Atlas van de Nederlandse taal (Editie Nederland)
H27: Zitten er hazen in Haastrecht?
Over toponiemen of plaatsnamen
Naast archeologische vondsten zijn namen vaak de enige restanten uit een tijd die geen geschreven
bronnen naliet. Toponiemen zijn een goede bron voor historisch onderzoek, inzicht in de geschiedenis
van de plaats, hoe de nederzetting is ontstaan en vanuit welke taal de toponiemen de oorsprong hebben.
Hybride tautologische samenstellingen: samenstellingen waarvan een deel is ontleend uit een andere taal
waaraan een Nederlands woord is toegevoegd met dezelfde betekenis, vooral bij dierennamen en
plaatsnamen. Een verdubbeling, bijvoorbeeld bij ‘tortelduif’, komt van het Latijnse ‘turtur’ wat ‘tortelduif’
betekende, waar vervolgens het Nederlandse ‘duif’ achter is geplakt.
Uitgangen met de betekenissen:
Aa, Ie, Ee of IJ -> te maken met water, rivier (Oudgermaans)
Eindigen op -lo(o) -> bos (Germaans)
Eindigen op -burg -> nederzettingen rondom burchten of forten
Uitgang -heem (-em of -um) -> woning (Germaans)
Plaatsnamen met dieren erin -> veel exemplaren van de diersoort aangetroffen of juist eenmalig
voorgekomen en daarom een bijzondere gebeurtenis. Kan ook zijn dat de eerdere vormen van de
plaatsnaam helemaal niet terugverwijzen naar een dierennaam.
Endoniem: de plaatsnaam zoals die wordt uitgesproken door de mensen die er wonen (Frysk), exoniem is
dan de Nederlandse benaming.
H28: Nederland waterland doet zijn naam eer aan
De plaatsnaam van de tien grootste Nederlandse steden verklaard
De grootste Nederlandse steden werden bijna allemaal aangelegd op of in de nabijheid van water.
Amsterdam: in de monding van de Amstel werd een dam aangelegd in de 12 e eeuw.
Rotterdam: een dam in de rivier de Rotte uit de 13e eeuw.
Den Haag: vanaf 17e eeuw een deftigere naam ’s-Gravenhage, verwijzing naar graaf van Holland. Sinds
1990 weer Den Haag.
Breda: ‘Brede Aa -> breed water’. Verwijzing naar zijrivier Aa, ook al was rivier de Mark grooter.
Groningen: mogelijk een volksverhaal met mythische figuur Gruno of Grunius die op de huidige plek van
Groningen een nederzetting stichtte. Mogelijk etymologische afleiding naar ‘groen’, ‘plaats met weelderig
groen’.
H27: Zitten er hazen in Haastrecht?
Over toponiemen of plaatsnamen
Naast archeologische vondsten zijn namen vaak de enige restanten uit een tijd die geen geschreven
bronnen naliet. Toponiemen zijn een goede bron voor historisch onderzoek, inzicht in de geschiedenis
van de plaats, hoe de nederzetting is ontstaan en vanuit welke taal de toponiemen de oorsprong hebben.
Hybride tautologische samenstellingen: samenstellingen waarvan een deel is ontleend uit een andere taal
waaraan een Nederlands woord is toegevoegd met dezelfde betekenis, vooral bij dierennamen en
plaatsnamen. Een verdubbeling, bijvoorbeeld bij ‘tortelduif’, komt van het Latijnse ‘turtur’ wat ‘tortelduif’
betekende, waar vervolgens het Nederlandse ‘duif’ achter is geplakt.
Uitgangen met de betekenissen:
Aa, Ie, Ee of IJ -> te maken met water, rivier (Oudgermaans)
Eindigen op -lo(o) -> bos (Germaans)
Eindigen op -burg -> nederzettingen rondom burchten of forten
Uitgang -heem (-em of -um) -> woning (Germaans)
Plaatsnamen met dieren erin -> veel exemplaren van de diersoort aangetroffen of juist eenmalig
voorgekomen en daarom een bijzondere gebeurtenis. Kan ook zijn dat de eerdere vormen van de
plaatsnaam helemaal niet terugverwijzen naar een dierennaam.
Endoniem: de plaatsnaam zoals die wordt uitgesproken door de mensen die er wonen (Frysk), exoniem is
dan de Nederlandse benaming.
H28: Nederland waterland doet zijn naam eer aan
De plaatsnaam van de tien grootste Nederlandse steden verklaard
De grootste Nederlandse steden werden bijna allemaal aangelegd op of in de nabijheid van water.
Amsterdam: in de monding van de Amstel werd een dam aangelegd in de 12 e eeuw.
Rotterdam: een dam in de rivier de Rotte uit de 13e eeuw.
Den Haag: vanaf 17e eeuw een deftigere naam ’s-Gravenhage, verwijzing naar graaf van Holland. Sinds
1990 weer Den Haag.
Breda: ‘Brede Aa -> breed water’. Verwijzing naar zijrivier Aa, ook al was rivier de Mark grooter.
Groningen: mogelijk een volksverhaal met mythische figuur Gruno of Grunius die op de huidige plek van
Groningen een nederzetting stichtte. Mogelijk etymologische afleiding naar ‘groen’, ‘plaats met weelderig
groen’.