📈
Thema 2 lvl 3-4
BEGRIPPEN
Bilateraal: een akkoord of overleg tussen twee landen
Douane-unie: een vrijhandelszone waar er een gemeenschappelijke
douanetarief wordt ingesteld ten opzichte van derde landen
Economische en monetaire unie: een unie met een gemeenschappelijke munt
(of vaste wisselkoers) en een centrale instelling die het eengemaakt monetair
beleid bepaalt
Economische integratie: een samenwerking tussen twee of meer landen die de
regels voor internationale handel op elkaar afstemmen en mogelijke obstakels
wegnemen, om het gemakkelijker te maken om handel te drijven over de
grenzen heen.
Economische unie: een gemeenschappelijke markt met (minimum)normen op
sociaal en fiscaal vlak
Europees parlement: bestaat ui verkozen vertegenwoordigers van de burgers in
de EU en is onderdeel van de wetgevende macht. Het parlement keurt
wetgeving goed, stemt over de Europese begroting en geeft zijn zegen aan de
voorzitter en de leden van de Europese commissie.
Europese commissie: de uitvoerende macht van de EU die het Europees
algemeen belang verdedigt en de nieuwe Europese wetgeving voorstelt en
uitvoert.
Europese Raad van regeringsleiders: het hoogste politiek orgaan in de EU dat
de politieke richting voor de uni uitzet en moeilijke knopen doorhakt en ook de
Europese machine vlot laat draaien.
Gemeenschappelijke markt: een douane-unie waar handelsbarrières verboden
zijn en de productiefactoren vrij kunnen circuleren over het grondgebied van
alle lidstaten.
Het hof van Justitie van de EU: de Europese rechterlijke macht die nationale
rechtbanken en hoven helpt bij de interpretatie van de Europese wetgeving,
Thema 2 lvl 3-4 1
, toekijkt op het respect van de regels en de wettigheid van de Europese
reglementering controleert.
Intergouvermentale organisatie: een organisatie die tussen de regeringen staat
en die probeert de lidstaten gemeenschappelijke afspraken te laten maken. Er
is geen overdracht van soeveraniteit.
Most favoured nation principe: dat princupe binnen de WTO bepaalt dat
tariefverlagingen die aan een lidstaat van de WTO worden toegekend ook voor
alle andere lidstaten gelden.
Multilateraal: een akkoord of overleg tussen drie of meer landen
National treatment principe: dat principe binnen de WTO bepaalt dat goederen
eens ze zijn ingevoerd in een land op gelijke voet behandeld moeten worden
als goederen die uit het land zelf afkomstig zijn.
De raad van de EU: een onderdeel van de wetgevende macht van de EU. De
Raad wordt als vertegenwoordiger van de lidstaten samengesteld uit de
(vak)ministers van de verschillende lidstaten en keurt wetgeving goed.
Supranationale organisatie: die organisatie staat boven de verschillende
lidstaten en kan beslissingen opleggen aangezien een deel van de soeveraniteit
is overgedragen aan de organisatie.
Vrijhandelszone: een vorm van economische integratie waarbij de
douanerechten tussen de lidstaten zijn afgeschaft
Wereldhandelsorganisatie ,WTO: een intergouvermentele organisatie die een
vrijere wereldhandel nastreeft en een eerlijk handssysteem wil opzetten.
Arbeidsintensieve sector: een sector waarbij de arbeids- / looskost het grootste
deel van de totale bedrijfskost uitmaakt.
Arbeidsproductiviteit: hoeveel waarde een werknemer toevoegt gedurende een
bepaalde periode ( meestal een uur ). Hoe meer waarde, hoe productiever.
Corebusiness: kernactiviteit: de activiteit waar de onderneming zich
hoofdzakelijk mee bezig houdt → centrale plaats in ondernemingsplan.
Delokalisatie: de verhuis van een onderneming naar het buitenland
Kapitaalintensieve sector: een sector waar de kapitaalkost het grootste deel van
de bedrijfskosten uitmaakt.
