Samenvatting extra aantekeningen moeilijke onderwerpen lichaam en gedrag

Lichaam en gedrag extra uitleg moeilijke onderwerpen
Herkansing 18-6-2020
Taak 3
Actiepotentiaal en natrium-kaliumpomp
 rustpotentiaal is -70 mV
o verschil tussen binnen en buiten de cel of neuron
o binnenkant is negatief geladen
 motie of diffusie van stoffen met ionkanalen
o natrium (sodium)
 bijna alle kanalen zijn gesloten
bij rustpotentiaal
o kalium (potassium)
 bij -70 mV is zijn er bijna geen
kanalen meer open
o chloride
o anionen (negatief geladen ionen)
o selectieve permeabiliteit
o passieve transport
 natrium-kaliumpomp is actieve transport
o veel energie nodig (ATP)
o 3NA binnen / 2K buiten
o zorgt voor rustpotentiaal
o chloride speelt geen rol
 staat altijd open
 concentratiegradiënt
o concentratie binnen vs buiten neuron
o veroorzaakt diffusie bv voor een balans
of evenwicht
o vraag lecture: binnen het neuron zit
veel kalium, dus door de concentratie
zal kalium juist naar buiten gaan
 elektrische gradiënt
o tegenpolen trekken elkaar aan
o – en – stoten elkaar af
o bij rustpotentiaal:
 veel positief buiten en veel negatief binnen
o ionen ‘voelen’ elkaar en positief gaat naar
binnen en negatief naar buiten
 chloride speelt geen grote rol
o vraag lecture: kalium niet naar buiten want
er is al genoeg ‘negatief binnen’, er is al zo
weinig positiviteit in het neuron, dus kalium
(positief) zal niet naar buiten gaan
Actiepotentiaal
 zie afbeelding
 natrium (naar binnen) dan kalium (naar buiten)

, EPSP en IPSP zijn gegradeerde potentialen (graded potentials)
 excitatory of inhibitory postsynaptic potential
 zorgt voor gedeeltelijke (partial) depolarisatie of
hyperpolarisatie
o leiden zelf niet tot actiepotentiaal
o halen de drempelwaarde niet
o leidt alleen tot kleine polarisatie, iets positiever
of iets negatiever
o gaat weer terug naar rustpotentiaal
 afhankelijk van sterkte van stimulus kunnen ze groter
of kleiner worden
 is een snel proces, leidt tot snelle diffusie
 zijn decremental → ze nemen af door de tijd
o actiepotentialen zijn dit niet
 hoe kunnen we de actiepotentiaal dan bereiken?
o temporale samenvatting (temporal summation) → voordat de EPSP of IPSP
helemaal is afgenomen, komt ze volgende alweer
 als ze elkaar snel opvolgen, zal op een bepaald punt de polariteit
hoog genoeg zijn om een actiepotentiaal op te roepen
 meerdere depolarisaties snel achter elkaar nodig
o ruimtelijke samenvatting (spatial summation) →
 A en B zijn excitatory en C is inhibitory en
neuron D moet actiepotentiaal veroorzaken,
deze drie samen kunnen de drempelwaarde
bereiken en een actiepotentiaal van D oproepen
 neuron gestimuleerd door verschillende locaties
 zie afbeelding voor ruimtelijke samenvatting
Er zijn twee typen receptoren (neurotransmissie processen)
 ionotropische receptoren (ionotropic receptor)
o hebben ionkanaal → maken passieve motie mogelijk
o ionen kunnen naar binnen of buiten
o ze hebben een poort (gated) en moeten open kunnen
 open door binden van neurotransmitter
 leidt tot directe poortbesturing (direct gating)
 kortdurende effecten
o snelle transmissie
 metabotropische receptoren (metabotropic
receptor) → zie afbeelding hiernaast
o ook wel G-proteïne gekoppelde
receptoren (G-protein coupled receptors)
o hebben indirecte poortbesturing (indirect
gating)
 langdurige effecten
o korte transmissie
o glutamaat bindt → in neuron G-proteïne
wordt actief → activatie andere moleculen