Samenvatting Voeding 2.3

Voeding 2.3 Samenvatting
Wereldvoedselvraagstuk
 Ondervoeding 2000: 900 miljoen
 Ondervoeding 2016: 815 miljoen
 Ondervoeding 2015: 777 miljoen
 Ondervoeding 2016: neemt weer toe met 11%
 De meeste ernstige ondervoedingen in Azië; de prevalance van ondervoedingen het
hoogst in Afrika.

 Meer gewelddadige conflicten 
o Leidt tot grotere voedselonzekerheid.
 Economische groeivertragingen 
o Landen die afhankelijk zijn van export van grondstoffen hebben afgelopen jaren
dramatische daling van export- en belastingkomsten geleden.
 Dit heeft beschikbaarheid van voedsel aangetast doordat er minder
importcapaciteit is.
 Minder beschikbaarheid van voedsel door een verminderd fiscaal potentieel
om arme huishoudens tegen stijgende binnenlandse voedselprijzen te
beschermen.
 Kosten zijn gestegen in landen die afhankelijk zijn van inkomsten uit
olie en andere primaire grondstoffen-exporten.

 Ondervoeding kinderen wordt minder; maar overgewicht neemt toe.
 Onderzoeksresultaten van ondervoeding wijzen op:
o Aanhoudende afname van groeiachterstand bij kinderen, zowel mondiaal als
regionaal. Het komt dus steeds minder voor.
o Groeiachterstand treft echter ¼ van de kinderen onder de 5 jaar wat kan leiden
tot:
 Een verminderd cognitief vermogen.
 Verzwakte schoolprestaties.
 Dood door het krijgen van infecties.
 Overgewicht bij kinderen onder de 5 en bij volwassenen is echter groter probleem.
 Dus: in de wereld zijn er gelijktijdig veel vormen van ondervoeding bij kinderen en
een toenemend percentage van obesitas bij volwassenen.

 Voedselzekerheid:
“Food security exist when all people, at all times, have physical, social and economic
access to sufficient, safe and nutritious foods to meet their dietary needs and food
preferences for an active and healthy life”
 Voedselzekerheid hangt af van:
o Beschikbaarheid (availability)
o Toegankelijkheid (access)
o Bruikbaarheid (utalization)
o Stabiliteit (stability)

, Voedselzekerheid
o ADH energie inname verslechterd wereldwijd.
o Ondervoeding bij kinderen wordt minder.
o Obesitas bij volwassenen stijgt.
 Voedselzekerheid is slechts 1 factor voor voedingsresultaten (bij kinderen), er zijn
nog meer factoren:
o Opleidingsniveau vrouwen
o Middelen/programma’s die gebruikt worden voor zwangeren
o Baby/kinder voeding
o Beschikbaarheid voor schoon water
o Normale sanitaire goeie gezondheidsdiensten
o Levensstijl
o Voedselomgeving
o Cultuur
 Het verband tussen voedselzekerheid en voedingsresultaten is dus
afhankelijk van meerdere factoren.
 Maar het wijst er op dat het moeilijk wordt om in 2030 zonder
honger en ondervoeding te leven.
o Er zijn veel inspanningen nodig om te zorgen dat
voedzaam voedsel beschikbaar is voor iedereen.
 The State of Food Security and Nutrition in the World 2017 kondigt nieuw tijdperk aan
naar het monitoren van de progressie naar het bereiken van een wereld zonder
honger en ondervoeding in 2030.
 The second Sustainable Development Goal (SDG2) roept landen op om honger te
beëindigen, voedselzekerheid en verbeterde voeding te bereiken en duurzame
landbouw te bevorderen.
o SDG doel 2.1  waarborgen van voedsel voor iedereen
o SDG doel 2.2  beëindigen van alle vormen van ondervoeding
 Indicatoren om deze doelen te meten:
 FAO’s traditionele indicator voor de omvang van de honger
 PoU (prevalence of undernourishment) wordt aangevuld met FIES
o FIES  nieuwe tool, gebaseerd op directe interviews
om voedsel toegang van mensen te meten.

