3. Medische beeldvorming
3.1 Inleiding
Hoe meer energie de straling = hoe groter de kans op schade
3.2 Begrippenkader
3.2.1 Radioactiviteit
WAT
Instabiele atoomkernen veranderen in een andere atoomsoort en zendt daarbij ioniserende straling
uit.
Atoom: Atoomkern met wolk va elektronen
Protonen en neutronen bepalen stabiliteit atoom
Samenstelling atoomkern juist = instabiel atoom = radioactief (verandert om stabieler te w.)
Materiaal geheel of gedeeltelijk uit instabiele atomen = radioactieve stof.
Radioactieve verval
Kan op ≠ manieren verlopen:
1. Afhankelijk van de instabiele atoomkern die vervalt
2. De snelheid waarmee een instabiele atoomkern vervalt
- Maat voor snelheid = halveringstijd
‘de tijd waarin de helft van de radioactieve atoomkernen is verdwenen’
METEN
Eenheid van stralingsactiviteit = 1 becquerel (per seconde valt er 1 atoom van een stof)
Gray = de dosis ioniserende straling die geabsorbeerd wordt
Sievert (Sv) = de mogelijke gezondheidsschade
(afh. Van soort straling en soort bestraald weefsel)
3.2.2 Ioniserende straling
WAT
Straling die energetisch genoeg is om een elektron uit de buitenste schil van een atoom weg te slaan.
atoom krijgt + lading ipv neutrale lading = atoom wordt geïoniseerd = ion
Ioniserende straling (hebben voldoende E) Niet-ioniserende straling:
Elektromagnetische straling
- Röntgenstraling - Zichtbaar licht
1
, - Gammastraling - Infraroodstraling
- Alfstraling - Radiogolven
- Betastraling
- Neutronenstraling
Verantwoordelijk voor veranderingen in
moleculen
chemische verbindingen k. gewijzigd worden
resultaat: biologische schade
3.3 Biologische effecten van ioniserende straling
3.3.1 Cellulaire (weefsel) gevoeligheid
Ioniserende stralen :
Kan cellen beschadigen
Kan biochemische processen verstoren (aanmaak van radicalen)
=> Indien ernstig genoeg beschadigd = celdood.
Cel gevoelig voor schade straling afhankelijk van
- fase in levenscyclus
- omgevingsfactoren (vb. aanvoer O2: maakt sommige cellen gevoeliger voor radiotherapie)
Medische beeldvorming Radiotherapie
Zo veel mogelijk aandacht om celbeschadiging Toespitsen beschadigen juiste doelcellen
te voorkomen
3.3.2 Effectieve dosis
WAT
Het effect van een dosis ioniserende straling op weefsels.
Er wordt rekening gehouden met weefselgevoeligheid
Bep. organen meer gevoelig dan andere
Blootstelling is vaak gelokaliseerd binnen begrensd opp.
(enkel rekening met onderliggende weefsels)
Uitzonderlijk: Total body bestraling
3.3.3 Deterministische effecten van ioniserende straling
Hoe hoger overgedragen dosis, hoe meer uitgesproken de effecten zullen zijn.
Deterministische effecten Stochastische effecten
De grootte van de dosis is bepalend voor de Cumulatief. Iedere gecumuleerde dosis draagt
ernst van de schade. bij aan het verhogen van de kans op nadelige
gevolgen.
Drempelwaarde mogelijk =
Onder de drempelwaarde kunnen cellen van Hoe hoger de opgebouwde dosis, hoe hoger de
schade herstellen = effecten kans op later optredende ziektebeelden
=
Uitzonderlijk: Total body radiation De kansgebonden schadelijke effecten
Deterministische effecten zullen bekeken
2
3.1 Inleiding
Hoe meer energie de straling = hoe groter de kans op schade
3.2 Begrippenkader
3.2.1 Radioactiviteit
WAT
Instabiele atoomkernen veranderen in een andere atoomsoort en zendt daarbij ioniserende straling
uit.
Atoom: Atoomkern met wolk va elektronen
Protonen en neutronen bepalen stabiliteit atoom
Samenstelling atoomkern juist = instabiel atoom = radioactief (verandert om stabieler te w.)
Materiaal geheel of gedeeltelijk uit instabiele atomen = radioactieve stof.
Radioactieve verval
Kan op ≠ manieren verlopen:
1. Afhankelijk van de instabiele atoomkern die vervalt
2. De snelheid waarmee een instabiele atoomkern vervalt
- Maat voor snelheid = halveringstijd
‘de tijd waarin de helft van de radioactieve atoomkernen is verdwenen’
METEN
Eenheid van stralingsactiviteit = 1 becquerel (per seconde valt er 1 atoom van een stof)
Gray = de dosis ioniserende straling die geabsorbeerd wordt
Sievert (Sv) = de mogelijke gezondheidsschade
(afh. Van soort straling en soort bestraald weefsel)
3.2.2 Ioniserende straling
WAT
Straling die energetisch genoeg is om een elektron uit de buitenste schil van een atoom weg te slaan.
atoom krijgt + lading ipv neutrale lading = atoom wordt geïoniseerd = ion
Ioniserende straling (hebben voldoende E) Niet-ioniserende straling:
Elektromagnetische straling
- Röntgenstraling - Zichtbaar licht
1
, - Gammastraling - Infraroodstraling
- Alfstraling - Radiogolven
- Betastraling
- Neutronenstraling
Verantwoordelijk voor veranderingen in
moleculen
chemische verbindingen k. gewijzigd worden
resultaat: biologische schade
3.3 Biologische effecten van ioniserende straling
3.3.1 Cellulaire (weefsel) gevoeligheid
Ioniserende stralen :
Kan cellen beschadigen
Kan biochemische processen verstoren (aanmaak van radicalen)
=> Indien ernstig genoeg beschadigd = celdood.
Cel gevoelig voor schade straling afhankelijk van
- fase in levenscyclus
- omgevingsfactoren (vb. aanvoer O2: maakt sommige cellen gevoeliger voor radiotherapie)
Medische beeldvorming Radiotherapie
Zo veel mogelijk aandacht om celbeschadiging Toespitsen beschadigen juiste doelcellen
te voorkomen
3.3.2 Effectieve dosis
WAT
Het effect van een dosis ioniserende straling op weefsels.
Er wordt rekening gehouden met weefselgevoeligheid
Bep. organen meer gevoelig dan andere
Blootstelling is vaak gelokaliseerd binnen begrensd opp.
(enkel rekening met onderliggende weefsels)
Uitzonderlijk: Total body bestraling
3.3.3 Deterministische effecten van ioniserende straling
Hoe hoger overgedragen dosis, hoe meer uitgesproken de effecten zullen zijn.
Deterministische effecten Stochastische effecten
De grootte van de dosis is bepalend voor de Cumulatief. Iedere gecumuleerde dosis draagt
ernst van de schade. bij aan het verhogen van de kans op nadelige
gevolgen.
Drempelwaarde mogelijk =
Onder de drempelwaarde kunnen cellen van Hoe hoger de opgebouwde dosis, hoe hoger de
schade herstellen = effecten kans op later optredende ziektebeelden
=
Uitzonderlijk: Total body radiation De kansgebonden schadelijke effecten
Deterministische effecten zullen bekeken
2