H1 Bestuursrecht geeft regels voor de verhouding tussen bestuursorganen en belanghebbende weer.
Het bestuur kan zonder instemming van de burger bepalen wat de rechten en plichten van de burger
De functies van bestuursorganen
Instrumentele functie: geeft overheid bevoegdheden om het algemeen belang te dienen en de
publieke taak te vervullen.
Waarborgfunctie: burgers beschermen tegen de overheid.
Normerende functie: regels waar het bestuur zich bij uitoefening van haar bevoegdheden aan moet
houden.
Bronnen bestuursrecht
- Wet- en regelgeving - Annotatie
- Jurisprudentie - Literatuur
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
H2 Voor het opstellen van bestuursrechtelijke regels is er een commissie opgesteld, namelijk
commissie-Schelteman.
Doelstelling van de Awb
- Bevorderen van eenheid binnen bestuursrechtelijke wetgeving.
- Systematiseren, en waar kan, vereenvoudigen van de bestuursrechtelijke wetgeving.
- Codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben
afgetekend.
- Voorzieningen t.a.v. onderwerpen die niet voor regeling in een bijzondere wet lenen.
Soorten recht
- Dwingend recht; Van bepaalde artikelen mag niet worden afgeweken.
- Regelend recht; Partijen kunnen zelf afspraken vormgeven. Er mag worden afgeweken van
de regels (aanvullend recht).
- Facultatief recht; Het recht geldt pas als een bestuursorgaan het bepaalt (optioneel recht)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
H3 Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Dit houdt in dat de overheid een deel van
haar taken zelf uitvoert en een deel uit handen geeft aan lagere bevoegdheden.
- Territoriale decentralisatie: bestuursorgaan dat voor één bepaald onderwerp een
bevoegdheid hebben gekregen tot het vaststellen van voorschriften of andere beslissingen.
Bijv. Waterschappen.
Territoriale openbare lichamen zijn: de staat, de provincie en de gemeente.
- Functionele decentralisatie: de wetgever heeft in dat kader bestuursorganen ingesteld die
slechts bevoegd zijn beslissingen te nemen voor in de wet omschreven terreinen.
Bijv. UWV.
Al deze openbare lichamen hebben rechtspersoonlijkheid. Dat betekent dat zij ook privaatrechtelijk
kunnen deelnemen en bijv. contracten kunnen sluiten.
, Bestuursorgaan:
a) een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b) een ander persoon of college met enig openbaar gezag.
a-orgaan: Organen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, zoals de staat, provincies en gemeente.
b-orgaan: Voornamelijk nemen van besluiten. Natuurlijke personen of besturen van
privaatrechtelijke rechtspersonen, zoals stichtingen, die openbaar gezag uitoefenen.
Wettelijk openbaar gezag: de wet geeft de bevoegdheid om publiekrechtelijke rechtshandelingen te
verrichten, zoals een garagebedrijf dat apk-keuringen verricht.
Buitenwettelijk openbaar gezag: privaatrechtelijk rechtspersoon met een overheidstaak, zonder dat
daar een wettelijke grondslag voor is.
Belanghebbende
Objectief Het belang moet objectief zijn.
Persoonlijk degene die door het besluit wordt geraakt, moet zich kunnen onderscheiden van
anderen die ook gevolgen van het besluit zullen ondervinden.
Eigen een belang van een ander behartigen, kan dit alleen doen als gemachtigde. U komt normaal
voor uw eigen belang op.
Rechtstreeks direct betrokken zijn bij het besluit. Er moet voldoende verband zijn tussen de
gevolgen van het besluit en het geraakte belang.
Actueel het moet actueel zijn en niet een onzeker, in de toekomst gelegen belang.
De belanghebbende is in eerste plaats de geadresseerde. Die is direct-belanghebbende. Anders
d.m.v. de OPERA-criteria kun je derde-belanghebbende zijn.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
H4 Binnen de rechtstaat zijn staatsorganen gebonden aan het recht, hierbij gelden de volgende
beginselen:
- Wetmatigheid van bestuur (legaliteitsbeginsel): bestuur mag alleen ingrijpen in rechten en
vrijheden van burgers als daar een wettelijke bevoegdheid voor is. Het bestuur is ook
gebonden aan het recht.
- Grondrechten: er gelden fundamentele rechten, die door overheid niet of bijna niet mogen
worden aangetast.
- Scheiding van machten: bevoegdheden zijn verdeeld over verschillende machten
(wetgevende, uitvoerende en rechtelijke). Zij controleren elkaar.
- Onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke controle: een geschil met bestuur moet door de
burger aan een onafhankelijke rechten worden voorgelegd (ook burgers onderling).
Nederland is een democratische rechtsstaat. Wetgeving wordt democratisch tot stand gebracht en
controle op het handelen van het bestuur o.a. in handen is van vertegenwoordigde organen, gekozen
door het volk.
Burgers mogen alles wat niet verboden is en alles mogen nalaten wat niet geboden is.
Doelstellingen rechtsgedachte:
- Geen bestuurshandeling zonder wettelijke bevoegdheid.
- Rechtsgelijkheid; gelijke behandeling van burgers
- Rechtszekerheid; de overheid mag alleen ingrijpen op grond van regels, dus het ingrijpen
wordt voorspelbaar.