handje
(bepaalt voor welk antigen dit
Paratoop specifiek is)
Als VL en VH naast elkaar komen te liggen vormen er 6
hypervariabele lussen aanmaak van 1 groot
hypervariabel oppervlak dat specifiek met een bepaald Ag kan interageren
2