BELEIDSEVALUATIEONDERZOEK
ALGEMENE INLEIDING
DOELSTELLINGEN
• Inleiding tot (beleids)evaluatieonderzoek
• Toegepaste sociologie, praktijkonderzoek
o Vak origineel uit de master, heel wetenschappelijke kaders en principes toepassen op
beleid om te kijken of beleid doet wat het wil doen
▪ Werkt het ja/nee, hoe komt dat dan
▪ Positieve en negatieve punten, (ongewilde) neveneffecten, werkpunten
▪ Veel sociologische principes en methodologische principes toepassen
• Kennismaking met
o Diverse vormen van evaluatieonderzoek
o Specifiek begrippenkader
o Kwantitatieve en kwalitatieve methoden
• Toepassen van die kennis: projectvoorstel
o HET EXPERIMENTELE DESIGN (uitdagend, moeilijk)
▪ Bv. hoe laat je mensen recycleren en hoe zet je hun aan?
o Attitudes veranderen of dwingen? = handelen beïnvloeden of attitudes
o Erg gelinkt aan de praktijk
o PLAN, PROCES EN PRODUCTEVALUATIE
o Overzicht van de wetenschappelijke methoden waarmee je aan
beleidsevaluatieonderzoek kan doen, zowel kwalitatief als kwantitatief
• Schriftelijk examen (40%)
o (heel weinig) kennis
o Voornamelijk toepassingen
▪ Cases en daarmee aan de slag gaan
▪ Argumenteren waarom het wel/niet werkt
▪ Bv. Coëfficiënten van een regressie en dan argumenteren of het levensvatbaar is
of niet
PROJECTVOORSTEL
• Doel: uitwerken van een evaluatieontwerp (40%)
o Beleidsdomein naar keuze
▪ Onderwijs, criminaliteit, sociaal werk, arbeid, integratie, gezondheid, etc.
o Structuur staat vast, ongeveer 3000 woorden
• Probleemstelling → PLAN
o Situeren sociaal probleem
▪ Mag heel klein zijn bv. minder zwerfvuil op straat
o Expliciteren causaal veldmodel
o (Fictieve) interventie hierop toepassen
• Hoe werking interventie beoordelen? → PROCES
• Voorstel om effectiviteit te meten → PRODUCT
1
ALGEMENE INLEIDING
DOELSTELLINGEN
• Inleiding tot (beleids)evaluatieonderzoek
• Toegepaste sociologie, praktijkonderzoek
o Vak origineel uit de master, heel wetenschappelijke kaders en principes toepassen op
beleid om te kijken of beleid doet wat het wil doen
▪ Werkt het ja/nee, hoe komt dat dan
▪ Positieve en negatieve punten, (ongewilde) neveneffecten, werkpunten
▪ Veel sociologische principes en methodologische principes toepassen
• Kennismaking met
o Diverse vormen van evaluatieonderzoek
o Specifiek begrippenkader
o Kwantitatieve en kwalitatieve methoden
• Toepassen van die kennis: projectvoorstel
o HET EXPERIMENTELE DESIGN (uitdagend, moeilijk)
▪ Bv. hoe laat je mensen recycleren en hoe zet je hun aan?
o Attitudes veranderen of dwingen? = handelen beïnvloeden of attitudes
o Erg gelinkt aan de praktijk
o PLAN, PROCES EN PRODUCTEVALUATIE
o Overzicht van de wetenschappelijke methoden waarmee je aan
beleidsevaluatieonderzoek kan doen, zowel kwalitatief als kwantitatief
• Schriftelijk examen (40%)
o (heel weinig) kennis
o Voornamelijk toepassingen
▪ Cases en daarmee aan de slag gaan
▪ Argumenteren waarom het wel/niet werkt
▪ Bv. Coëfficiënten van een regressie en dan argumenteren of het levensvatbaar is
of niet
PROJECTVOORSTEL
• Doel: uitwerken van een evaluatieontwerp (40%)
o Beleidsdomein naar keuze
▪ Onderwijs, criminaliteit, sociaal werk, arbeid, integratie, gezondheid, etc.
o Structuur staat vast, ongeveer 3000 woorden
• Probleemstelling → PLAN
o Situeren sociaal probleem
▪ Mag heel klein zijn bv. minder zwerfvuil op straat
o Expliciteren causaal veldmodel
o (Fictieve) interventie hierop toepassen
• Hoe werking interventie beoordelen? → PROCES
• Voorstel om effectiviteit te meten → PRODUCT
1