, De invloed (prevalance) van voedselonzekerheid is in elke regio hoger bij vrouwen
dan bij mannen.

 Ondervoeding
o Varieert van ernstige ondervoeding tot overgewicht en obesitas.
o Komt voor tijdens hele levenscyclus; van conceptie tot kindertijd, in de
volwassenheid en tijdens de oudere leeftijd.
o Kan komen door tekorten aan macro- of micronutriënten.
o Acuut  voedselbeschikbaarheid crisis, ziekte, onvoldoende toevoer van
voedingstoffen.
o Chronisch  met schadelijke effecten voor langdurige periode.


 Overmaat van voeding
o Teveel ADH energie inname en te weinig verbranding leidt tot verhoogd
lichaamsgewicht en vetophoping.
 Leidt tot ziekte en gezondheidsproblemen (H&V).

 Groeiachterstand bij kinderen onder 5  bewijs voor tekortkoming van nutriënten.
o Ze zijn korter dan ‘gemiddeld’  chronische staat van ondervoeding.
o Het aantal kinderen met groeiachterstand kan toenemen; zelfs als er een
afname is van de prevalence van groeiachterstand  daarom belangrijk om
relatief als absoluut te blijven meten.
 Groeiachterstand bij kinderen onder 2 jaar
o Hoger risico op ziekten
o Hoger risico op slechter cognitief vermogen en leervaardigheden.
 Dit heeft op zijn beurt weer invloed op arbeidsproductiviteit, het inkomen
verdienend vermogen en sociale vaardigheden later in het leven.
 Gaat dus verder dan alleen het individu; maatschappij heeft er last van.
 De belangrijkste factoren van groeiachterstand (stunting) bij kinderen:
o Aangetaste gezondheid/voeding van moeders voor en tijdens zwangerschap.
o Slechte/geen borstvoeding.
o Slechte voedingsmethoden voor zuigelingen en jonge kinderen
o Ongezonde omgeving voor kinderen
 Slechte hygiëne en sanitaire voorzieningen.




 Groeiachterstanden kunnen worden verbeterd door preventieve maatregelen:

, o Zwangere en zogende moeders moeten voldoende worden gevoed.
o Zuigelingen eerste 6 maanden borstvoeding.
o Aanvullende voedingsmiddelen moeten beschikbaar zijn in leeftijd van 6-23
maanden.
o Belangrijk om voeding interventies te richten op eerste 1000 dagen van het
leven (concenptie-2 jaar) en op de toegang tot kwaliteitsvolle
gezondheidsdiensten om zo de gezondheid van moeder en kind te verbeteren.
o Ook is het belangrijk om ziektes en infecties te voorkomen door het verbeteren
van toegang van veilig water, bewustzijn van veilige verwijdering van
uitwerpselen van kinderen en basis hygiëne.

 Dunner worden van kinderen/afnemen gewicht
o Een recent of acuut proces dat leidt tot gewichtsverlies en/of slechte
gewichtstoename.
o Vaak gevolg van laag geboortegewicht, ontoereikende voeding, slechte zorg en
infecties.
o Preventie is belangrijk; maar tegelijk is het ook belangrijk dat kinderen in deze
situatie acuut ‘gered’ worden.

 Overgewicht bij kinderen
o Chronisch proces van overmatig gewichtstoename.
o Kinderen lopen hoger risico op gezondheidsproblemen:
 Diabetes type 2
 Hoge bloeddruk
 Astma
 Ademhalingsproblemen, slaapstoornissen
 Leveraandoeningen
o Kinderen zijn minder productief en gezondheidszorg krijgt het drukker (kost
meer geld).
o Nadruk moet liggen op preventie

 Obesitas bij volwassenen
o Langdurige hogere energie inname dan ADH.
o H&V ziekten, diabetes en kanker.
o Obesitas verhoogt kosten voor individuen, gezinnen en maatschappij.
o Wereldwijd consumeren we meer bewerkt voedsel
 Zijn niet perse ongezond; maar bevatten veel verzadigde vetten, zout en
suikers en hebben weinig vitaminen en mineralen.




 Bloedarmoede bij vrouwen in vruchtbare leeftijd