Artikel Graaf, Linden & Onrust (2011)
Evidence based werken in de jeugd-GGZ
Bevorderen van evidence-based werken in jeugd-GGZ
Het werken met evidence-based protocollen en interventies wordt steeds belangrijker in de jeugd-
GGZ.
Er wordt steeds vaker wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van interventies op
het gebied van signalering, screening, diagnostiek, preventie en behandeling van psychische
problemen bij kinderen en jongeren. Vanuit de wetgeving wordt steeds meer aangedrongen op het
toepassen van deze kennis. Onduidelijk is of de kennis over evidence-based interventies
terechtkomt bij die mensen die het in de praktijk zouden moeten toepassen.
De studie ‘state of art’
Gericht op het onderzoeken van bekendheid met en gebruik van evidence-based interventies in de
jeugd-ggz. Voor het onderzoek is een vragenlijst afgenomen bij beroepskrachten en inhoudelijke
managers werkzaam binnen ggz-instellingen., Riagg’s met een jeugdafdeling en instellingen voor
kinder- en jeugdpsychiatrie. Daarnaast zijn er 15 diepte-interviews afgenomen en is er een
expertmeeting georganiseerd met twintig expert afkomstig uit verschillende werkvelden.
Bekendheid met evidence-based interventies
Het grootste deel van de respondenten was bekend met een of meerdere databanken waarin
informatie te vinden is over de kwaliteit van een interventie.
Daadwerkelijke toepassing van evidence-based interventies
De helft van de respondenten maakt gebruik van evidence-based interventies voor jeugdigen.
Voornamelijk gaat dit om evidence-based diagnostische instrumenten, behandelingen en medicatie.
In mindere mate wordt er gebruik gemaakt van evidence-based signalerings- en
screeningsinstrumenten, preventieve interventies en justitiële interventies. Het niet beschikbaar
zijn van evidence-based interventies voor bepaalde problemen/doelgroepen wordt als reden
gegeven waarom er niet mee wordt gewerkt.
Bevorderende en belemmerende factoren voor het toepassen van evidence-based
interventies
De ontwikkelingen in de zorg vergen veel inspanningen van de jeugd-ggz-instellingen. Uit de
interviews kwam naar voren dat hier begrip voor is, maar dat ze vinden dat deze veranderingen
niet te snel moeten worden doorgevoerd. Het invoeren van een evidence-based interventie kost
veel inspanning en tijd.
Implementatie
Het werken met evidence-based interventies verhoogt de betrouwbaarheid en kan zorgen voor
doelmatiger en efficiënter interveniëren. Daarnaast past het bij de huidige ontwikkelingen om meer
stoornis specifiek te werken, omdat de evidence-based interventies vaak stoornis specifiek zijn.
Knelpunt die een succesvolle implementatie in weg staat: sommigen vrezen dat er weinig ruimte
overblijft voor de professionaliteit van de beroepskracht. Daarnaast wordt ook gezegd dat
evidence-based interventies vaak weinig zeggen over omgaan met kinderen en jongeren met co-
morbide stoornissen of die geen specifieke stoornis hebben, maar wel een hoog klachtniveau.
In de praktijk wordt er vaak gebruik gemaakt van elementen uit verschillende protocollen om op
die manier behandeling op maat te kunnen bieden. Deze manier van werken is niet bewezen
effectief, omdat van de elementen van interventies niet bekend is wat de effectiviteit ervan zijn.
Financiering
Door het financieringssysteem (dbc) is er binnen instellingen weinig tijd indirect cliëntgebonden
tijd. Het implementeren van een complexe evidence-based interventie kost veel indirect
cliëntgebonden tijd (meer dan de uitvoering van sommige andere vormen van reguliere hulp).
Respondenten vinden het zorgwekkend dat de dbc-financiering leidend is voor de vorm van zorg en
niet de behoeften van de cliënten.
Interventies en databanken
Er wordt gebruik gemaakt van vijf verschillende databanken. Een positieve ontwikkeling is dat deze
kennis beschikbaar is. Het bijhouden van de nieuwe interventies in de databanken is wel een
tijdrovende taak, vooral omdat het vijf verschillende databanken zijn.
