Farmacologie samenvatting E-
learning
Elearning easygenerator: Farmacologie
Uit: Bronnenbank OA/MOZ/MOV Farmacologie
Samenvatting
Farmacie= bereiding geneesmiddelen
Farmacologie= bestuderen farmacologische middelen
Farmacokinetiek= hoe het lichaam farmaca verwerkt (absorptie, distributie,
metabolisme en excretie)
Farmacodynamiek= hoe farmaca op het lichaam werkt
Farmacotherapie= behandeling van geneesmiddelen
FARMACODYNAMIEK
Om een effect in het lichaam tot stand te brengen heeft het geneesmiddel
allereerst een aangrijpingspunt (een ander macromolecuul) nodig.
Aangrijpingspunten van geneesmiddelen zijn over het algemeen lichaamseigen
eiwitmoleculen:
Receptoren = eiwitten in celmembraan, cytoplasma of celkern waaraan een
specifiek molecuul kan binden
Receptoren kunnen signalen van buiten de cel doorgeven. Wanneer een
signaalmolecuul aan een receptor bindt, kan de receptor een reactie in de cel op
gang brengen.
Er zijn 2 soorten receptoren:
- Agonist= deze stimuleren de receptor, om de cel nog veel meer van het
stofje vrij te laten geven
- Antagonist= deze binden en blokkeren de receptor, zodat ze de stof niet
meer kan worden vrijgegeven door de cel.
Ionkanalen
Ionenkanalen zijn microscopisch kleine sluisjes die kunnen openen of sluiten.
Daarlangs kunnen ionen – geladen deeltjes – de cel in- of uitstromen.
Zij bepalen of er meer of minder Na+ uit iedere cel komt
En of er meer of minder K= in iedere cel gaat
Enzymen
Enzymen zetten in ons lichaam stoffen om in andere stoffen. Door middel van
medicijnen kunnen we de
werking van deze enzymen:
- Remmen
- Blokkeren
- Stimuleren
learning
Elearning easygenerator: Farmacologie
Uit: Bronnenbank OA/MOZ/MOV Farmacologie
Samenvatting
Farmacie= bereiding geneesmiddelen
Farmacologie= bestuderen farmacologische middelen
Farmacokinetiek= hoe het lichaam farmaca verwerkt (absorptie, distributie,
metabolisme en excretie)
Farmacodynamiek= hoe farmaca op het lichaam werkt
Farmacotherapie= behandeling van geneesmiddelen
FARMACODYNAMIEK
Om een effect in het lichaam tot stand te brengen heeft het geneesmiddel
allereerst een aangrijpingspunt (een ander macromolecuul) nodig.
Aangrijpingspunten van geneesmiddelen zijn over het algemeen lichaamseigen
eiwitmoleculen:
Receptoren = eiwitten in celmembraan, cytoplasma of celkern waaraan een
specifiek molecuul kan binden
Receptoren kunnen signalen van buiten de cel doorgeven. Wanneer een
signaalmolecuul aan een receptor bindt, kan de receptor een reactie in de cel op
gang brengen.
Er zijn 2 soorten receptoren:
- Agonist= deze stimuleren de receptor, om de cel nog veel meer van het
stofje vrij te laten geven
- Antagonist= deze binden en blokkeren de receptor, zodat ze de stof niet
meer kan worden vrijgegeven door de cel.
Ionkanalen
Ionenkanalen zijn microscopisch kleine sluisjes die kunnen openen of sluiten.
Daarlangs kunnen ionen – geladen deeltjes – de cel in- of uitstromen.
Zij bepalen of er meer of minder Na+ uit iedere cel komt
En of er meer of minder K= in iedere cel gaat
Enzymen
Enzymen zetten in ons lichaam stoffen om in andere stoffen. Door middel van
medicijnen kunnen we de
werking van deze enzymen:
- Remmen
- Blokkeren
- Stimuleren