Nearshoring: de uitbesteding van een deel van de activiteiten naar een
onderneming in het dichtbijzijnde buitland (buurlanden)
Thema 2 lvl 3-4 2
Thema 2 lvl 3-4
BEGRIPPEN
Bilateraal: een akkoord of overleg tussen twee landen
Douane-unie: een vrijhandelszone waar er een gemeenschappelijke
douanetarief wordt ingesteld ten opzichte van derde landen
Economische en monetaire unie: een unie met een gemeenschappelijke munt
(of vaste wisselkoers) en een centrale instelling die het eengemaakt monetair
beleid bepaalt
Economische integratie: een samenwerking tussen twee of meer landen die de
regels voor internationale handel op elkaar afstemmen en mogelijke obstakels
wegnemen, om het gemakkelijker te maken om handel te drijven over de
grenzen heen.
Economische unie: een gemeenschappelijke markt met (minimum)normen op
sociaal en fiscaal vlak
Europees parlement: bestaat ui verkozen vertegenwoordigers van de burgers in
de EU en is onderdeel van de wetgevende macht. Het parlement keurt
wetgeving goed, stemt over de Europese begroting en geeft zijn zegen aan de
voorzitter en de leden van de Europese commissie.
Europese commissie: de uitvoerende macht van de EU die het Europees
algemeen belang verdedigt en de nieuwe Europese wetgeving voorstelt en
uitvoert.
Europese Raad van regeringsleiders: het hoogste politiek orgaan in de EU dat
de politieke richting voor de uni uitzet en moeilijke knopen doorhakt en ook de
Europese machine vlot laat draaien.
Gemeenschappelijke markt: een douane-unie waar handelsbarrières verboden
zijn en de productiefactoren vrij kunnen circuleren over het grondgebied van
alle lidstaten.
Het hof van Justitie van de EU: de Europese rechterlijke macht die nationale
rechtbanken en hoven helpt bij de interpretatie van de Europese wetgeving,
Thema 2 lvl 3-4 1
, toekijkt op het respect van de regels en de wettigheid van de Europese
reglementering controleert.
Intergouvermentale organisatie: een organisatie die tussen de regeringen staat
en die probeert de lidstaten gemeenschappelijke afspraken te laten maken. Er
is geen overdracht van soeveraniteit.
Most favoured nation principe: dat princupe binnen de WTO bepaalt dat
tariefverlagingen die aan een lidstaat van de WTO worden toegekend ook voor
alle andere lidstaten gelden.
Multilateraal: een akkoord of overleg tussen drie of meer landen
National treatment principe: dat principe binnen de WTO bepaalt dat goederen
eens ze zijn ingevoerd in een land op gelijke voet behandeld moeten worden
als goederen die uit het land zelf afkomstig zijn.
De raad van de EU: een onderdeel van de wetgevende macht van de EU. De
Raad wordt als vertegenwoordiger van de lidstaten samengesteld uit de
(vak)ministers van de verschillende lidstaten en keurt wetgeving goed.
Supranationale organisatie: die organisatie staat boven de verschillende
lidstaten en kan beslissingen opleggen aangezien een deel van de soeveraniteit
is overgedragen aan de organisatie.
Vrijhandelszone: een vorm van economische integratie waarbij de
douanerechten tussen de lidstaten zijn afgeschaft
Wereldhandelsorganisatie ,WTO: een intergouvermentele organisatie die een
vrijere wereldhandel nastreeft en een eerlijk handssysteem wil opzetten.
Arbeidsintensieve sector: een sector waarbij de arbeids- / looskost het grootste
deel van de totale bedrijfskost uitmaakt.
Arbeidsproductiviteit: hoeveel waarde een werknemer toevoegt gedurende een
bepaalde periode ( meestal een uur ). Hoe meer waarde, hoe productiever.
Corebusiness: kernactiviteit: de activiteit waar de onderneming zich
hoofdzakelijk mee bezig houdt → centrale plaats in ondernemingsplan.
Delokalisatie: de verhuis van een onderneming naar het buitenland
Kapitaalintensieve sector: een sector waar de kapitaalkost het grootste deel van
de bedrijfskosten uitmaakt.
Nearshoring: de uitbesteding van een deel van de activiteiten naar een
onderneming in het dichtbijzijnde buitland (buurlanden)
Thema 2 lvl 3-4 2