Evidence based werken in de jeugd-GGZ
Bevorderen van evidence-based werken in jeugd-GGZ
Het werken met evidence-based protocollen en interventies wordt steeds belangrijker in de jeugd-
GGZ.
Er wordt steeds vaker wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van interventies op
het gebied van signalering, screening, diagnostiek, preventie en behandeling van psychische
problemen bij kinderen en jongeren. Vanuit de wetgeving wordt steeds meer aangedrongen op het
toepassen van deze kennis. Onduidelijk is of de kennis over evidence-based interventies
terechtkomt bij die mensen die het in de praktijk zouden moeten toepassen.
De studie ‘state of art’
Gericht op het onderzoeken van bekendheid met en gebruik van evidence-based interventies in de
jeugd-ggz. Voor het onderzoek is een vragenlijst afgenomen bij beroepskrachten en inhoudelijke
managers werkzaam binnen ggz-instellingen., Riagg’s met een jeugdafdeling en instellingen voor
kinder- en jeugdpsychiatrie. Daarnaast zijn er 15 diepte-interviews afgenomen en is er een
expertmeeting georganiseerd met twintig expert afkomstig uit verschillende werkvelden.
Bekendheid met evidence-based interventies
Het grootste deel van de respondenten was bekend met een of meerdere databanken waarin
informatie te vinden is over de kwaliteit van een interventie.
Daadwerkelijke toepassing van evidence-based interventies
De helft van de respondenten maakt gebruik van evidence-based interventies voor jeugdigen.
Voornamelijk gaat dit om evidence-based diagnostische instrumenten, behandelingen en medicatie.
In mindere mate wordt er gebruik gemaakt van evidence-based signalerings- en
screeningsinstrumenten, preventieve interventies en justitiële interventies. Het niet beschikbaar
zijn van evidence-based interventies voor bepaalde problemen/doelgroepen wordt als reden
gegeven waarom er niet mee wordt gewerkt.
Bevorderende en belemmerende factoren voor het toepassen van evidence-based
interventies
De ontwikkelingen in de zorg vergen veel inspanningen van de jeugd-ggz-instellingen. Uit de
interviews kwam naar voren dat hier begrip voor is, maar dat ze vinden dat deze veranderingen
niet te snel moeten worden doorgevoerd. Het invoeren van een evidence-based interventie kost
veel inspanning en tijd.
Implementatie
Het werken met evidence-based interventies verhoogt de betrouwbaarheid en kan zorgen voor
doelmatiger en efficiënter interveniëren. Daarnaast past het bij de huidige ontwikkelingen om meer
stoornis specifiek te werken, omdat de evidence-based interventies vaak stoornis specifiek zijn.
Knelpunt die een succesvolle implementatie in weg staat: sommigen vrezen dat er weinig ruimte
overblijft voor de professionaliteit van de beroepskracht. Daarnaast wordt ook gezegd dat
evidence-based interventies vaak weinig zeggen over omgaan met kinderen en jongeren met co-
morbide stoornissen of die geen specifieke stoornis hebben, maar wel een hoog klachtniveau.
In de praktijk wordt er vaak gebruik gemaakt van elementen uit verschillende protocollen om op
die manier behandeling op maat te kunnen bieden. Deze manier van werken is niet bewezen
effectief, omdat van de elementen van interventies niet bekend is wat de effectiviteit ervan zijn.
Financiering
Door het financieringssysteem (dbc) is er binnen instellingen weinig tijd indirect cliëntgebonden
tijd. Het implementeren van een complexe evidence-based interventie kost veel indirect
cliëntgebonden tijd (meer dan de uitvoering van sommige andere vormen van reguliere hulp).
Respondenten vinden het zorgwekkend dat de dbc-financiering leidend is voor de vorm van zorg en
niet de behoeften van de cliënten.
Interventies en databanken
Er wordt gebruik gemaakt van vijf verschillende databanken. Een positieve ontwikkeling is dat deze
kennis beschikbaar is. Het bijhouden van de nieuwe interventies in de databanken is wel een
tijdrovende taak, vooral omdat het vijf verschillende databanken zijn.