Je hebt verschillende soorten samenlevingen:
- Samenleving op basis van gelijkheid: Bijvoorbeeld de jagers-verzamelaars. Hier leefden
mensen in groepen waarin individuen grotendeels gelijkwaardig waren.
- Samenleving met rangorde: Dit was voornamelijk bij de agrarische samenleving. Hier
konden weer nieuwe machtsposities ontstaan.
- Samenleving met gelaagdheid: De bevolking is in verschillende groepen of standen
opgedeeld. Een bekende gelaagdheid is die van geestelijkheid, adel, boeren en de burgerij.
De stand waarin je bent geboren, is de stand waartoe je de rest van je leven behoort.
Er is bij ons een horizontale machtenscheiding. De drie machten vormen gelijkwaardige machten.
Het idee achter de Trias Politica is dat ook binnen de overheid machten gescheiden moeten worden,
zodat er geen misbruik van wordt gemaakt.
1. De Staten-Generaal (wetgevende macht)
2. De ministeries (uitvoerende macht)
3. Onafhankelijke rechters (rechterlijke macht)
De overheid is een geheel van bestuurders en bestuurlijke colleges. Het is in een staatsverband met
het daarbij behorende ambtelijke apparaat. Vaak met verschillende actoren (= hij die handelt,
iedereen die bij het beleidsproces betrokken is).
Kenmerken van de Nederlandse overheid:
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: Veel taken en bevoegdheden zijn aan andere overheidsorganen
dan de centrale overheid toegedeeld. Dit is verdeeld over drie bestuurslagen: het rijk, de provincie
en de gemeente. Het verdelen van de bevoegdheden wordt ook wel verticale machtenscheiding
genoemd.
Wanneer andere overheidsorganen een bepaald gebied besturen, heet dit territoriale
decentralisatie. Wanneer een overheidsorgaan ingesteld is ter uitvoering van een bepaald doel,
hebben we het over functionele decentralisatie.
De taken van de gemeenten en provincies zijn onder andere autonomie, dit houdt in dat ze
bepaalde bevoegdheden en taken hebben waar andere overheden zich niet mee mogen bemoeien.
Daarnaast is er medebewind, dit heeft betrekking op het uitvoeren van rijkstaken door lagere
overheden. (bijhouden bevolkingsregister).
Deconcentratie: het fysiek over een land verspreiden van delen van een overheid. (regionale
kantoren van de belastingdienst). Het belangrijkste verschil tussen deconcentratie en decentralisatie
is dat er bij deconcentratie geen overdracht van taken en bevoegdheden plaatsvindt. Het zijn als het
ware filialen van een ministerie.
Algemeen belang:
- Grote hoeveelheid belangen
- Vaak strijd aanwezig tussen deelbelangen
, Beleid is een plan en is alles wat de overheid doet. Beleid is nodig om dingen als vandalisme,
criminaliteit, werkloosheid etc. tegen te gaan.
Poldermodel
Nederland heeft ervoor gekozen om aan alle deelbelangen, voor zover mogelijk, tegemoet te
komen. Dit komt onder meer voor in allerlei overlegvormen waarbij diverse belangengroepen bij
elkaar aan tafel zitten.
Voordelen:
- Iedereen gehoord
- Draagvlak
- Medeverantwoordelijk
- Minder weerstand
Nadelen:
- Zelden heldere beslissingen
- Teveel verschillende belangen
- Vertraging besluit
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
H3
David Easton Model
Het is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. De systeemanalyse laat zien dat
informatie een systeem ingaat en dat daar weer iets uitkomt.
Systeembenadering
Def: Het geheel van betrekkingen en opvattingen, waardoor opvattingen, verlangens en eisen van
‘individuen, groepen en instellingen’ in bindende beslissingen (wetgeving) worden omgezet.
Politieke besluitvorming